Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Communicatiewetenschappen in 1x slagen (14/20)

Note
-
Vendu
-
Pages
54
Publié le
05-01-2025
Écrit en
2024/2025

Deze samenvatting communicatiewetenschappen bevat alle informatie die je nodig hebt om te slagen op je examen! Alles wat in de lessen werd gezegd, de pwp's en het boek is verwerkt in deze samenvatting. Het is zeer duidelijk en overzichtelijk. :)

Montrer plus Lire moins











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Livre entier ?
Oui
Publié le
5 janvier 2025
Nombre de pages
54
Écrit en
2024/2025
Type
Resume

Aperçu du contenu

COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN



INLEIDING
 Mediatisering = processen van sociale veranderingen in de maatschappij op
zowel macro- als microniveau, die gelinkt worden aan toenemende impact op en
de verwevenheid van media
 Communicatie = boodschappen, ideeën, informatie, … overbrengen
 Communicatiewetenschappen = wetenschappelijke studie van de relatie
tussen media of communicatieprocessen

HOOFDSTUK 1: BOUWSTENEN VAN EEN DISCIPLINE EN EEN PRAKTIJK
1. Inleiding
2. Het teken als basis voor betekenisvol communiceren
2.1 Semiotiek
 Semiotiek = leer van tekens
- Bestudeert de wijze waarop tekens functioneren en hoe ze betekenis doen
ontstaan
 De Saussure
- Hanteerde de term semiologie
- Beklemtoonde de sociale functie en relevatie van een teken
 Peirce
- Hanteerde de term semiotiek
- Beklemtoonde de logische, formele of ‘technische’ functie van een teken
 Tegenwoordig  termen semiologie en semiotiek = synoniemen
 3 centrale domeinen:
- De tekens zelf en hun indeling in soorten
- De codes of systemen waarbinnen de tekens georganiseerd zijn
- De brede cultuur waarbinnen de tekens en codes opereren
 Subdisciplines  focussen op een aspect van de relatie tussen tekens en
betekenis
- Fonologie = studie van klanken en de kleinste eenheden (letters)
- Syntaxis = linguïstische studie van taalconventies en betekenisvolle
patronen van tekens
- Pragmatiek = relatie tussen de betekenis en de gebruiker van het teken
- Semantiek = relatie tussen enen teken en de betekenis die aan een teken
wordt toegekend
 Een teken begrijpen (1):
- Intensie = geheel van criteria of kenmerken (bv. horrorfilm: eng, spanning,
…)
- extensie = klasse van zaken (bv. horrorfilm: alle film die eronder vallen)

2.2 Teken, tekensysteem en tekenindeling
 Centraal = het teken  allerkleinste eenheid van communicatie
 De Saussure onderscheidt 2 kenmerken
- Betekenaar (signifiant) = materiële tekenvorm of verschijningsvorm van
een teken (bv. een beeld of een klank; ‘hond’)  betekenisdrager
- Betekende (signifié) = mentale concept, begrip of idee waar de materiële
tekenvorm naar verwijst (bv. ‘een dier met 4 poten en een staart’)
 Referent = het eigenlijke fysieke object waar het teken naar verwijst
- De functie van de betekende van een teken = genoeg  niet noodzakelijk
referent nodig
- Niet alle tekens (bv. liefde, vrijheid, …) hebben een referent
 Volledige betekenis of significatie bepalen van een teken  extra laag van
significatie (Barthes):
- Primair  denotatie = letterlijke of objectieve betekenis van een teken 
‘Wikipedia betekenis’
- Secundair  connotatie = figuurlijke of subjectieve betekenis van een woord
 ‘gevoelens’

1

,COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN



 Evaluatieve lading: goed, slecht of neutraal
 Referentiële lading: variabele betekenis of verwijzing (bv. passie,
gevaar, …)
- Tertiair  ideologie = verschillende manieren waarop de samenleving de
betekenis van communicatieboodschappen en media stuurt en organiseert ~
mythe



2.2.1 Tekensystemen
 Tekensysteem van Peirce
- Onderdelen: representame
 Representamen = tekenvorm n
 Object = waarnaar het teken verwijst
 Interpretant = betekenis van het teken
- Teken = drager van een betekenis
- Interesse in  verhouding teken – object interpretan object
t
 Tekensysteem van De Saussure
- Interesse in  onderlinge relatie tussen tekens
- Betekenis teken  tegengestelde (warm – koud) signifia
- Betekenaar en betekende nt referen
 Betekenaar = drager van betekenis signifié t
 Signifié wordt extra signifiant voor ander teken
 Bv.: vis – rog – zalm – anemoonvis
- 2 soorten relaties tussen tekens
 Paradigma = selectie, verticale relatie tussen tekens
(bv. ik drink koffie  = ik drink limonade, bier, cola, …)
 Syntagma = combinatie, horizontale relatie tussen tekens
(bv. ik drink koffie  ≠ drink koffie ik; koffie ik drink, …)

2.2.2 Tekenindelingen
 Peirce  3 types of soorten tekens
- Icoon = een teken dat op visueel, auditief of zelfs olfactorisch vlak een
gelijkenis vertoont met het object waar het naar verwijst (bv. een landkaart,
koekoek, een foto, …)
- Index = verwijst naar een teken met een rechtstreeks natuurlijk verband met
het object, het is een indicatie of verwijzing (bv. rook is een index van vuur,
koorts voor ziekte, …)
- Symbool = een teken dat betekenis heeft op basis van een afspraak (bv. een
verkeersbord)
 Peters
- Index  een teken op een natuurlijke wijze
verbonden is met datgene naar wat het verwijst en
er geen tussenkomst is van de mens
- Arbitrair of conventioneel verband = op basis
van afspraak
- Gemotiveerd verband = niet op basis van een
willekeurige afspraak, maar wel met een motief of
een reden
- Icoon  gemotiveerd verband = gebaseerd op een gelijkenis
- Symbool  associatie

3. Elementen van het communicatieproces
3.1 Communicator
 Startpunt = communicator of zender die een boodschap (al dan niet bewust)
met informatie (= een georganiseerd geheel van data en feiten) uitzendt

2

,COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN



- Bv. blozen, verlegenheid of ongemak  zend je niet bewust uit
 Wanneer deze informatie niet wordt verzonden  bron i.p.v. communicator
 Communicator
- Kan een individu, een organisatie (= omroep, krantenuitgeverij), … zijn
 Verschillende vormen:
- Feedback = de manier waarop de communicator beïnvloed wordt door de
eigenlijke reactie van de ontvanger op de boodschap (gebeurt vaak door de
non-verbale communicatie)
- Feedforward = als de communicator anticipeert op de mogelijke reactie van
de ontvanger
- Selectie = sommige dingen worden geschrapt, beklemtoond,
geminimaliseerd, …
- Copresence = de aanwezigheid van de zender (zichtbaar/hoorbaar) is
belangrijk voor de ontvanger (manier van overbrengen en interpreteren ~
non-verbale communicatie)
3.2 Boodschap
 Boodschap of bewustzijnsinhoud = idee, bestaande kennis, een ervaring,
waarden, normen, …
 Externaliseren = interne bewustzijnsinhoud  gecodeerd in tekens (bv.
gevoelens neerschrijven in een dagboek)
 Is er altijd een ontvanger van een boodschap? Een dagboek, een binnenpretje, …
 jezelf?

3.2.1 Het referentiële of inhoudelijke aspect
 Eerste betekenislaag of zakelijke inhoud van een boodschap
 Representationeel  verwijst naar een bepaald begrip dat we van een teken
hebben, vaak van immateriële of abstracte aard (bv. het teken ‘waarheid’)
 Referentieel  het teken verwijst naar iets in de ons omringende werkelijkheid,
van materiële aard (bv. het teken stoel)

3.2.2 Het expressieve of vormelijke aspect
 Gaat niet louter om informatie  eerder om beïnvloeding
 Vorm  veel invloed op verwerking van het inhoudelijke aspect (bv. lay-out,
intonatie, …)

3.2.3 Het relationele en appellerende aspect
 het relationele component = relatie met ontvanger (jij – u)  impliciet en non-
verbaal
 appellerende of handelingsaspect = meer dan symbolen uitwisselen  iets ‘doen’

3.3 Encoderen en decoderen
 Encoderen en decoderen = coderen = kernelement van het
communicatieproces
 Code = de manier waarop een set van tekens systematisch georganiseerd is in
een systeem
- Bestaat uit 2 elementen: eenheden (a-z) & patronen (grammatica)
- Onderscheid:
 Digitale of conventionele codes: letter-, taal- en cijfertekens = een
afspraak tussen mensen (conventie)  geen
nuancering of gradatie in betekenisintensiteit
 Analoge of natuurlijke codes: beeldende taal =
vaak situatie gebonden  wel nuancering en gradatie
in betekenisintensiteit mogelijk
 Encoderen = het omzetten van de inhoud in symbolen of tekens
door de communicator zodat het via een geschikt kanaal
verstuurd kan worden naar de ontvanger
 Decoderen = te situeren bij de ontvanger

3

, COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN



- Verschillende vormen van decoderen in de fase van interpretatie:
 Dominante of hegemonische decodering = zender en ontvanger
kennen eenzelfde betekenis toe aan de boodschap, zijnde de
interpretatie die de communicator voor ogen had  de ontvanger
‘aanvaard’ de betekenis en beschouwd deze lezing als natuurlijk en
transparant
 Aberrante decodering = de ontvanger geeft een andere betekenis
aan de boodschap  het verwerpen van de geëncodeerde boodschap
kan een gevolg zijn van botsende waarden, normen of tegengestelde
wereldvisies
 Onderhandelde decodering = onderhandeling tussen 2 verschillende
betekenissen  de lezing zal ongeveer hetzelfde blijven, maar de
interpretatie wordt wel aangepast
 ‘De grootste beperking van taal ligt in het feit dat betekenissen niet in woorden zitten,
maar in mensen.’




3.4 Transmissie, kanaal en medium
 Transmissie = het overbrengen ve geëncodeerde boodschap van communicator
naar ontvanger
 Kanaal = materiële of fysieke drager van een signaal (bv. elektronische pulsen
binnen het telefoonnetwerk)  altijd nodig voor transmissie van een boodschap
(bv. lucht bij spreken, beweging bij lichaamstaal, …)  verbindingsschakel
tussen 2 of meer actoren
 Signaal = drager of verspreider van een teken
 Medium = het technische middel waarmee een communicatie-inhoud
vermenigvuldigd en overgebracht kan worden, op een wijze dat daardoor de
beperkingen van ruimte en/of tijd overbrugd of gereduceerd kunnen worden
- Interpersoonlijke communicatie (face-to-face-communicatie)  gebaren,
stem, lucht, …
- Mediacommunicatie  boeken, schilderijen, tv, computer, gsm, …
 Ruis = een inherent onderdeel van elk communicatieproces en verwijst naar elke
mogelijke vorm van interferentie bij transmissie  miscommunicatie
- Externe ruis = bv. omgevingslawaai, extreme temperaturen, …
- Interne ruis = gebeurt in het proces tussen communicator en ontvanger
 Psychologische ruis = bv. voordelen, normen, waarden, emoties,
stereotypes, …
 Semantische ruis = cognitieve factoren (bv. onvoldoende kennis van
taal, …)
 Mechanische of technische ruis = technische moeilijkheden gerelateerd
aan het medium (bv. slechte ontvangst, een kapotte antenne, …)

3.5 Ontvanger
 Ontvanger = individu, groep, publiek, massa, …
 Passieve actor  actieve actor
 Ruis en de ontvanger:
- Opvullen gaten en toevoegen details
- De boodschap assimileren
- Realiteitsreductie en -versterking
 Perceptie of waarneming = de manieren waarop we zintuigelijke informatie over
de werkelijkheid verzamelen en verwerken om betekenis te geven aan deze
werkelijkheid  kan vervormen
- Realiteitsreductie = het negeren van bepaalde aspecten

4

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
Hyams Universiteit Gent
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
17
Membre depuis
10 mois
Nombre de followers
0
Documents
22
Dernière vente
3 mois de cela

4,0

1 revues

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions