HANTEREN EN FIXEREN
1. HOND
1.1. ANGSTSIGNALEN
Spierspanning, trillen, …
Poot optillen
Kop lag houden, oren naar achter, grimas
Geeuwen, lip likken, hijgen
Speekselen, urineren, defeaceren
Slaperig lijken
Hyperalert
1.2. IN DE KLINIEK
1.1.1 BENADEREN HOND
1.1.2 DO’S AND DON’TS
Vermijd direct oogcontact
Neutrale houding
Vorm geen bedreiging
Maak van je aanwezigheid een positieve ervaring (koekjes)
Desensitisatie
Moedig eigenaars aan om een positieve ervaring te creëren
Zorg voor positieve interacties met de hond
1
, 1.1.3 IN DE CONSULTATIERUIMTE
Hond rustig laten doen
Observeren
Wennen aan situatie
Signalement (fysiek kaart, kleur, gecastreerd)
Anamnese (gesprek met eigenaar wat er mis is met dier)
Laat hond tot bij jou komen
Hond niet insluiten in hoek
Geen langdurig oogcontact
Gebruik hulp van de eigenaar waar het kan
1.1.4 IN DE HOSPITALISATIE
Hond benaderen op een rustige, zelfzekere manier, naam gebruiken
Verlaag jezelf tot op niveau hond, opletten voor eigen veiligheid
Hond laten snuffelen, zijdelingse beweging om dier niet te alarmeren
Vermijd om met dieren om te gaan in een te krappe ruimte, hond
voelt zich opgesloten en bedreigd
VIDEO
Heel agressief in kennel maar vanaf dat de hond uit de kennel is, is
er geen probleem meer
Wegdraaien op moment dat de verpleegster leiband wil aandoen
Grote pupillen, wit van ogen zichtbaar
Had een muilkorf aan die de hond kon aanhouden (muilband is uit
volledig stof waar ze niet goed door kunnen ademen)
E-collar = een lampenkap rond hoofd wat ook gebruikt kan worden
tegen blaffende/bijtende honden
In heel lastige gevallen houden ze de leiband aan
1.3. HANTEREN EN FIXEREN
1.3.1 OPTILLEN EN VERPLAATSEN
Hond tegen lichaam aanhouden
Rechtkomen vanuit knieën en rechte rug
Vastnemen = vasthouden
Zelfzeker, kordaat en vreindelijk
KLEINE HOND
Voor borst en onder achterhand
2
1. HOND
1.1. ANGSTSIGNALEN
Spierspanning, trillen, …
Poot optillen
Kop lag houden, oren naar achter, grimas
Geeuwen, lip likken, hijgen
Speekselen, urineren, defeaceren
Slaperig lijken
Hyperalert
1.2. IN DE KLINIEK
1.1.1 BENADEREN HOND
1.1.2 DO’S AND DON’TS
Vermijd direct oogcontact
Neutrale houding
Vorm geen bedreiging
Maak van je aanwezigheid een positieve ervaring (koekjes)
Desensitisatie
Moedig eigenaars aan om een positieve ervaring te creëren
Zorg voor positieve interacties met de hond
1
, 1.1.3 IN DE CONSULTATIERUIMTE
Hond rustig laten doen
Observeren
Wennen aan situatie
Signalement (fysiek kaart, kleur, gecastreerd)
Anamnese (gesprek met eigenaar wat er mis is met dier)
Laat hond tot bij jou komen
Hond niet insluiten in hoek
Geen langdurig oogcontact
Gebruik hulp van de eigenaar waar het kan
1.1.4 IN DE HOSPITALISATIE
Hond benaderen op een rustige, zelfzekere manier, naam gebruiken
Verlaag jezelf tot op niveau hond, opletten voor eigen veiligheid
Hond laten snuffelen, zijdelingse beweging om dier niet te alarmeren
Vermijd om met dieren om te gaan in een te krappe ruimte, hond
voelt zich opgesloten en bedreigd
VIDEO
Heel agressief in kennel maar vanaf dat de hond uit de kennel is, is
er geen probleem meer
Wegdraaien op moment dat de verpleegster leiband wil aandoen
Grote pupillen, wit van ogen zichtbaar
Had een muilkorf aan die de hond kon aanhouden (muilband is uit
volledig stof waar ze niet goed door kunnen ademen)
E-collar = een lampenkap rond hoofd wat ook gebruikt kan worden
tegen blaffende/bijtende honden
In heel lastige gevallen houden ze de leiband aan
1.3. HANTEREN EN FIXEREN
1.3.1 OPTILLEN EN VERPLAATSEN
Hond tegen lichaam aanhouden
Rechtkomen vanuit knieën en rechte rug
Vastnemen = vasthouden
Zelfzeker, kordaat en vreindelijk
KLEINE HOND
Voor borst en onder achterhand
2