Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting - Economie (MBK01a)

Note
-
Vendu
-
Pages
40
Publié le
03-01-2025
Écrit en
2024/2025

Vragen artikels niet beantwoord, niet alle oefeningen gemaakt, sommige grafieken nog zelf te tekenen. Leerstof compleet.












Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Publié le
3 janvier 2025
Fichier mis à jour le
3 janvier 2025
Nombre de pages
40
Écrit en
2024/2025
Type
Resume

Aperçu du contenu

Economie I
Hoofdstuk 1: Wat is economie?
1. Definitie economie
- Economie is een menswetenschap die keuzeproblemen bestudeert
waarmee iedereen wordt geconfronteerd
o Economisch: kosten en opbrengsten
 Keuzeproblemen hebben een kost en een opbrengst
o Iedereen: consument, producent, samenleving (overheid)
 Ga ik naar school? Koop ik een koffie of niet?  elke keuze
heeft kost en opbrengst, je verliest geld maar je krijgt een
lekkere koffie en voelt je wakkerder

 Extra product toevoegen/ weg doen (wat is opbrengst wat is
kost)
 Prijs stijgen of dalen
 Extra personeel of niet

 Belastingen verhogen of niet
 Uitkeringen verhogen of niet
 Werkloosheidsuitkering verhogen  kost ied geld, werkloze
krijgen hulp
- Waarom keuzes maken?
o Oneindige behoeftes = tekort dat je niet hebt maar wel wilt
 Basis- of niet basis: eten en iphone
 Materieel of niet-materieel:
o Eindige middelen en tijd: er is schaarste maar middelen en
tijd is beperkt dus keuzes maken
 Eindige: consumenten  geld (kan niet alles kopen)
 Tijd: consument (steek jij je tijd erin dan ben je die tijd kwijt)
 Eindige: producenten  productiefactoren (hoeveelheid
arbeid)
 Economie is een humane wetenschap die de keuzes van
 Individuen = consumenten  vraag
 Bedrijven = producenten  aanbod
 Overheden en de hele samenleving
bestudeert ten gevolge van de schaarste van de beschikbare
middelen, en onder invloed van prikkels




1

,- Economie omvat 2 delen:
o Micro-economie: bestudeert de keuzes van individuen en
bedrijven, en de manier waarop de overheid hierop kan inspelen.
 C: hoeveel pintjes kopen als pintje 2 euro
 P: hoeveel pintjes verkopen als aan 2 euro
o Macro-economie: bestudeert het effect van de keuzes van
individuen, bedrijven en overheden op de totale (nationale of
globale) economie.
 Alle consumtie in belgie
 Alle productie in Belgie = bbp
- Productiefactoren
o Natuur: grond, lucht, water
o Arbeid: werknemers
o Kapitaal: machines
o Ondernemerschap: alles samenbrengen zodat er productie is
- Keuze en opportuniteitskost
o Elke keuze is een afweging/ trade off; je moet iets opgeven
om iets anders te verkrijgen
o Opportuniteitskost = het beste dat je moet opgeven om iets
anders te verkrijgen — de waarde van het beste alternatief




2

, Hoofdstuk 3: vraag en aanbod
1. Vraag
- Als je iets vraagt dan wil je het, kan je het betalen, en ben je
definitief van plan om het te kopen.  keuzes maken a.d.h.v.
Omstandigheden en middelen
- Wensen zijn de onbeperkte verlangens die mensen hebben naar
goederen en diensten. De vraag weerspiegelt een beslissing over
welke wensen je wil bevredigen
- Gevraagde hoeveelheid:
o = de hoeveelheid die consumenten van plan zijn te kopen
gedurende een bepaalde periode en tegen een specifieke prijs
 Bv: bij een prijs van 2 EUR is mijn gevraagde hoeveelheid
broden per maand gelijk aan 12, bij een prijs van 4 EUR is
mijn gevraagde hoeveelheid broden per maand lager
- Wet van de vraag
o Als de prijs van een goed stijgt, neemt de gevraagde
hoeveelheid van het goed af. Wanneer andere zaken gelijk
blijven.
o Als de prijs van een goed daalt, neemt de gevraagde
hoeveelheid van het goed toe. Wanneer andere zaken gelijk
blijven.
 Negatief verband tussen prijs en gevraagde hoeveelheid
o Substitutie-effect = vervanging; wanneer de (relatieve) prijs
van een goed of dienst stijgt, gaan mensen op zoek naar
alternatieven, waardoor de gevraagde hoeveelheid naar het
goed of de dienst afneemt.
 Bv: broodje van 5 naar 4: je koopt een wrap  je vervangt
broodje met wrap
 Bv: broodje van 4 naar 3: je koopt een broodje in plaats van
wrap
 Schaarste: middelen gebruiken om iets anders te kopen
o Inkomenseffect: Wanneer de prijs van een goed of dienst stijgt
in verhouding tot het inkomen, kunnen mensen niet alle dingen
betalen die ze eerder kochten, dus de gevraagde hoeveelheid
van goederen of diensten neemt af.
 Broodje daalt in prijs: inkomen gelijk  je kan er meer kopen
met de middelen die je had, je koopkracht stijgt (je lijkt
rijker) je hebt 25 euro voor 5 broodjes per week die 5 euro
kosten = elke dag broodje
 Broodje stijgt in prijs: inkomen gelijk  je kan er minder
kopen met de middelen die je hebt, je koopkracht daalt (je
lijkt armer) je hebt 25 euro voor broodjes maar de broodjes
kosten 10 euro nu, je kan er nog maar 2 kopen



3

, - Wijziging in de vraag
o Beweging langs de curve: prijs goed verandert
 Prijs daalt: punt verschuift naar rechts op de curve
 Prijs stijgt: punt verschuift naar links op de curve
o Verschuiving van de curve: andere factoren veranderen (bv
warmer weer)
 Als de vraag toeneemt, verschuift de vraagcurve naar rechts.
 Als de vraag daalt, verschuift de vraagcurve naar links.
- Factoren die vraag beïnvloeden
1) Prijzen van gerelateerde/ aanverwante goederen
2) Verwachte toekomstige prijzen
3) Inkomen
4) Bevolking / Aantal kopers
5) Voorkeuren consument
1.1. Prijzen van gerelateerde goederen
- Een substitutiegoed is een goed dat een ander goed kan vervangen
bij de consumptie (bv appels en peren)
o

o

- Een complementair goed is een goed dat samen met een ander
goed geconsumeerd wordt (bv: gsm en hoesje)
o

o

1.2. Verwachte toekomstige prijzen
- Als men verwacht dat de toekomstige prijs van een goed zal stijgen,
neemt de huidige vraag naar het goed toe en verschuift de
vraagcurve vandaag naar rechts
- Bv. Prijs van stookolie zal komende maanden sterk stijgen  huidige
vraag naar stookolie neemt toe
1.3. Inkomen
- Een normaal goed is een goed waarvoor de vraag toeneemt als het
inkomen stijgt
(de vraag neemt af als het inkomen daalt) bv: concerttickets
- Een inferieur goed is een goed waarvoor de vraag afneemt als het
inkomen stijgt
(de vraag stijgt als het inkomen daalt) bv: huismerken
1.4. Bevolking/ aantal kopers
4

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
maitesterckx2005 UC Leuven-Limburg
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
9
Membre depuis
11 mois
Nombre de followers
0
Documents
16
Dernière vente
1 mois de cela

3,5

2 revues

5
0
4
1
3
1
2
0
1
0

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions