Samenvatting - Verlichting & Elektriciteit

De lichttechnische grootheden
Lichttechnologie:
 Is de discipline die het opmeten van licht bestudeert.
 Licht is een vorm van energie en kan opgemeten worden
 Het kan rechtstreeks waargenomen worden door de menselijke zintuigen
 Voor de opmetingen is het nodig om grootheden te definiërend




Lichtstroom
 Ф (Flux)
 Is de hoeveelheid zichtbare electromagnetische straling/golf die door een
lichtbron per seconde wordt uitgestraald
 De eenheid is “lm” en wordt gemeten in labo met een instrument, Sfeer
van Ulbricht
 De Lichtstroom zegt ons slechts hoeveel licht een lichtbron uitstraalt, dus
hoe sterk een lichtbron is
 hangt van het type bron en van de gevoeligheidscurve van het oog af
 Vanuit kwantitatief standpunt, zowel de verschillende lichtbronnen als hun
efficiëntie, te evalueren en vergelijken
Soorten lampen:
 Fluorescentielamp
 Metaaldamplampen
 Hogedruk Natriumlampen
 Metaalioden
 Natriumlamp hoge druk
 Natriumlamp lage druk
 Kwik
Lichtsterkte (I)
 Geeft informatie over de verdeling van het uitgestraalde licht in de ruimte
 De richting wordt medebepaald door de armatuur
 Als men zich alle vectoren komend uit een lichtbron voorstelt
 dan zal de ontwikkelde oppervlakte van zo een bron een driedimensionele
figuur vormen die de verdeling van de lichtstroom weergeeft
 Wordt gedefinieerd voor een puntvormige lichtbron, in een gegeven
richting.

,  Een vectoriele grootte dat dient om de lichtsterkte in een bepaalde richting
te kennen.
 Is het lichtstroom aanwezig in een ruimtehoek “ω”. De ruimtehoek kan
worden beschouwd als de ruimte waarbinnen het licht van een
puntvormige lichtbron wordt uitgestraald zoals ze wordt begrensd door een
armatuur
 De ruimtehoek is een deel van de ruimte begrensd door een
kegeloppervlak met top O dat bij doorsnijding van een bol met middel punt
in O, een willekeurig gesloten lijn vormt
 Men kan dus beroep doen op het verband oppervlak-driedimensionale
hoek en kan men, uitgaande van het oppervlak dat men wil belichten,
berekenen hoe groot de ruimtehoek moet zijn waarbinnen het licht moet
worden uitgestraald
Verdeling van de lichtsterkte (I):
 Het licht wordt bijna nooit in alle richtingen gelijkmatig verdeeld. De
ruimtelijke verdeling hangt van het type lamp en de gebruikte
verlichtingsarmatuur, die meestal een optiek bevat en dus ingreep doet op
de lichtstralen
 Een lichtbron kan op zichzelf beschikken over verschillende
lichtstroomintensiteiten.
 Als men met horizontale of verticale vlakken de lichtstroom zal verdelen,
krijgt men een bi-dimensionele curve die alle intensiteiten van de
armaturen of de lichtstroom per eenheid van de ruimtehoek op dat vlak zal
aangeven
 Het polair lichtsterktediagram levert lichtsterkte in om het even welke
richting vanwege de lichtbron die tot een punt is gereduceerd. In het polair
lichtsterkte diagram wordt dus de lichtbron tot een punt gereduceerd. 
opgesteld door lichtfabrikant
 Nadien wordt het gemeten in een aantal symmetrievlakken.
 Bij rotatiesymmetrische armaturen volstaat het lichtverdeling te meten op
een vlak.
 De doorsnede is tweezijdig symmetrisch
 Bij niet rotosymmetrische armaturen geeft men de verdeling aan in enkele
belangrijke symmetrievlakken
 Bij Polaire Diagram vind men geen absolute waarden. Dikwijls wordt de
lichtsterkte in cd/Klm uitgedrukt. Om de werkelijke lichtsterkte te vinden
moet men het berekenen
Verlichtingssterkte
 Wordt gedefinieerd voor een punt van een oppervlak.
 De verlichtingssterkte is het quotiënt van de lichtstroom ΔФ ontvangen
door een oppervlak dat het punt bevat en de grootte van dit oppervlak ΔS.
 E= ΔФ / ΔS
 De verlichtingssterkte (E) is de lichtstroom die per eenheid van oppervlak
door een vlak wordt opgevangen.
 Met een luxmeter opgemeten en wordt in lux (lx) uitgedrukt.
 kwantitatieve waarde, want kan je niet zien, maar wel meten
 De eenheid van verlichtingssterkte = eenheid per lichtstroom gedeeld door
de eenheid van oppervlak: 1lx=1lm/1m²