1. Basisprincipe
Photo = licht -> aanwezig voor foto’s!!!
Grapho = schrijven
Digitale sensor: interpreteert & verwerkt respons
Correctie instelling!!
- Belichting & contrast: middentonen in het middenvan histogram
- Zoveel mogelijk verlies hooglichten & schaduwen
- Neutrale kleurbalans
2. Licht & camera
2.1 Relatie diafragma – sluitertijd – gevoeligheid (ISO)
- Belichtingsdriehoek: met elkaar verbonden
- 1 parameter aanpassen -> andere ook aanpassen voor dezelfde belichting
- Onderlinge verhouding bepaalt belichtingsdosis.
= Hoeveelheid licht op sensor terechtkomt.
- 1 stop = dubbel/ helft van hoeveelheid licht
2.2 Diafragma (f/x)
= Lensopening ->Reeks lamellen in objectief: open & dichtgedraaid worden.
è Bepaalt scherptediepteveld. (gebied in beeld waarin objecten scherp zijn.)
o klein scheptediepte -> grote opening
o groot scherptediepte -> kleine opening
è Mee bepaald door brandpuntsafstand:
o Korte brandpuntsafstand (groothoek) -> scherptediepte groot
o Lange brandpuntsafstand (telelens) -> scherptediepte klein
o Hoe dichter op onderwerp -> kleiner scherptediepte
Bokeh: bij grote onscherpte -> kleine cirkeltjes.
- Lichtsterk objectief.
- Hoe meer lamellen gebruikt, hoe hoger kwaliteit van onscherpte.
- Minder lamellen -> bokeh, rondjes hoekiger.
2.3 Sluiter & sluitertijden (sec)
= Tijd dat sluiter open is, licht kan sensor bereiken door f
- hoelang binnenvallende licht beeldsensor bereikt.
Voor sensor: een sluiter.
2 soorten:
- Centraalsluiter
- Spleetsluiters = 2 gordijnen vlak na elkaar vertrekken
- 1 stop = halvering/verdubbeling van hoeveelheid licht op sensor
Photo = licht -> aanwezig voor foto’s!!!
Grapho = schrijven
Digitale sensor: interpreteert & verwerkt respons
Correctie instelling!!
- Belichting & contrast: middentonen in het middenvan histogram
- Zoveel mogelijk verlies hooglichten & schaduwen
- Neutrale kleurbalans
2. Licht & camera
2.1 Relatie diafragma – sluitertijd – gevoeligheid (ISO)
- Belichtingsdriehoek: met elkaar verbonden
- 1 parameter aanpassen -> andere ook aanpassen voor dezelfde belichting
- Onderlinge verhouding bepaalt belichtingsdosis.
= Hoeveelheid licht op sensor terechtkomt.
- 1 stop = dubbel/ helft van hoeveelheid licht
2.2 Diafragma (f/x)
= Lensopening ->Reeks lamellen in objectief: open & dichtgedraaid worden.
è Bepaalt scherptediepteveld. (gebied in beeld waarin objecten scherp zijn.)
o klein scheptediepte -> grote opening
o groot scherptediepte -> kleine opening
è Mee bepaald door brandpuntsafstand:
o Korte brandpuntsafstand (groothoek) -> scherptediepte groot
o Lange brandpuntsafstand (telelens) -> scherptediepte klein
o Hoe dichter op onderwerp -> kleiner scherptediepte
Bokeh: bij grote onscherpte -> kleine cirkeltjes.
- Lichtsterk objectief.
- Hoe meer lamellen gebruikt, hoe hoger kwaliteit van onscherpte.
- Minder lamellen -> bokeh, rondjes hoekiger.
2.3 Sluiter & sluitertijden (sec)
= Tijd dat sluiter open is, licht kan sensor bereiken door f
- hoelang binnenvallende licht beeldsensor bereikt.
Voor sensor: een sluiter.
2 soorten:
- Centraalsluiter
- Spleetsluiters = 2 gordijnen vlak na elkaar vertrekken
- 1 stop = halvering/verdubbeling van hoeveelheid licht op sensor