MODULE 1
Begrippenlijst economie
behoeften Een tekort dat je aanvoelt en je wil dit tekort
te bevredigen.
Soorten behoeften Primaire behoeften: Deze behoeften
zijn levensnoodzakelijk, vandaar dat
ze ook wel basisbehoeften worden
genoemd (bv. Eten, kleding,
huisvesting)
Secundaire behoeften: Deze
behoeften zijn niet noodzakelijk maar
vervolledigen je leven. Voorbeeld:
onderwijs, theater,
sportinfrastructuur, wegen,
bibliotheek,…
Tertiaire behoeften: Dit behoeften
zijn luxebehoeften. Voorbeeld:
skireis, eigen zwembad, e-bike,…
Immateriële en materiële,
collectieve/
gemeenschappelijke( door
overheid, bv. Bib, school)
Schaarse/economische middelen G&D waarvoor je moet betalen
Vrije goederen G&D waarvoor je niet moet betalen
Opportuniteitskost De voordelen van het best
mogelijke alternatief die men
verliest doordat men een keuze
moet maken
Consumptie Consumptie is het gebruik van G&D
door de consumenten of gezinnen
Productie Productie zorgt voor het tot stand
komen van G&D en gebeurt door
de producenten of bedrijven
Ceteris paribus Alle overige omstandigheden
worden constant gehouden vb. prijs
Iphone wordt goedkoper maar rest
blijft gelijk.
Micro-economie De wetenschap waarin men de
economie van een land bestudeert
Macro-economie De wetenschap waarin men het
gedrag van gezinnen en bedrijven
Begrippenlijst economie 1
, afzonderlijk bestudeert
Soorten economische systemen Liberalisme of vrije
markteconomie:
overheid gaat niet
moeien, vraaggerichte
economie
Communisme of
planeconomie: overheid
gaat alles bepalen,
aanbodgerichte
economie/ top down bv.
Noord Korea
Gemengde economie:
combinatie van de 2 bv.
België, overheid
bepaalt: bpost, de lijn,
nmbs de rest is
liberalisme
MODULE 2
nut Nut is de voldoening die gehaald
wordt uit de consumptie van een
bepaalde hoeveelheid van een
willekeurig goed
Totaal nut, TN de totale tevredenheid die een
consument bij het consumeren van
een combinatie van goederen en
diensten ondervindt
Marginaal nut, MN Bijkomend nut indien men 1
eenheid meer gaan produceren
Eerste wet van Gossen Nut van de laatst geconsumeerde
eenheid (marginaal nut) neemt af
naarmate men meer van een goed
consumeert
Indifferentiecurve Combinaties van goederen die voor
een consument hetzelfde nut
opleveren of indifferent zijn
Budgetlijn Px . Qx + Py . Qy = inkomen
Combinaties van 2 goederen die de
consument met een bepaald
budget kan kopen rekening
houdend met de prijzen van de
goederen
Optimale keuze van de consument Meeteenheid die uitdrukt in welke
mate de gevraagde hoeveelheid en
de procentuele verandering in de
prijs
Wet van de V De gevraagde hoeveelheid van een
goed zal afnemen als de prijs van
het goed toeneemt (en omgekeerd)
Begrippenlijst economie 2
Begrippenlijst economie
behoeften Een tekort dat je aanvoelt en je wil dit tekort
te bevredigen.
Soorten behoeften Primaire behoeften: Deze behoeften
zijn levensnoodzakelijk, vandaar dat
ze ook wel basisbehoeften worden
genoemd (bv. Eten, kleding,
huisvesting)
Secundaire behoeften: Deze
behoeften zijn niet noodzakelijk maar
vervolledigen je leven. Voorbeeld:
onderwijs, theater,
sportinfrastructuur, wegen,
bibliotheek,…
Tertiaire behoeften: Dit behoeften
zijn luxebehoeften. Voorbeeld:
skireis, eigen zwembad, e-bike,…
Immateriële en materiële,
collectieve/
gemeenschappelijke( door
overheid, bv. Bib, school)
Schaarse/economische middelen G&D waarvoor je moet betalen
Vrije goederen G&D waarvoor je niet moet betalen
Opportuniteitskost De voordelen van het best
mogelijke alternatief die men
verliest doordat men een keuze
moet maken
Consumptie Consumptie is het gebruik van G&D
door de consumenten of gezinnen
Productie Productie zorgt voor het tot stand
komen van G&D en gebeurt door
de producenten of bedrijven
Ceteris paribus Alle overige omstandigheden
worden constant gehouden vb. prijs
Iphone wordt goedkoper maar rest
blijft gelijk.
Micro-economie De wetenschap waarin men de
economie van een land bestudeert
Macro-economie De wetenschap waarin men het
gedrag van gezinnen en bedrijven
Begrippenlijst economie 1
, afzonderlijk bestudeert
Soorten economische systemen Liberalisme of vrije
markteconomie:
overheid gaat niet
moeien, vraaggerichte
economie
Communisme of
planeconomie: overheid
gaat alles bepalen,
aanbodgerichte
economie/ top down bv.
Noord Korea
Gemengde economie:
combinatie van de 2 bv.
België, overheid
bepaalt: bpost, de lijn,
nmbs de rest is
liberalisme
MODULE 2
nut Nut is de voldoening die gehaald
wordt uit de consumptie van een
bepaalde hoeveelheid van een
willekeurig goed
Totaal nut, TN de totale tevredenheid die een
consument bij het consumeren van
een combinatie van goederen en
diensten ondervindt
Marginaal nut, MN Bijkomend nut indien men 1
eenheid meer gaan produceren
Eerste wet van Gossen Nut van de laatst geconsumeerde
eenheid (marginaal nut) neemt af
naarmate men meer van een goed
consumeert
Indifferentiecurve Combinaties van goederen die voor
een consument hetzelfde nut
opleveren of indifferent zijn
Budgetlijn Px . Qx + Py . Qy = inkomen
Combinaties van 2 goederen die de
consument met een bepaald
budget kan kopen rekening
houdend met de prijzen van de
goederen
Optimale keuze van de consument Meeteenheid die uitdrukt in welke
mate de gevraagde hoeveelheid en
de procentuele verandering in de
prijs
Wet van de V De gevraagde hoeveelheid van een
goed zal afnemen als de prijs van
het goed toeneemt (en omgekeerd)
Begrippenlijst economie 2