samenvatting samen werken aan kwaliteit in zorg en welzijn (boekje)

Samen werken aan kwaliteit in zorg en welzijn
Het trio van O’s in kwaliteitszorg
De O van oriëntatie
Afwegingen maken van verschillende gezichtspunten en belangen en hoe deze weerspiegeld
zijn in modellen en instrumenten die je gebruikt
kwaliteitsverantwooderlijke: organisatie goed hierover inlichten
leidinggevenden moeten basiskennis hebben van kwaliteitszorg
kwaliteitscoördinator: rekening houden met heersende cultuur en structuren, stijlen en
persoonlijkheidseigenschappen van leidinggevenden
 echte kwaliteitszorg niet mogelijk zolang bepaalde personen aan het roer staan
 wanneer wel dynamisch leiderschap: gebruik maken van bestaande dynamiek, soms
voldoende om bestaande werkgroep duidelijk te maken dat ze instaan voor
kwaliteitsborging en -verbetering
 vergaderitis: werkgroepen die al jarenlang geregeld samenkomen met sleur -> meer
resultaatgericht maken en evalueren
Startpunt dat je neemt kan bepalend zijn voor de wijze waarop kwaliteitszorg door
medewerkers wordt gepercipieerd
Minimale opstelling: we doen wat nodig is en we richten ons enkel op de criteria waarop we
worden afgerekend = inspection-proof functioneren
 aanvaardbare houding tijdens moeilijke tijdelijke periode
 op lange termijn bredere en meer doorgedreven houding effectiever
VB. PROSE als instrument voor integratieve kwaliteitszorg bij hogescholen  enorme
vooruitgang in kwaliteitszorg
SUREPLUS = onafhankelijk kwaliteitslabel dat men kan bekomen op basis van de goede
praktijk van kwaliteitszorg
 A- en Plus-niveau, gekenmerkt door aspecten van integratieve kwaliteitszorg
 aanpassing PROSE-kwaliteitslabels
Kwaliteitscoördinator zorgt ervoor dat vakjargon op matige manier wordt geïntroduceed
 vakjargon kan leiden tot argwaan bij medewerkers
 geen overmatig gebruik afkoringen en letterwoorden
 wel nodig voor integratieve kwaliteitszorg
De O van observatie
We moeten kwaliteitszorg niet ver zoeken
Bril van de cliënt
 verschilt van de professional door andere aspecten maar ook gezichtspunt (figuurlijk en
letterlijk)
 verplaatsen in het standpunt, de ervaring en de beleving van de cliënt -> opvallen zaken
waar je ander over kijkt

,Bril van de frisse kijk
 nieuwe medewerker, bezoekers
 rare of in vraag gestelde kleine details, werkwijzen of gewoonten
 tijdelijke oplossing blijven doen in plaats van een handige andere oplossing
(gewoontevorming)
 bepaalde werkwijzen in verleden efficiënt maar ondertussen achterhaald door nieuwe
technologie (gewoontevorming gecombineerd met onwetendheid of angst voor het
onbekende)
 iets nieuws invoeren zonder afstemming op wat er al was
 organisational blindness
 vragen om verbetersuggesties
Bril van de geschoolde zorgprofessional
 op andere manier kijken dan als student
 na bijscholing of specialisatiecursus blik nog scherper
Bril van geschoolde kwaliteitsmedewerker
 speciaal oog voor specifieke kwaliteitskenmerken verbonden aan datgene wat we willen
beoordelen
 producten: veiligheidsnormen, betrouwbaarheid, hanteerbaarheid, milieuvriendelijkheid

 verlenen van producten: tijdigheid, toegankelijkheid en vertrouwen
 kwaliteit = minder bepaald door routine, automatisering of standaardisatie
 informatie en communicatie: tijdigheid, correctheid, helderheid, bondigheid, volledigheid
en betrouwbaarheid
Lijstje opstellen van kwaliteitskenmerken die men belangrijk vindt, zaken waarmee men
werkt  brainstorm met collega’s
VB. inlichtingenformulier of cliëntendossier
 volledigheid, relevantie, consulteerbaar, interpreteerbaar, eenduidig en helder, respect
voor vertrouwelijke gegevens, logische schikking, aantrekkelijk en uitnodigend, duidelijke
identificatie, bruikbaar

De O van organisatie
- Tijd en ruimte: waar en wanneer? Waar sta je nu en waar wil je uitkomen?
- randvoorwaarden
- vorm van bijscholing: beroepsverenigingen, koepelorganisaties, opleidingsinstituten en
centra en agentschappen voor kwaliteitszorg
- als kwaliteitscoördinator aansluiten bij een netwerk van kwaliteitsexperten
Zelfstandige zorgverstrekkers
 intercollegiale toetsing en intervisie
 groepspraktijk: geregelde interne intervisie, kwaliteitsvolle supervisie van jonge
beroepsbeoefenaars en stagiairs
 beroepsverenigingen met lokale overlegkringen: Pro-Q-Kine met ondersteuning van

, RIZIV hebben een Nationaal kwaliteitsregister voor kinesitherapeuten
PQK: systeem van kwaliteitsbevordering voor kinesitherapeuten in België ontwikkelen,
implementeren en opvolgen
 doel: verbeteren en transparanter maken kwaliteit van kinesitherapeutisch handelen
organisatie van kwaliteitsbevordering verhoogt de waarde van kinesitherapie in de ogen van
patiënten, voorschrijvers, beoefenaars, overheden en uitbreiding van de ganse maatschappij
SEL = Samenwerkingsinitiatieven in de EersteLijnsgezondheidszorg
 doel: kwaliteit van de zorg rond de individuele patiënt binnen de regio optimaliseren
 samenwerking tussen zorgaanbieders in de eerste lijn (en met andere lijnen) stimuleren,
door te coördineren en af te stemmen
 ondersteunen en bewaken kwaliteit, specifiek mbt procedures inzake evaluatie van
zelfvermogen, uitwerking van zorgplannen en organisatie van interdisciplinair overleg
 zorgregie zoveel mogelijk in handen cliënt
NIET KENNEN
PROSE = instrumentarium (met model, werkmethode en praktische hulpmiddelen) dat
toelaat om doelgericht aan duurzame integratieve kwaliteitszorg te werken.
 gericht op kwaliteitsbepaling, kwaliteitsmeting, kwaliteitsborgen en kwaliteitsverbetering
op basis van teamgerichte zelfevaluatie
 ook evaluatie en tevredenheidsmeting via gestandaardiseerde vragenlijsten en
vragenlijsten op maat, biedt methodologie voor prioritering, opmaak van procedures en
beheer en opvolging van kwaliteitsindicatoren
 online samenwerken mogelijk, mogelijkheid tot volledig digitaal kwaliteitszorgsystem
 specifieke versies voor verschillende sectoren

ACPD-model van kwaliteitszorg
De 4 A’S: assen of basisfuncties van kwaliteitszorg
4 basisfuncties:
- bepaling van kwaliteit (appointing)  rekening houden met meetbaarheid
- bewaking of borging (assurance)  controleren
- verbetering (advancement of improvement)  nagaan via opvolging van metingen
- verantwoording (accountability)  rapportering en analyse van meetgegevens
 kwaliteitsmeting = geen doel op zich maar is een activiteit die in het teken staat van de
verschillende functies
Achtproef: het meten van kwaliteitsaspecten
 mogelijke kwaliteitsaspecten, -kenmerken
- toegankelijkheid
- respect voor privacy
- competentie
- samenwerking
- klachtenbehandeling
- veiligheid
- informatieoverdracht