Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting theorie-examen PSI (cijfer: 10) €7,46
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting theorie-examen PSI (cijfer: 10)

1 vérifier
 8 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van alle onderwerpen uit blok 1 en 2 van de PSI-opleiding, gemaakt met aantekeningen uit lessen in combinatie met de relevante theorie uit het lesboek Stapel & De Koning deel 1 en 2 Met deze samenvatting een 10 behaald.

Aperçu 4 sur 63  pages

  • Oui
  • 21 janvier 2025
  • 63
  • 2024/2025
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: martinepeters77 • 4 semaines de cela

avatar-seller
Grondrechten

Grondwet
 De Grondwet is een wet die de grondrechten van burgers vastlegt en de democratische rechtsstaat waarborgt, in die zin
dat het regels geeft voor de inrichting van de Nederlandse staat.
 De Grondwet staat het hoogste in de normenhiërarchie.
 Ook in internationale verdragen, zoals het EVRM, zijn mensenrechten opgenomen. De bepalingen uit het EVRM hebben
voorrang op nationale wetgeving. In Nederland, Frankrijk en België heeft het EVRM directe werking, in Duitsland niet.
 Individuele burgers kunnen bij het EHRM terecht als zij menen dat hun verdragsrechten geschonden worden.
voorwaarde voor een procedure bij het EHRM is dat de burger in zijn eigen land is uitgeprocedeerd.

Grondrechten
 Gelijkheidsbeginsel (art. 1 Gw)  discriminatieverbod, verbod op willekeur
o Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
o In de praktijk is geen geval gelijk en zal behandeling regelmatig verschillen. Er bestaat geen verbod op
onderscheid tussen gevallen, maar dit onderscheid moet rechtvaardig zijn.
 Recht op persoonlijke levenssfeer (recht op privacy) (art. 10 Gw)
o Wet Politiegegevens: speciale regeling voor gegevens waarover de politie beschikt.
 Recht op onaantastbaarheid van lichaam (art. 11 Gw)
o Geoorloofde inbreuk op grondrecht: fouilleringsbevoegdheden
 Bescherming van huisrecht (art. 12 Gw)
o Geoorloofde inbreuk op grondrecht: binnentreden van woning zonder toestemming van bewoner
 Recht op vrijheid (art. 15 Gw)
o Vrijheidsbeneming mag alleen in de gevallen die de wet aangeeft.
 Recht op bijstand (art. 18 Gw)
o Overheid moet zorgen voor voldoende rechtsbijstand voor als burgers een rechtszaak willen beginnen.
o De Wet op de rechtsbijstand ziet op het verlenen van rechtsbijstand aan mensen met een laag inkomen.

Beperking van grondrechten
 Grondrechten zijn bijna nooit ‘absoluut’: bijna alle grondrechten kunnen worden beperkt.
 In het grondwetartikel zelf staat of en hoe het recht kan worden beperkt (‘bij wet’).

Soms kunnen grondrechten met elkaar botsen (bijv. gelijkheidsbeginsel en vrijheid van vereniging wanneer vrouw lid wil worden
van een mannenvereniging). In dat kader is van belang dat grondrechten géén rangorde hebben: alle grondrechten zijn gelijk. Bij
een botsing is het aan de rechter om per individuele zaak te beslissen welk grondrecht de doorslag geeft.

Klassieke en sociale grondrechten
 Klassieke grondrechten: bieden de burger enige vrijheid ten opzichte van de (meestal machtige) overheid
(vrijheidsrechten). Ze vragen aan de overheid om de burger ruimte te geven.
 Sociale grondrechten: bevatten geen rechten van burgers, maar opdrachten aan de overheid om een bepaalde taak op
zich te nemen. Ze moeten ervoor zorgen dat de burgers een menswaardig bestaan kunnen leiden. Sociale grondrechten
leggen de overheid de plicht op goed voor haar burgers te zorgen.

Verschil: als de overheid een klassiek grondrecht schendt, kan de burger de rechter inschakelen om zo de naleving van het
grondrecht af te dwingen. De naleving van sociale grondrechten kan daarentegen niet via de rechter worden afgedwongen.

Horizontale werking van grondrechten
 Grondrechten zijn in de eerste plaats bedoeld voor de verhouding tussen burger en overheid  verticale werking
 Of grondrechten ook horizontaal werken, tussen burgers onderling, valt niet op te maken uit de tekst van de Grondwet.
De jurisprudentie maakt echter duidelijk dat sommige grondrechten ook kunnen doorwerken in de verhouding tussen
burgers (bijv. HR Turkse werkneemster).




1

,Inleiding strafrecht

Plaats en karakter van het strafrecht




Het strafrecht heeft een bijzonder karakter. Als een verboden gedraging uit het strafrecht wordt overtreden is er een
overheidsapparaat (de politie) dat probeert de verdachte op te sporen zodat de officier van justitie de zaak aan de rechter kan
voorleggen. Bovendien staat op het niet-naleven van de gedragingen uit het strafrecht een straf. Dit is anders dan bij andere
rechtsgebieden, waarbij een partij die meent dat hem onrecht wordt aangedaan zelf in actie moet komen en indien nodig zijn
zaak zal voorleggen aan de rechter. Burgers dienen zelf hun belangen te behartigen.

Materieel strafrecht: algemene bepalingen en strafbepalingen
Formeel strafrecht: strafprocesrecht

Bronnen van het strafrecht
 Grondwet
 Wetten in formele zin (Wetboek van Strafrecht en Strafvordering, bijzondere wetten)
 Lagere regelgeving (AMvB, ministeriële regeling, APV)
 Jurisprudentie

Het gewoonterecht is wel een rechtsbron in het algemeen, maar niet in het strafrecht.
Het gewoonterecht bestaat uit stilzwijgende afspraken die binnen een bepaalde gemeenschap zijn geaccepteerd.

Wetboek van Strafrecht
Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit drie delen:
 Boek 1: algemene bepalingen
 Boek 2: misdrijven
 Boek 3: overtredingen

De algemene bepalingen betreffen voorschriften die voor alle strafbepalingen gelden, tenzij de wet uitdrukkelijk aangeeft dat dit
niet het geval is. Ze zijn van toepassing op alle strafbepalingen in het Wetboek van Strafrecht, maar ook op de strafbepalingen uit
bijzondere wetten en lagere regelgeving. Daarom staat het Wetboek van Strafrecht centraal in het materiële strafrecht.

Overtredingen en misdrijven
 Overtredingen en misdrijven  strafbare feiten
 Over het algemeen wordt aangenomen dat er niet echt een principieel verschil is tussen misdrijven en overtredingen.
Doorgaans zijn misdrijven ernstiger dan overtredingen.
 Relevantie van onderscheid
o Poging en medeplichtigheid (bij misdrijven strafbaar, bij overtredingen niet)
o Absolute competentie (rechtbank behandelt misdrijven, kantonrechter behandelt overtredingen)
o Opzet en schuld (van belang bij misdrijven, bij overtredingen niet)
o Straffen (hechtenis bij overtredingen, gevangenisstraf bij misdrijven)
 In bijzondere wetten wordt bij iedere strafbepaling duidelijk aangegeven of het een misdrijf of een overtreding betreft.
De strafbepalingen in lagere regelgeving (gemeente, provincie, waterschap) zijn altijd overtredingen.

Elementen van een strafbepaling
 Delictsomschrijving (norm): beschrijving van het verboden gedrag  bestanddelen
 Kwalificatie: de juridische naam van het verboden gedrag
 Sanctienorm: de straf die een rechter maximaal mag opleggen
Alle strafbepalingen bevatten in ieder geval een delictsomschrijving en een sanctienorm, soms bevatten ze ook een kwalificatie.


2

,In een aantal strafbepalingen vallen de delictsomschrijving en de kwalificatie samen, bijv. bij mishandeling (art. 300 Sr).

Rechtsmacht
 Territorialiteitsbeginsel (art. 2 Sr)
o Het Nederlandse strafrecht is van toepassing op ieder die zich in Nederland aan een strafbaar feit schuldig
maakt. De strafbare handelingen moet hebben plaatsgevonden op (of boven) het Nederlands grondgebied.
o Nederland
 Grondgebied (Nederland en Caribische eilanden)
 Territoriale wateren (strook langs de Noordzeekust van 12 zeemijl)
o Het Nederlands deel van het continentaal plat (het deel van de Noordzee waar ons land olie mag winnen)
behoort niet tot het Nederlands grondgebied. Het Nederlandse strafrecht geldt echter weer wel op de
booreilanden die op het Nederlands deel van het continentaal plat zijn geïnstalleerd.
 Vlagbeginsel (art. 3 Sr)
o Het Nederlandse strafrecht geldt aan boord van Nederlandse schepen en vliegtuigen wanneer deze zich in het
buitenland bevinden  uitbreiding van de rechtsmacht
o De vlag waaronder het schip vaart of het vliegtuig vliegt, is bepalend voor de rechtsmacht. Als een Nederlands
schip onder een andere vlag vaart, valt het niet onder de Nederlandse rechtsmacht.
o Tot welke vlieghoogte strekt het vlagbeginsel? Tot de hoogte waarop een vliegtuig vliegen kan.

Legaliteitsbeginsel (art. 16 Gw en art. 1 Sr)
 ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling’.
 Het legaliteitsbeginsel houdt in dat burgers alleen kunnen worden gestraft voor gedrag dat al via een wet strafbaar was
gesteld voordat zij hun daad pleegden.
 Het biedt burgers twee zekerheden:
o De overheid kan alleen bij wet een bepaalde gedraging strafbaar stellen.
 Analogie (oprekken van delictsomschrijvingen) is niet toegestaan.
 Met ‘wet’ wordt bedoeld alle algemeen geldende overheidsvoorschriften (ook lagere wetgevers
mogen gedrag strafbaar stellen, maar zij mogen niet zelf de strafmaat bepalen).
o Een strafbepaling mag géén terugwerkende kracht hebben.
 Bepalend voor het verbod op terugwerkende kracht is het moment waarop de daad wordt gepleegd
(en dus niet de datum van de terechtzitting).
 Uitzondering op verbod van terugwerkende kracht in voordeel van verdachte: als er, nadat de
verdachte zijn strafbare feit heeft gepleegd, een voor hem gunstige wijziging in het strafrecht is
aangebracht, moet die gunstige bepaling worden toegepast (art. 1 lid 2 Sr).
 Deze uitzondering geldt ook als de verdachte na zijn zaak nog in hoger beroep gaat of cassatie instelt.
 Er kan niet bij wet worden afgeweken van het legaliteitsbeginsel, gelet op de grondwettelijke basis van het beginsel.

Ultimum remedium: het strafrecht is ‘het laatste redmiddel’. Het strafrecht wordt alleen ingezet als andere rechtsgebieden
ontoereikend zijn om een bepaald probleem op te lossen en ingrijpen nodig wordt geacht.

Een strafbaar feit kan worden gepleegd door natuurlijke personen en rechtspersonen.
Voorbeelden van rechtspersonen: stichting, vereniging, NV, BV

Dieren kunnen géén strafbare feiten plegen (een delictsomschrijving begint altijd met ‘hij’).









3

, Opzet en schuld

Uitgangspunt van ons strafrecht is dat een dader alleen kan worden gestraft als er bij het plegen van het strafbaar feit sprake was
van opzet of schuld. Is er géén opzet of schuld, dan kan de dader niet gestraft worden.

Geen straf zonder schuld  geen straf zonder opzet of schuld


Opzet als oogmerk


Opzet Opzet bij noodzakelijkheidsbewustzijn


Opzet bij mogelijkheidsbewustzijn
Schuld in ruime zin

Bewuste schuld
Schuld (in enge zin)
Onbewuste schuld




Bij misdrijven is aan de tekst van de delictsomschrijving te zien of het gaat om een opzet- of schuldmisdrijf. Bij misdrijven geldt
als regel dat de officier van justitie aan moet tonen dat de dader schuld (in ruime zin) treft. Meent de dader dat hem geen enkele
schuld treft, dan moet hij dit zelf aannemelijk maken. Bij overtredingen gaat men er vanuit dat opzet of schuld aanwezig is.

Opzet (bedoeling of intentie van de dader)
 Opzet als oogmerk
o Willens en wetens een bepaald doel bereiken
 Opzet bij noodzakelijkheidsbewustzijn
o Een bepaald gevolg dat zeker zal intreden op de koop toenemen.
 Opzet bij mogelijkheidsbewustzijn
o Een bepaald gevolg dat mogelijk zal intreden op de koop toenemen.
o Er bestaat een aanmerkelijke kans (grote kans) dat de daad bepaalde gevolgen zal hebben.
o = voorwaardelijk opzet

Schuld (verwijtbaar of nalatig gedrag van de dader)
 Bewuste schuld
o De dader heeft wel nagedacht over de gevolgen van zijn daad, maar heeft deze gevolgen onderschat.
o De schuld zit in het onderschatten van de gevolgen.
 Onbewuste schuld
o De dader heeft niet nagedacht over de gevolgen van zijn daad.
o De schuld zit in het feit dat de dader niet heeft nagedacht, daar waar hij dat wel had moeten doen.

Het uitgangspunt is dat er alleen gestraft wordt vanwege grove schuld, eenvoudige ‘ongelukjes’ moeten kunnen gebeuren.

Voor het bewijs van schuld in schulddelicten maakt het niet uit of de dader bewust of onbewuste schuld treft. Wel zal de rechter
vaak bij onbewuste schuld een wat lichtere straf opleggen dan bij bewuste schuld.

Garantenstellung: van personen in een bepaalde hoedanigheid mag een bijzondere zorgplicht worden verwacht.

Bewuste schuld en opzet bij mogelijkheidsbewustzijn liggen dicht tegen elkaar. In beide gevallen gaat het om een dader die van
tevoren luchthartig is omgegaan met de gevolgen van zijn daad. Bij opzet bij mogelijkheidsbewustzijn heeft de dader de risico’s
van zijn daad overwogen en gedacht: ik neem het risico want ik wil in ieder geval mijn doel bereiken. Bij bewuste schuld heeft de
dader de gevolgen van zijn daad overwogen en gedacht: het zal wel meevallen, de gevolgen zullen wel uitblijven.




Vermogensdelicten

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nora99. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71166 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€7,46  8x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté