Examenvoorbereiding
Godsdienst
Deel 1
1 Leerdoelen
1.1 Doelen
2 Godsdienst in het Zill
2.1 Wat is het Zill?
2.1.1De kenmerken
2.1.1.1 Geef de kenmerken van het Zill.
- Leerplankader Katholiek basisonderwijs Vlaanderen
- Zin in leren, Zin in leven
- Persoonsgebonden ontwikkelvelden
o Socio-emotionele ontwikkeling
o Ontwikkeling van innerlijk kompas
o Ontwikkeling van identiteit
o Motorische ontwikkeling
o Zintuiglijke ontwikkeling
- Cultuurgebonden ontwikkelvelden
o Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld (WO)
o Mediakundige ontwikkeling (media)
o Muzische ontwikkeling (Muzische vorming)
o Taalontwikkeling (Taal)
o Ontwikkeling van het wiskundig denken (Wiskunde)
o Ontwikkeling van de Rooms-Katholieke godsdienst (Godsdienst)
- Ontwikkelthema’s
o Staan onder de ontwikkelvelden
1
, 2.1.1.2 Geef de 5 ontwikkelthema’s van het ontwikkelveld:
Ontwikkeling van de Rooms-Katholieke godsdienst.
Geef ook de gelijkende componenten van
levensbeschouwelijke en religieuze groei.
- Levensbeschouwelijk, religieus en/of godsdienstig groeien
o Oriënteren doorheen de ontmoeting met anderen in een proces van zin zoeken
en ontvangen
- Vertrouwen en wantrouwen, mogelijkheden en beperkingen (component A)
o Ontdekken dat vertrouwen kan blijven groeien
o Ontdekken dat vertrouwen kan groeien dankzij een liefdevolle God
- Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur
(component B)
o Ontwikkelen van een cultuur cab innerlijkheid
o Groeien in verbondenheid
o Ontdekken hoe God een bron van liefde is
o Bewondering hebben voor het scheppingswerk van god en de mens
- Gevoeligheid voor goed en kwaad (component C)
o Bewust omgaan met goed en kwaad
o Je laten inspireren door liefhebben in kwetsbaarheid en kracht
- Opkomen voor geloofstaal, symboliek en rituelen (component D)
o Vertrouwd worden met symbolen, geloofstaal, Bijbelverhalen, rituelen en
vieringen.
o Diepere dementie van het leven op het spoor komen
2.2 Zill-doelen op niveau van het thema
2.2.1De kenmerken van de zill-doelen op niveau van het
thema
2.2.1.1 Geef de kenmerken van de Zill-doelen op niveau van
het thema.
- Componentdoelen = Een van de 4 ontwikkelthema’s die overeenkomen met de 4
componenten van LRG
- Generieke doelen
o De ontwikkelwaarde
2.2.1.2 Geef de 3 grote gebieden waarin je het
godsdienstaanbod kan onderscheiden. (Invalshoeken
waaruit je activiteit vorm kan geven)
- Levens ervaringen die je ter sprake brenht via een impuls, verhaal of eigen beleving.
- Uitdrukkelijke geloofstaal
- Rituelen, feesten en symboliek beleven
2
, 2.2.1.1 Geef de 3 stappen in het proces van
levensbeschouwelijk leren.
- Verkennen (assimilatie)
o Aanknopingspunten met de leefwereld en belevingswereld van de kleuters
zoeken
- Verdiepen (accommodatie)
o Verdiepend werken door nieuwe impulsen en elementen aan te brengen
- Verankeren (integratie)
o Kansen geven om het aangereikte tot uitdrukking te brengen
Verbinden
2.2.1.2 Bijlage 1: cursus pagina 167-169
2.3 Zill-doelen op niveau van een activiteit
2.3.1De kenmerken van de zill-doelen op niveau van een
activiteit
2.3.1.1 Wanneer spreek je van een godsdienstige activiteit?
- Wanneer er een godsdienstig doel centraal staat.
2.3.1.1 Hoeveel godsdienstige activiteiten moet je minimaal
per week uitvoeren van de inspectie RK-godsdienst?
- 3 activiteiten
2.3.1.2 Vanuit welke 3 concrete doelen bouw je een
godsdienstige activiteit uit.
- De precisering van het generieke doel
- Een persoonsgebonden doel
- Een cultuurgebonden doel
2.3.1.1 Wat zijn Interlevensbeschouwelijke competenties?
- Interlevensbeschouwelijke competenties = doelen rond religieuze en
levensbeschouwelijke diversiteit
3
, 3 Waarom vieren we feest?
3.1 Feesten
3.1.1Kenmerken van feesten
3.1.1.1 Geef de kenmerken van feesten.
- Aanleiding
o Heden of verleden
o Dagdagelijkse leven
o Gemeenschap
- Eigen sfeer
o Samenhorigheid
o Verbondeheid
- Structuur
o Bepaalde regelmaat of eenmalig
- Betekenisvolle gebeurtenis
o Tijd maken
o Stilstaan bij de ervaringen en belevingen
o Kerkelijke feesten
- Het ritme van de tijd
o Sfeer die heerst op dat moment
- Betekenis geven aan het feest
o Vieren
- Rituelen
3.1.1.1 Geef de 3 dimensies die het feest kenmerken. Deze
onderscheiden we in elk feest.
- Algemene belevingslaag
o Tijd
o Activiteiten
o Eten
o Kledij
- Symbolische belevingslaag
o Kleuren
o Voorwerpen
o Symbolen
o Rituelen
o Gebruiken
o Tradities
- Levensbeschouwelijke belevingslaag
o Waar gaat het om?
o Wat is de betekenis?
o Wat wordt er gevierd?
o Wat staat centraal?
o Welke levensbeschouwelijke verhalen?
4
Godsdienst
Deel 1
1 Leerdoelen
1.1 Doelen
2 Godsdienst in het Zill
2.1 Wat is het Zill?
2.1.1De kenmerken
2.1.1.1 Geef de kenmerken van het Zill.
- Leerplankader Katholiek basisonderwijs Vlaanderen
- Zin in leren, Zin in leven
- Persoonsgebonden ontwikkelvelden
o Socio-emotionele ontwikkeling
o Ontwikkeling van innerlijk kompas
o Ontwikkeling van identiteit
o Motorische ontwikkeling
o Zintuiglijke ontwikkeling
- Cultuurgebonden ontwikkelvelden
o Ontwikkeling van oriëntatie op de wereld (WO)
o Mediakundige ontwikkeling (media)
o Muzische ontwikkeling (Muzische vorming)
o Taalontwikkeling (Taal)
o Ontwikkeling van het wiskundig denken (Wiskunde)
o Ontwikkeling van de Rooms-Katholieke godsdienst (Godsdienst)
- Ontwikkelthema’s
o Staan onder de ontwikkelvelden
1
, 2.1.1.2 Geef de 5 ontwikkelthema’s van het ontwikkelveld:
Ontwikkeling van de Rooms-Katholieke godsdienst.
Geef ook de gelijkende componenten van
levensbeschouwelijke en religieuze groei.
- Levensbeschouwelijk, religieus en/of godsdienstig groeien
o Oriënteren doorheen de ontmoeting met anderen in een proces van zin zoeken
en ontvangen
- Vertrouwen en wantrouwen, mogelijkheden en beperkingen (component A)
o Ontdekken dat vertrouwen kan blijven groeien
o Ontdekken dat vertrouwen kan groeien dankzij een liefdevolle God
- Verbondenheid met zichzelf, anderen, gemeenschappen, natuur en cultuur
(component B)
o Ontwikkelen van een cultuur cab innerlijkheid
o Groeien in verbondenheid
o Ontdekken hoe God een bron van liefde is
o Bewondering hebben voor het scheppingswerk van god en de mens
- Gevoeligheid voor goed en kwaad (component C)
o Bewust omgaan met goed en kwaad
o Je laten inspireren door liefhebben in kwetsbaarheid en kracht
- Opkomen voor geloofstaal, symboliek en rituelen (component D)
o Vertrouwd worden met symbolen, geloofstaal, Bijbelverhalen, rituelen en
vieringen.
o Diepere dementie van het leven op het spoor komen
2.2 Zill-doelen op niveau van het thema
2.2.1De kenmerken van de zill-doelen op niveau van het
thema
2.2.1.1 Geef de kenmerken van de Zill-doelen op niveau van
het thema.
- Componentdoelen = Een van de 4 ontwikkelthema’s die overeenkomen met de 4
componenten van LRG
- Generieke doelen
o De ontwikkelwaarde
2.2.1.2 Geef de 3 grote gebieden waarin je het
godsdienstaanbod kan onderscheiden. (Invalshoeken
waaruit je activiteit vorm kan geven)
- Levens ervaringen die je ter sprake brenht via een impuls, verhaal of eigen beleving.
- Uitdrukkelijke geloofstaal
- Rituelen, feesten en symboliek beleven
2
, 2.2.1.1 Geef de 3 stappen in het proces van
levensbeschouwelijk leren.
- Verkennen (assimilatie)
o Aanknopingspunten met de leefwereld en belevingswereld van de kleuters
zoeken
- Verdiepen (accommodatie)
o Verdiepend werken door nieuwe impulsen en elementen aan te brengen
- Verankeren (integratie)
o Kansen geven om het aangereikte tot uitdrukking te brengen
Verbinden
2.2.1.2 Bijlage 1: cursus pagina 167-169
2.3 Zill-doelen op niveau van een activiteit
2.3.1De kenmerken van de zill-doelen op niveau van een
activiteit
2.3.1.1 Wanneer spreek je van een godsdienstige activiteit?
- Wanneer er een godsdienstig doel centraal staat.
2.3.1.1 Hoeveel godsdienstige activiteiten moet je minimaal
per week uitvoeren van de inspectie RK-godsdienst?
- 3 activiteiten
2.3.1.2 Vanuit welke 3 concrete doelen bouw je een
godsdienstige activiteit uit.
- De precisering van het generieke doel
- Een persoonsgebonden doel
- Een cultuurgebonden doel
2.3.1.1 Wat zijn Interlevensbeschouwelijke competenties?
- Interlevensbeschouwelijke competenties = doelen rond religieuze en
levensbeschouwelijke diversiteit
3
, 3 Waarom vieren we feest?
3.1 Feesten
3.1.1Kenmerken van feesten
3.1.1.1 Geef de kenmerken van feesten.
- Aanleiding
o Heden of verleden
o Dagdagelijkse leven
o Gemeenschap
- Eigen sfeer
o Samenhorigheid
o Verbondeheid
- Structuur
o Bepaalde regelmaat of eenmalig
- Betekenisvolle gebeurtenis
o Tijd maken
o Stilstaan bij de ervaringen en belevingen
o Kerkelijke feesten
- Het ritme van de tijd
o Sfeer die heerst op dat moment
- Betekenis geven aan het feest
o Vieren
- Rituelen
3.1.1.1 Geef de 3 dimensies die het feest kenmerken. Deze
onderscheiden we in elk feest.
- Algemene belevingslaag
o Tijd
o Activiteiten
o Eten
o Kledij
- Symbolische belevingslaag
o Kleuren
o Voorwerpen
o Symbolen
o Rituelen
o Gebruiken
o Tradities
- Levensbeschouwelijke belevingslaag
o Waar gaat het om?
o Wat is de betekenis?
o Wat wordt er gevierd?
o Wat staat centraal?
o Welke levensbeschouwelijke verhalen?
4