Begrippenlijst Retailmarketing
Omnichannel retail Omnichannel retail draait om het bieden van een geïntegreerde
winkelervaring over alle verkoop- en communicatiekanalen heen.
Retailer Een distribuant die producten, meestal in kleinverpakking, leveren aan
finale afnemers (= eindgebruikers en –verbruikers). Ze vormen de laatste
schakel in het distributiekanaal, en leveren voornamelijk via winkels aan
consumenten.
Distribuant Een distribuant is een tussenpersoon die verantwoordelijk is voor het
verspreiden van producten van de producent naar de eindklant, vaak via
verschillende distributiekanalen.
Bv: Een distribuant kan een bedrijf zijn dat elektronische apparaten van een
fabrikant koopt en deze vervolgens doorverkoopt aan winkels of
eindgebruikers.
Kleinhandel = detailhandel
De kleinhandel, ook wel detailhandel genoemd, verkoopt producten direct
aan de eindconsument, meestal in kleine hoeveelheden.
Bv: Een supermarkt is een vorm van kleinhandel waar consumenten
dagelijkse producten zoals voedsel en huishoudelijke artikelen kopen.
Groothandel Groothandel is de verkoop van goederen in grote hoeveelheden aan
= wholesailer bedrijven (zoals kleinhandelaars) in plaats van aan individuele
consumenten.
Bv: Een groothandel kan grote hoeveelheden kledingstukken aan
kledingwinkels verkopen, die ze vervolgens doorverkopen aan
consumenten.
Distributie Verdeling, verspreiding, het brengen van goederen van producent naar
= Distribution consument, leveren van (nuts)goederen, …
Bv: Het distributieproces van een frisdrankproducent omvat het transport
van de producten naar groothandels, die het vervolgens aan supermarkten
leveren.
Handel Handel is het uitwisselen van goederen of diensten tussen bedrijven, landen
= Trade of individuen, meestal in ruil voor geld.
Bv: Internationale handel tussen Nederland en Duitsland kan bestaan uit de
export van kaas uit Nederland en de import van auto’s uit Duitsland.
Kanaal Een kanaal, vaak een distributiekanaal genoemd, is de route die een product
= Channel aflegt van de producent naar de eindgebruiker. Dit kan direct zijn of via
tussenpersonen zoals groothandels en kleinhandels.
Bv: Een modebedrijf kan zijn kleding verkopen via een online kanaal (eigen
website) of via fysieke winkels, wat een ander distributiekanaal is.
, Distributiekanaal Groep onderling afhankelijke organisaties die samen zorgen dat een
product/dienst ter beschikking wordt gesteld aan een consument of bedrijf
voor gebruik/verbruik.
= de weg die je kiest om je product bij de man te brengen
= onderdeel bedrijfskolom
= supply chain
Bedrijfskolom Is een reeks van opeenvolgende bedrijven, die alle in hun eigen functie &
positie deelnemen in de voortbrenging van een bepaald product, gerekend
van oerproducent tot finale afnemer.
Integratie (voorwaarts/ Van integratie is sprake indien een bedrijf de taak van een voorgaande of
achterwaarts) volgende schakel in de kolom overneemt. Hiervoor gebruikt men de termen
achterwaartse integratie, respectievelijk voorwaartse integratie.
Een bedrijf neemt dan een aantal bewerkingsfases over van andere
bedrijven, waardoor die schakel overbodig wordt.
Voorbeelden van deze uitschakelingstendens in de detailhandel zijn de
grootwinkelbedrijven. Door rechtstreeks zaken te doen met de industrie
trachten zij de groothandel te elimineren. Een ander voorbeeld is de
groothandel die zich direct tot de consument wendt onder uitschakeling van
de detailhandel : cash-&-carry grossiers zoals Makro en Office Center,
Ahold grootverbruik.
Differentiatie Het tegenovergestelde van uitschakeling is inschakeling, of wel
differentiatie. Een nieuwe geleding wordt ingevoegd in de bedrijfskolom en
gaat een bepaalde taak vervullen, of anders gezegd : een bewerkingsfase
wordt afgestoten naar een nieuwe afzonderlijke bedrijfshuishouding.
Voorbeelden : een detaillist of grossier die zijn opslag- en distributietaken
overlaat aan een warehouse, ooit het veembedrijf, of het vervoer in handen
geeft van een transportonderneming.
Parallellisatie Ook binnen één schakel kunnen zich ontwikkelingen voordoen. Dit heet
parallellisatie. Zo zou een bedrijf ervoor kunnen kiezen aanverwante
activiteiten (productieprocessen of assortimenten) aan te trekken en zich
zodoende breder op te stellen.
Een bekend voorbeeld van parallellisatie is de kruidenier die ook groenten,
vlees, zuivel, drogisterijartikelen gaat verkopen en zich supermarkt noemt.
Een ander voorbeeld is het benzinestation waaraan een supermarkt is
toegevoegd.
Specialisatie In tegenstelling tot verbreding kan ook tot versmalling overgegaan worden.
In die gevallen beperkt een bedrijf zich in zijn activiteiten en kiest voor
specialisatie. Met name in de detailhandel komen wij daarvan nogal eens
voorbeelden tegen, zoals een textielzaak die zich beperkt tot kinderkleding,
en een slijter die zich toelegt op wijnen.
Generieke functies Activiteiten die in elke schakel van de bedrijfskolom plaatsvinden, zoals
inkoop, productie, distributie en marketing.
Omnichannel retail Omnichannel retail draait om het bieden van een geïntegreerde
winkelervaring over alle verkoop- en communicatiekanalen heen.
Retailer Een distribuant die producten, meestal in kleinverpakking, leveren aan
finale afnemers (= eindgebruikers en –verbruikers). Ze vormen de laatste
schakel in het distributiekanaal, en leveren voornamelijk via winkels aan
consumenten.
Distribuant Een distribuant is een tussenpersoon die verantwoordelijk is voor het
verspreiden van producten van de producent naar de eindklant, vaak via
verschillende distributiekanalen.
Bv: Een distribuant kan een bedrijf zijn dat elektronische apparaten van een
fabrikant koopt en deze vervolgens doorverkoopt aan winkels of
eindgebruikers.
Kleinhandel = detailhandel
De kleinhandel, ook wel detailhandel genoemd, verkoopt producten direct
aan de eindconsument, meestal in kleine hoeveelheden.
Bv: Een supermarkt is een vorm van kleinhandel waar consumenten
dagelijkse producten zoals voedsel en huishoudelijke artikelen kopen.
Groothandel Groothandel is de verkoop van goederen in grote hoeveelheden aan
= wholesailer bedrijven (zoals kleinhandelaars) in plaats van aan individuele
consumenten.
Bv: Een groothandel kan grote hoeveelheden kledingstukken aan
kledingwinkels verkopen, die ze vervolgens doorverkopen aan
consumenten.
Distributie Verdeling, verspreiding, het brengen van goederen van producent naar
= Distribution consument, leveren van (nuts)goederen, …
Bv: Het distributieproces van een frisdrankproducent omvat het transport
van de producten naar groothandels, die het vervolgens aan supermarkten
leveren.
Handel Handel is het uitwisselen van goederen of diensten tussen bedrijven, landen
= Trade of individuen, meestal in ruil voor geld.
Bv: Internationale handel tussen Nederland en Duitsland kan bestaan uit de
export van kaas uit Nederland en de import van auto’s uit Duitsland.
Kanaal Een kanaal, vaak een distributiekanaal genoemd, is de route die een product
= Channel aflegt van de producent naar de eindgebruiker. Dit kan direct zijn of via
tussenpersonen zoals groothandels en kleinhandels.
Bv: Een modebedrijf kan zijn kleding verkopen via een online kanaal (eigen
website) of via fysieke winkels, wat een ander distributiekanaal is.
, Distributiekanaal Groep onderling afhankelijke organisaties die samen zorgen dat een
product/dienst ter beschikking wordt gesteld aan een consument of bedrijf
voor gebruik/verbruik.
= de weg die je kiest om je product bij de man te brengen
= onderdeel bedrijfskolom
= supply chain
Bedrijfskolom Is een reeks van opeenvolgende bedrijven, die alle in hun eigen functie &
positie deelnemen in de voortbrenging van een bepaald product, gerekend
van oerproducent tot finale afnemer.
Integratie (voorwaarts/ Van integratie is sprake indien een bedrijf de taak van een voorgaande of
achterwaarts) volgende schakel in de kolom overneemt. Hiervoor gebruikt men de termen
achterwaartse integratie, respectievelijk voorwaartse integratie.
Een bedrijf neemt dan een aantal bewerkingsfases over van andere
bedrijven, waardoor die schakel overbodig wordt.
Voorbeelden van deze uitschakelingstendens in de detailhandel zijn de
grootwinkelbedrijven. Door rechtstreeks zaken te doen met de industrie
trachten zij de groothandel te elimineren. Een ander voorbeeld is de
groothandel die zich direct tot de consument wendt onder uitschakeling van
de detailhandel : cash-&-carry grossiers zoals Makro en Office Center,
Ahold grootverbruik.
Differentiatie Het tegenovergestelde van uitschakeling is inschakeling, of wel
differentiatie. Een nieuwe geleding wordt ingevoegd in de bedrijfskolom en
gaat een bepaalde taak vervullen, of anders gezegd : een bewerkingsfase
wordt afgestoten naar een nieuwe afzonderlijke bedrijfshuishouding.
Voorbeelden : een detaillist of grossier die zijn opslag- en distributietaken
overlaat aan een warehouse, ooit het veembedrijf, of het vervoer in handen
geeft van een transportonderneming.
Parallellisatie Ook binnen één schakel kunnen zich ontwikkelingen voordoen. Dit heet
parallellisatie. Zo zou een bedrijf ervoor kunnen kiezen aanverwante
activiteiten (productieprocessen of assortimenten) aan te trekken en zich
zodoende breder op te stellen.
Een bekend voorbeeld van parallellisatie is de kruidenier die ook groenten,
vlees, zuivel, drogisterijartikelen gaat verkopen en zich supermarkt noemt.
Een ander voorbeeld is het benzinestation waaraan een supermarkt is
toegevoegd.
Specialisatie In tegenstelling tot verbreding kan ook tot versmalling overgegaan worden.
In die gevallen beperkt een bedrijf zich in zijn activiteiten en kiest voor
specialisatie. Met name in de detailhandel komen wij daarvan nogal eens
voorbeelden tegen, zoals een textielzaak die zich beperkt tot kinderkleding,
en een slijter die zich toelegt op wijnen.
Generieke functies Activiteiten die in elke schakel van de bedrijfskolom plaatsvinden, zoals
inkoop, productie, distributie en marketing.
