Metathese en redox
1. Metathese reacties
● Alg vorm: AB + CD → AD + CB
● aanduidingen (aq), … kunnen reactie soms al voorspellen (neerslag of gas) (vb pg 47)
Metathese reacties gaan door omdat:
a) een neerslag gevormd w (v of ↓)
b) een onoplosbaar gas ontsnapt (g of ↑)
- H2S → sulfide + zuur
- CO2 → carbonaat + zuur
- SO2 → sulfiet + zuur
- NH3 → ammoniumzout + sterke base
c) een zwakker elektrolyt w gevormd (bv water is een zeer zwak elektrolyt)
2. Neerslagreacties
● wanneer ionen samen neerslaan → gevormde verbinding MOET neutraal zijn
● Oplosbaarheidsregels:
1) alle nitraten (NO3-) , acetaten (OAc-) en chloraten zijn goed oplosbaar
2) alle Na+, K+, NH4+ zouten zijn goed oplosbaar
3) Chloriden (CL-) zijn goed oplosbaar BEHALVE AgCl, PbCl2, Hg2Cl2
4) Sulfaten (SO42-) zijn goed oplosbaar BEHALVE BaSO4, PbSO4, CaSO4
5) Hydroxiden (OH-) zijn onoplosbaar behalve groep 1A en 2A
6) Sulfiden (S2-), carbonaten (CO32-) en fosfaten (PO43-) zijn onoplosbaar
3. Redoxreacties
Regels
● oxidatiegetal ve atoom in element of in enk stof = 0
● in momoatomisch ion is oxidatiegetal = lading ion (vb Cu2+ = +II)
● In verbindingen omen sommige elementen in zelfde oxidatietoestand voor
○ alkalimetalen
○ aardalkalimetalen
○ halogenen
○ O = -II, O = -I in peroxiden, H = +I, H = -I in hydriden
● Som vd oxidatiegetallen = tot lading vh geheel
○ neutrale moleculen = 0
○ polyatomisch ion = lading vh ion
● atoom met grootste elektronegatieve wrde zal elektronen nr zich toetrekken (en neg w)
● Oxidans
○ elektronenacceptor
○ daalt in oxidatiegetal
● Reductans
○ elektronendonor
○ stijgt in oxidatiegetal
1. Metathese reacties
● Alg vorm: AB + CD → AD + CB
● aanduidingen (aq), … kunnen reactie soms al voorspellen (neerslag of gas) (vb pg 47)
Metathese reacties gaan door omdat:
a) een neerslag gevormd w (v of ↓)
b) een onoplosbaar gas ontsnapt (g of ↑)
- H2S → sulfide + zuur
- CO2 → carbonaat + zuur
- SO2 → sulfiet + zuur
- NH3 → ammoniumzout + sterke base
c) een zwakker elektrolyt w gevormd (bv water is een zeer zwak elektrolyt)
2. Neerslagreacties
● wanneer ionen samen neerslaan → gevormde verbinding MOET neutraal zijn
● Oplosbaarheidsregels:
1) alle nitraten (NO3-) , acetaten (OAc-) en chloraten zijn goed oplosbaar
2) alle Na+, K+, NH4+ zouten zijn goed oplosbaar
3) Chloriden (CL-) zijn goed oplosbaar BEHALVE AgCl, PbCl2, Hg2Cl2
4) Sulfaten (SO42-) zijn goed oplosbaar BEHALVE BaSO4, PbSO4, CaSO4
5) Hydroxiden (OH-) zijn onoplosbaar behalve groep 1A en 2A
6) Sulfiden (S2-), carbonaten (CO32-) en fosfaten (PO43-) zijn onoplosbaar
3. Redoxreacties
Regels
● oxidatiegetal ve atoom in element of in enk stof = 0
● in momoatomisch ion is oxidatiegetal = lading ion (vb Cu2+ = +II)
● In verbindingen omen sommige elementen in zelfde oxidatietoestand voor
○ alkalimetalen
○ aardalkalimetalen
○ halogenen
○ O = -II, O = -I in peroxiden, H = +I, H = -I in hydriden
● Som vd oxidatiegetallen = tot lading vh geheel
○ neutrale moleculen = 0
○ polyatomisch ion = lading vh ion
● atoom met grootste elektronegatieve wrde zal elektronen nr zich toetrekken (en neg w)
● Oxidans
○ elektronenacceptor
○ daalt in oxidatiegetal
● Reductans
○ elektronendonor
○ stijgt in oxidatiegetal