In
onderstaande
bijlage
staan
de
30
belangrijkste
begrippen
van
hoofdstuk
5
tot
hoofdstuk
11
dat
we
moeten
kennen
voor
het
examen
op
Dinsdag
2
juni
2020
Wees
voorbereid!
, 1
Ambient
Advertising
Wordt
soms
beschreven
als
communicatie
met
een
‘wow’-‐
factor.
Meestal
origineel,
verrassend
en
spectaculair.
Wordt
vaak
in
verband
gebracht
met
buitenreclame.
2
Stealth
Advertising
Heimelijk
reclame
maken.
Marketingactiviteit
waarbij
de
boodschap
verborgen
is.
Is
een
reclame
methodiek
waarbij
de
consument
zich
er
vaak
niet
van
bewust
is
dat
er
reclame
wordt
gemaakt.
3
Buzzmarketing
Reclame
aanpak
die
gebruikmaakt
van
PR-‐technieken.
Bij
Buzzmarketing
wordt
nieuws
gecreëerd
en
dat
geeft
mensen
aanleiding
om
over
producten
en
merken
te
praten.
3
Merkervaring
Merkervaring
is
het
geheel
van
sensaties,
gevoelens,
cognities
en
gedragsreacties
die
opgewekt
zijn
door
merkgerelateerde
prikkels
en
onderdeel
vormen
van
het
ontwerp,
identiteit
en
verpakking,
de
communicatie
en
de
omgevingen
van
een
merk.
5
Merkwaarde
De
waarde
van
een
merk
dat
is
toegevoegd
aan
een
product
dankzij
de
merknaam.
6
Co-‐Creatie
Het
vragen
om
‘input’
van
klanten
voor
nieuwe
producten.
7
Proefmonsters
Promotietechniek
waarbij
kleine
hoeveelheden
van
een
product
gratis
(of
héél
goedkoop)
worden
verspreid,
soms
in
een
speciale
verpakking.
8
Zelf-‐Liquiderende
premiums
Productpromotietechniek
waarbij
men
cadeautjes
krijgt
in
ruil
voor
een
aantal
bewijzen
van
aankoop.
Al
dan
niet
in
combinatie
met
bijbetaling.
Bijvoorbeeld
spaaracties
bij
een
supermarkt
waarbij
er
servies,
kookboeken
en
dergelijke
kunnen
worden
verdiend.
9
Dealer
Loader
Vorm
van
handelspromotie
waarbij
een
retailer
tijdens
een
campagne
extra
materiaal
krijgt
aangeboden,
bijvoorbeeld
een
ijskast
gedurende
een
frisdrankpromotie.
10
Instore
Communicatie
Ook
wel
POP-‐communicatie
(Point-‐Of-‐Purchase)
genoemd
Ook
wel
POS-‐communicatie
(Point-‐Of-‐Sales)
genoemd.
Dat
is
al
het
communicatiemateriaal
dat
in
het
winkelpunt
wordt
ingezet
om
de
winkelende
klant
te
beïnvloeden.
Bijvoorbeeld
winkeldisplays,
gedrukt
materiaal,
3D
figuren,
interactieve
kiosken,
reclame
op
winkelwagens,….
11
NFC
Near-‐Field
Communication
NFC
onderstaande
bijlage
staan
de
30
belangrijkste
begrippen
van
hoofdstuk
5
tot
hoofdstuk
11
dat
we
moeten
kennen
voor
het
examen
op
Dinsdag
2
juni
2020
Wees
voorbereid!
, 1
Ambient
Advertising
Wordt
soms
beschreven
als
communicatie
met
een
‘wow’-‐
factor.
Meestal
origineel,
verrassend
en
spectaculair.
Wordt
vaak
in
verband
gebracht
met
buitenreclame.
2
Stealth
Advertising
Heimelijk
reclame
maken.
Marketingactiviteit
waarbij
de
boodschap
verborgen
is.
Is
een
reclame
methodiek
waarbij
de
consument
zich
er
vaak
niet
van
bewust
is
dat
er
reclame
wordt
gemaakt.
3
Buzzmarketing
Reclame
aanpak
die
gebruikmaakt
van
PR-‐technieken.
Bij
Buzzmarketing
wordt
nieuws
gecreëerd
en
dat
geeft
mensen
aanleiding
om
over
producten
en
merken
te
praten.
3
Merkervaring
Merkervaring
is
het
geheel
van
sensaties,
gevoelens,
cognities
en
gedragsreacties
die
opgewekt
zijn
door
merkgerelateerde
prikkels
en
onderdeel
vormen
van
het
ontwerp,
identiteit
en
verpakking,
de
communicatie
en
de
omgevingen
van
een
merk.
5
Merkwaarde
De
waarde
van
een
merk
dat
is
toegevoegd
aan
een
product
dankzij
de
merknaam.
6
Co-‐Creatie
Het
vragen
om
‘input’
van
klanten
voor
nieuwe
producten.
7
Proefmonsters
Promotietechniek
waarbij
kleine
hoeveelheden
van
een
product
gratis
(of
héél
goedkoop)
worden
verspreid,
soms
in
een
speciale
verpakking.
8
Zelf-‐Liquiderende
premiums
Productpromotietechniek
waarbij
men
cadeautjes
krijgt
in
ruil
voor
een
aantal
bewijzen
van
aankoop.
Al
dan
niet
in
combinatie
met
bijbetaling.
Bijvoorbeeld
spaaracties
bij
een
supermarkt
waarbij
er
servies,
kookboeken
en
dergelijke
kunnen
worden
verdiend.
9
Dealer
Loader
Vorm
van
handelspromotie
waarbij
een
retailer
tijdens
een
campagne
extra
materiaal
krijgt
aangeboden,
bijvoorbeeld
een
ijskast
gedurende
een
frisdrankpromotie.
10
Instore
Communicatie
Ook
wel
POP-‐communicatie
(Point-‐Of-‐Purchase)
genoemd
Ook
wel
POS-‐communicatie
(Point-‐Of-‐Sales)
genoemd.
Dat
is
al
het
communicatiemateriaal
dat
in
het
winkelpunt
wordt
ingezet
om
de
winkelende
klant
te
beïnvloeden.
Bijvoorbeeld
winkeldisplays,
gedrukt
materiaal,
3D
figuren,
interactieve
kiosken,
reclame
op
winkelwagens,….
11
NFC
Near-‐Field
Communication
NFC
