________________________________________Hormonaal stelsel:
algemene werking van hormonen:
1. Inleiding:
→ zijn chemische boodschapperstoffen die aan het bloed worden afgegeven
→ hebben een langer effect dan effect dat zenuwstelsel geeft
⤷ staan in nauw contact met elkaar
⤷ ondersteunen elkaar in totstandkoming van gewenste effecten
→ na productie afgegeven aan bloed
⇒ interne secretie (aan inwendig milieu)
→ geproduceerd door:
● endocriene cellen
⤷ gespecialiseerde kliercellen
⤷ houden zich bezig met productie van bepaald hormoon
⤷ meestal gestructureerd tot hormoonklier
⇒ nl. een endocriene klier
⤷ sommige endocriene klieren produceren meer dan 1 soort hormoon
● neurosecretoire cellen
⤷ gespecialiseerde zenuwcellen
⤷ staat in contact met zenuwstelsel
⤷ geven bepaalde hormonen aan bloed af
● gewone lichaamsstoffen
⤷ hebben eerder alleen plaatselijk effect op omliggende cellen
→ bepaald hormoon heeft 1 bepaald effect
⤷ alleen invloed op cellen die voor dat specifiek hormoon gevoelig zijn
⇒ doelwitcellen
⤷ sommige doelwitcellen ook onderdeel van orgaan
⇒ doelwitorgaan
2. Twee groepen hormonen:
→ indeling obv structuur en effect op doelwitcellen
○ steroïdhormonen
→ vetachtige stof
→ voorbeeld: geslachtshormonen, bijnierschorshormonen
→ werking:
⤷ dringt doelwitcel binnen
⤷ bindt zich aan receptoreiwit in cytoplasma
⇒ vormt zo hormoon receptorcomplex
⤷ complex dringt door tot celkern
⤷ complex bindt daar op bepaalde plaats van het DNA
⤷ geeft zo signaal aan DNA
⤷ signaal kan opstarten of afremmen van bepaalde eiwitten zijn
1
, ○ eiwithormonen
→ 2 typen:
- enkele eiwithormonen
⤷ klein
⤷ bestaan uit enkele aminozuren
⤷ voorbeeld: adrenaline, schildklierhormoon
- peptidehormonen
⤷ groter
⤷ langere ketens aminozuren nl. peptideketens
⤷ voorbeeld: insuline, groeihormoon
→ werking:
⤷ kunnen celmembraan niet zomaar binnen
⤷ passeert langs celmembraan
⤷ binden zich met passende receptor in celmembraan
⤷ na binding reageert cel (wordt groter of kleiner)
⤷ gevolg: meer of minder enzym afgifte
3. Regelkringen:
→ lever breekt constant ‘oude’ hormonen af
⤷ houdt geen rekening met overblijvende hormonen
→ hormoonregulatie gereguleerd adhv regelkring
→ elke hormoonklier en geproduceerde hormoon hebben eigen regelkring
→ negatieve terugkoppeling in regelkring:
⤷ bij stijgend effect hormoon, remt productie
bij remming effect hormoon, stijgt productie
→ ingewikkeld verlopen
→ hormoon eigen hormoonspiegel
⤷ concentratie per hormoon voor eigen kenmerkend niveau
2
,werking: steroïdhormonen
werking eiwithormonen:
3
, Hypofyse:
1. Hypothalamus-hypofyse systeem:
→ gevormd door 2 organen
● hypothalamus
⤷ onderdeel van tussenhersenen
⤷ bestaat uit zenuwvezels
⤷ vezels eindigen deels in hypofyse
● hypofyse
⤷ kleine hormoonklier met
⤷ dunne verbinding die aan onderkant hypothalamus hangt
⇒ hypofysesteel
⤷ bestaat uit deels endocrien weefsel en deels zenuwweefsel
⤷ ook centrale klier genoemd
⤷ stuurt veel andere hormoonklieren in lichaam
→ hypofyse staat onder controle van hypothalamus
→ belangrijke anatomische relatie tussen hormoon- en zenuwstelsel
→ hypofyse bestaat uit 2 delen
- neurohypofyse ⇒ bestaat uit zenuwweefsel
- adenohypofyse ⇒ bestaat uit endocrien weefsel
2. Neurohypofyse:
→ vanuit hypothalamus lopen zenuwvezels naar neurohypofyse
→ via zenuwvezels lopen 2 eiwithormonen naar neurohypofyse
→ slaat hormonen op en geeft ze aan het bloed
⇒ neurosecretie
→ functioneert als doorgeefluik (niet als producent)
→ de 2 hormonen
- antidiuretisch hormoon
- oxytocine
→ hormonen worden gemaakt door hypothalamus
⤷ worden dan tijdelijk opgeslagen in neurohypofyse
4
algemene werking van hormonen:
1. Inleiding:
→ zijn chemische boodschapperstoffen die aan het bloed worden afgegeven
→ hebben een langer effect dan effect dat zenuwstelsel geeft
⤷ staan in nauw contact met elkaar
⤷ ondersteunen elkaar in totstandkoming van gewenste effecten
→ na productie afgegeven aan bloed
⇒ interne secretie (aan inwendig milieu)
→ geproduceerd door:
● endocriene cellen
⤷ gespecialiseerde kliercellen
⤷ houden zich bezig met productie van bepaald hormoon
⤷ meestal gestructureerd tot hormoonklier
⇒ nl. een endocriene klier
⤷ sommige endocriene klieren produceren meer dan 1 soort hormoon
● neurosecretoire cellen
⤷ gespecialiseerde zenuwcellen
⤷ staat in contact met zenuwstelsel
⤷ geven bepaalde hormonen aan bloed af
● gewone lichaamsstoffen
⤷ hebben eerder alleen plaatselijk effect op omliggende cellen
→ bepaald hormoon heeft 1 bepaald effect
⤷ alleen invloed op cellen die voor dat specifiek hormoon gevoelig zijn
⇒ doelwitcellen
⤷ sommige doelwitcellen ook onderdeel van orgaan
⇒ doelwitorgaan
2. Twee groepen hormonen:
→ indeling obv structuur en effect op doelwitcellen
○ steroïdhormonen
→ vetachtige stof
→ voorbeeld: geslachtshormonen, bijnierschorshormonen
→ werking:
⤷ dringt doelwitcel binnen
⤷ bindt zich aan receptoreiwit in cytoplasma
⇒ vormt zo hormoon receptorcomplex
⤷ complex dringt door tot celkern
⤷ complex bindt daar op bepaalde plaats van het DNA
⤷ geeft zo signaal aan DNA
⤷ signaal kan opstarten of afremmen van bepaalde eiwitten zijn
1
, ○ eiwithormonen
→ 2 typen:
- enkele eiwithormonen
⤷ klein
⤷ bestaan uit enkele aminozuren
⤷ voorbeeld: adrenaline, schildklierhormoon
- peptidehormonen
⤷ groter
⤷ langere ketens aminozuren nl. peptideketens
⤷ voorbeeld: insuline, groeihormoon
→ werking:
⤷ kunnen celmembraan niet zomaar binnen
⤷ passeert langs celmembraan
⤷ binden zich met passende receptor in celmembraan
⤷ na binding reageert cel (wordt groter of kleiner)
⤷ gevolg: meer of minder enzym afgifte
3. Regelkringen:
→ lever breekt constant ‘oude’ hormonen af
⤷ houdt geen rekening met overblijvende hormonen
→ hormoonregulatie gereguleerd adhv regelkring
→ elke hormoonklier en geproduceerde hormoon hebben eigen regelkring
→ negatieve terugkoppeling in regelkring:
⤷ bij stijgend effect hormoon, remt productie
bij remming effect hormoon, stijgt productie
→ ingewikkeld verlopen
→ hormoon eigen hormoonspiegel
⤷ concentratie per hormoon voor eigen kenmerkend niveau
2
,werking: steroïdhormonen
werking eiwithormonen:
3
, Hypofyse:
1. Hypothalamus-hypofyse systeem:
→ gevormd door 2 organen
● hypothalamus
⤷ onderdeel van tussenhersenen
⤷ bestaat uit zenuwvezels
⤷ vezels eindigen deels in hypofyse
● hypofyse
⤷ kleine hormoonklier met
⤷ dunne verbinding die aan onderkant hypothalamus hangt
⇒ hypofysesteel
⤷ bestaat uit deels endocrien weefsel en deels zenuwweefsel
⤷ ook centrale klier genoemd
⤷ stuurt veel andere hormoonklieren in lichaam
→ hypofyse staat onder controle van hypothalamus
→ belangrijke anatomische relatie tussen hormoon- en zenuwstelsel
→ hypofyse bestaat uit 2 delen
- neurohypofyse ⇒ bestaat uit zenuwweefsel
- adenohypofyse ⇒ bestaat uit endocrien weefsel
2. Neurohypofyse:
→ vanuit hypothalamus lopen zenuwvezels naar neurohypofyse
→ via zenuwvezels lopen 2 eiwithormonen naar neurohypofyse
→ slaat hormonen op en geeft ze aan het bloed
⇒ neurosecretie
→ functioneert als doorgeefluik (niet als producent)
→ de 2 hormonen
- antidiuretisch hormoon
- oxytocine
→ hormonen worden gemaakt door hypothalamus
⤷ worden dan tijdelijk opgeslagen in neurohypofyse
4