-------------- beroep en communicatie -------------
___________________________________Algemene communicatie:
Inleiding:
1. Mondhygiënist in België:
→ doel mondhygiënist: preventieve, kwaliteitsvolle mond- en tandzorg
vb. voorkomen tandbederf, afwijkingen, …
→ samenwerking in praktijk belangrijk
→ soorten preventie:
● primaire preventie
⤷ voorkomen ziekten door elimineren van ziekterisico’s
vb. tanden poetsen om cariës te voorkomen
● secundaire preventie
⤷ vroegtijdig opsporen en behandelen van ziekten
vb. tandsteen verwijderen om ziekte te voorkomen
● tertiaire preventie
⤷ voorkomen verergering van bestaande ziekte
vb. X
2. Definitie communicatie:
communicatie een proces waarbij mensen ideeën delen, samen met ervaringen,
kennis en gevoelens. Dat gebeurt door middel van overdracht van
symbolische boodschappen.
→ 4 belangrijke aspecten ivm mondzorg
- communicatie is een proces
⤷ 2 of meer personen in delen van ideeën, ervaringen of gevoelens
- communicatie is multifunctioneel
⤷ boodschap bevat meerdere functies
⤷ • informatief • geruststellend
• educatief • consent
- communicatie gebruikt meerdere kanalen
⤷ zowel non-verbaal als verbaal
⤷ verschillende kanalen: - verbaal
- geschreven
- visueel
- communicatie is niet altijd intentioneel
⤷ elke houding stuurt boodschap uit
vb. stemtoon, lichaamshouding, ademhaling, omgeving, gezichtsuitdrukking, …
3. Communicatie binnen gezondheidszorg:
communicatie in het vervaardigen en versturen van boodschappen en strategieën om
gezondheidszorg gezondheid van individuen en gemeenschappen te bevorderen
1
, → opdeling communicatie:
- interpersoonlijke communicatie
⤷ vaak in elkaar nabijheid
⤷ soms adhv van medium / tussenweg
⇒ gemedieerde interpersoonlijke communicatie
- massacommunicatie
⤷ altijd via medium
⤷ openbaar, toegankelijk en waarneembaar voor iedereen
⤷ afstand en tijd tussen communicerende partijen
⤷ bewust van aanwezigheid van andere
- intrapersoonlijke communicatie
⤷ communicatie binnen persoon
⤷ met zichzelf praten, denken, …
⤷ belang innerlijk dialoog
↳ ook nadelen: spreekangst, afasie (spraakstoornis), …
4. Basisfactoren communicatie:
● zender
→ degene die boodschap geeft aan ontvanger
● encoderen
→ zender ‘vertaalt’ gedachten/gevoelens naar woorden, beelden, …
● boodschap
→ inhoud van de communicatie
→ relationeel aspect: inhouds- en betrekkingsaspect
→ belang ‘hoe’ iets wordt gezegd
● decoderen
→ ontvanger ‘vertaalt’ boodschap van de ontvanger
● ontvanger
→ ontvangt boodschap van zender, geeft feedback op zender (wordt zelf zender)
● interactie
→ wisselwerking, terugkoppeling van boodschappen over en weer
→ succes communicatie:
- verschil in interpretatie zender en ontvanger niet te groot
- effect (beïnvloeding) na informatieoverdracht
2
,5. Ruis:
ruis elk element dat storing in het communicatieproces met zich meebrengt
→ verschillende soorten
- fysieke ruis
⤷ alle signalen van buitenaf die het luisteren, spreken, … bemoeilijken
vb. patiënt onverstaanbaar door afzuiging in mond
- psychologische ruis
⤷ eigen ideeën, gevoelens, attitudes, … verhinderen juist decoderen
vb. door onzekerheid eigen gele tanden vat je boodschap tandarts verkeerd op
- semantische ruis
⤷ wanneer je niet dezelfde codes gebruikt
⤷ taal, meerdere betekenissen 1 woord, vakjargon, …
vb. patiënt kan geen Nederlands
6. Non-verbaal gedrag:
→ kan ondersteunend zijn in verbaal gedrag maar ook alleenstaand voorkomen
→ analoge taal
→ minder bewust en eerlijker
→ verschillende aspecten non-verbaal gedrag:
- uiterlijk
⤷ eerste indruk belangrijk
⤷ communicatie loopt anders adhv eigen vooroordelen
⤷ persoonlijke objecten (kledij)
⤷ elke sociale groep ontwikkelt eigen normen over uiterlijk
↳ hangt ook van cultuur af
- oogcontact en gezichtsexpressie
⤷ 6 basisgevoelens in gelaat te onderscheiden
↳ verwondering, woede, afkeer, angst, blijheid en droefheid
⤷ oogcontact ook invloed op de ander
● fixeren => beangstigend, onrustig
● geen oogcontact => geen interesse
● stimulerend oogcontact => eind van zin oogcontact zoeken
⤷ interculturele verschillen belangrijk
vb. Aziatische en Afrikaans: aanhouden oogcontact dominerend
Oosters: ogen neerlsaan getuigd van repsect
Islamtisch: recht in ogen kijken is dreigend
- gebaren
⤷ • stimulerend, aanmoedigend ⇔ afwijzend, ontradend
• uiting interne gevoelens ⇔ gevoelens tov anderen
• ondersteunend verbaal gedrag ⇔ alleenstaand
⤷ bewegingen komen samen uit in lichaamstaal
⤷ soms niet altijd betekenis
⤷ duiden gemoedstoestanden aan
3
, ⤷ 2 soorten gebaren:
● barrière signalen => zoeken bescherming voor gevaar
vb. ogen sluiten, handen voor gezicht, …
● contact-relatie tekens => contact maken tussen personen
vb. handdruk, omhelzing, kus, …
- lichaamshouding
⤷ aandacht voor anderen uitgedrukt
⤷ lichaamshouding geeft veel weer over gevoelens persoon
⤷ bij intensief gesprek van houding van andere kopiëren
↳ wanneer we die aardig vinden
⤷ ook zittend nemen we verschillende zithoudingen aan
- lichaamspositie en fysieke afstand
⤷ culturele achtergrond invloed hierop
⤷ best in hoek van 120° tegenover elkaar
⤷ oogcontact of wegkijken (fixatie vermijden)
⤷ hoe formeler sfeer hoe meer afstand tussen personen
⤷ tegenover elkaar: hiërarchie benadrukken of net gelijkheid
vb. politieverhoor (dicht) vs regeringsonderhandeling (ver), …
- stemtaal
⤷ synoniem: paralinguïstiek, parataal
⤷ naast gezicht, belangrijkste vertolker van onze gevoelens
⤷ volume, snelheid, intonatie, toon uitspraak, pauze, articulatie, …
zuchten, geeuwen; huilen, snuiven, …
⤷ manier hoe het gezegd wordt
- stiltes
⤷ aantal stiltes en lengte zeggen iets over soort en diepte gesprek
⤷ culturele achtergrond invloed hierop
vb. Aziaten appreciëren stiltes
Westen vinden stiltes zenuwachtig (tenzij ze persoon vertrouwen / kennen)
⤷ stiltes bij patiënten eerste minuut:
↳ niet opvullen met nieuwe vraag op verhaal
↳ patiënt geruststellen
⤷ functionele stiltes: gelegenheid om na te denken en te voelen
→ non-verbaal gedrag bij mondhygiënist:
⤷ inrichting praktijk, kledij, begroetingsmanier, stem, punctualiteit, …
4
, Basisaxioma’s van communicatie: Watzlawick:
→ Paul Watzlawick, Amerikaans-Oostenrijks psycholoog
→ zijn studie groeide uit tot essentieel document voor de intermenselijke communicatie
→ communicatie als algemene systeemtheorie
⤷ mens kan pas worden begrepen in context van zijn relaties
→ communicatietheorie beschreven vanuit 5 axioma’s
1. Je kan niet niet communiceren:
→ communicatie gaat automatisch
→ drukt automatisch non-verbale communicatie uit
→ elk gedrag is communicatie
→ context binnen communicatie ook van belang
2. Je spreekt altijd dubbel:
→ boodschap altijd inhoudelijk en betrekkingsaspect (manier waarop je iets zegt)
⤷ inhoud maar ook relationeel aspect (welke relatie met elkaar)
3. Iedereen heeft zijn eigen waarheid:
→ context hoe iemand iets wil zeggen
→ inzicht en begrip voor andere cruciaal voor boodschap correct over te brengen
→ veel prikkels die binnenkomen tijdens ontvangen van boodschap
→ hoe iemand deze prikkels ordent van belang voor de boodschap
→ waarheid wordt beïnvloed door context, eigen geschiedenis, cultuur, …
4. Mensen communiceren zowel digitaal als analoog:
● digitale communicatie
→ 1 interpretatiemogelijkheid, overeenstemming
⤷ woorden, symbolen, gebaren, …
→ gebeurd meestal verbaal
● analoge communicatie
→ meerdere interpretatiemogelijkheden, geen overeenstemming
⤷ houding, opstelling, manier van spreken, …
→ vaak misverstanden
→ gebeurd meestal non-verbaal
5. Communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair:
● symmetrische communicatie:
→ communiceren op hetzelfde machtsniveau
● complementaire communicatie:
→ communiceren vanuit ongelijke macht
→ ‘volgend’ en ‘leidend’
→ gedrag ene vult de andere aan
5
___________________________________Algemene communicatie:
Inleiding:
1. Mondhygiënist in België:
→ doel mondhygiënist: preventieve, kwaliteitsvolle mond- en tandzorg
vb. voorkomen tandbederf, afwijkingen, …
→ samenwerking in praktijk belangrijk
→ soorten preventie:
● primaire preventie
⤷ voorkomen ziekten door elimineren van ziekterisico’s
vb. tanden poetsen om cariës te voorkomen
● secundaire preventie
⤷ vroegtijdig opsporen en behandelen van ziekten
vb. tandsteen verwijderen om ziekte te voorkomen
● tertiaire preventie
⤷ voorkomen verergering van bestaande ziekte
vb. X
2. Definitie communicatie:
communicatie een proces waarbij mensen ideeën delen, samen met ervaringen,
kennis en gevoelens. Dat gebeurt door middel van overdracht van
symbolische boodschappen.
→ 4 belangrijke aspecten ivm mondzorg
- communicatie is een proces
⤷ 2 of meer personen in delen van ideeën, ervaringen of gevoelens
- communicatie is multifunctioneel
⤷ boodschap bevat meerdere functies
⤷ • informatief • geruststellend
• educatief • consent
- communicatie gebruikt meerdere kanalen
⤷ zowel non-verbaal als verbaal
⤷ verschillende kanalen: - verbaal
- geschreven
- visueel
- communicatie is niet altijd intentioneel
⤷ elke houding stuurt boodschap uit
vb. stemtoon, lichaamshouding, ademhaling, omgeving, gezichtsuitdrukking, …
3. Communicatie binnen gezondheidszorg:
communicatie in het vervaardigen en versturen van boodschappen en strategieën om
gezondheidszorg gezondheid van individuen en gemeenschappen te bevorderen
1
, → opdeling communicatie:
- interpersoonlijke communicatie
⤷ vaak in elkaar nabijheid
⤷ soms adhv van medium / tussenweg
⇒ gemedieerde interpersoonlijke communicatie
- massacommunicatie
⤷ altijd via medium
⤷ openbaar, toegankelijk en waarneembaar voor iedereen
⤷ afstand en tijd tussen communicerende partijen
⤷ bewust van aanwezigheid van andere
- intrapersoonlijke communicatie
⤷ communicatie binnen persoon
⤷ met zichzelf praten, denken, …
⤷ belang innerlijk dialoog
↳ ook nadelen: spreekangst, afasie (spraakstoornis), …
4. Basisfactoren communicatie:
● zender
→ degene die boodschap geeft aan ontvanger
● encoderen
→ zender ‘vertaalt’ gedachten/gevoelens naar woorden, beelden, …
● boodschap
→ inhoud van de communicatie
→ relationeel aspect: inhouds- en betrekkingsaspect
→ belang ‘hoe’ iets wordt gezegd
● decoderen
→ ontvanger ‘vertaalt’ boodschap van de ontvanger
● ontvanger
→ ontvangt boodschap van zender, geeft feedback op zender (wordt zelf zender)
● interactie
→ wisselwerking, terugkoppeling van boodschappen over en weer
→ succes communicatie:
- verschil in interpretatie zender en ontvanger niet te groot
- effect (beïnvloeding) na informatieoverdracht
2
,5. Ruis:
ruis elk element dat storing in het communicatieproces met zich meebrengt
→ verschillende soorten
- fysieke ruis
⤷ alle signalen van buitenaf die het luisteren, spreken, … bemoeilijken
vb. patiënt onverstaanbaar door afzuiging in mond
- psychologische ruis
⤷ eigen ideeën, gevoelens, attitudes, … verhinderen juist decoderen
vb. door onzekerheid eigen gele tanden vat je boodschap tandarts verkeerd op
- semantische ruis
⤷ wanneer je niet dezelfde codes gebruikt
⤷ taal, meerdere betekenissen 1 woord, vakjargon, …
vb. patiënt kan geen Nederlands
6. Non-verbaal gedrag:
→ kan ondersteunend zijn in verbaal gedrag maar ook alleenstaand voorkomen
→ analoge taal
→ minder bewust en eerlijker
→ verschillende aspecten non-verbaal gedrag:
- uiterlijk
⤷ eerste indruk belangrijk
⤷ communicatie loopt anders adhv eigen vooroordelen
⤷ persoonlijke objecten (kledij)
⤷ elke sociale groep ontwikkelt eigen normen over uiterlijk
↳ hangt ook van cultuur af
- oogcontact en gezichtsexpressie
⤷ 6 basisgevoelens in gelaat te onderscheiden
↳ verwondering, woede, afkeer, angst, blijheid en droefheid
⤷ oogcontact ook invloed op de ander
● fixeren => beangstigend, onrustig
● geen oogcontact => geen interesse
● stimulerend oogcontact => eind van zin oogcontact zoeken
⤷ interculturele verschillen belangrijk
vb. Aziatische en Afrikaans: aanhouden oogcontact dominerend
Oosters: ogen neerlsaan getuigd van repsect
Islamtisch: recht in ogen kijken is dreigend
- gebaren
⤷ • stimulerend, aanmoedigend ⇔ afwijzend, ontradend
• uiting interne gevoelens ⇔ gevoelens tov anderen
• ondersteunend verbaal gedrag ⇔ alleenstaand
⤷ bewegingen komen samen uit in lichaamstaal
⤷ soms niet altijd betekenis
⤷ duiden gemoedstoestanden aan
3
, ⤷ 2 soorten gebaren:
● barrière signalen => zoeken bescherming voor gevaar
vb. ogen sluiten, handen voor gezicht, …
● contact-relatie tekens => contact maken tussen personen
vb. handdruk, omhelzing, kus, …
- lichaamshouding
⤷ aandacht voor anderen uitgedrukt
⤷ lichaamshouding geeft veel weer over gevoelens persoon
⤷ bij intensief gesprek van houding van andere kopiëren
↳ wanneer we die aardig vinden
⤷ ook zittend nemen we verschillende zithoudingen aan
- lichaamspositie en fysieke afstand
⤷ culturele achtergrond invloed hierop
⤷ best in hoek van 120° tegenover elkaar
⤷ oogcontact of wegkijken (fixatie vermijden)
⤷ hoe formeler sfeer hoe meer afstand tussen personen
⤷ tegenover elkaar: hiërarchie benadrukken of net gelijkheid
vb. politieverhoor (dicht) vs regeringsonderhandeling (ver), …
- stemtaal
⤷ synoniem: paralinguïstiek, parataal
⤷ naast gezicht, belangrijkste vertolker van onze gevoelens
⤷ volume, snelheid, intonatie, toon uitspraak, pauze, articulatie, …
zuchten, geeuwen; huilen, snuiven, …
⤷ manier hoe het gezegd wordt
- stiltes
⤷ aantal stiltes en lengte zeggen iets over soort en diepte gesprek
⤷ culturele achtergrond invloed hierop
vb. Aziaten appreciëren stiltes
Westen vinden stiltes zenuwachtig (tenzij ze persoon vertrouwen / kennen)
⤷ stiltes bij patiënten eerste minuut:
↳ niet opvullen met nieuwe vraag op verhaal
↳ patiënt geruststellen
⤷ functionele stiltes: gelegenheid om na te denken en te voelen
→ non-verbaal gedrag bij mondhygiënist:
⤷ inrichting praktijk, kledij, begroetingsmanier, stem, punctualiteit, …
4
, Basisaxioma’s van communicatie: Watzlawick:
→ Paul Watzlawick, Amerikaans-Oostenrijks psycholoog
→ zijn studie groeide uit tot essentieel document voor de intermenselijke communicatie
→ communicatie als algemene systeemtheorie
⤷ mens kan pas worden begrepen in context van zijn relaties
→ communicatietheorie beschreven vanuit 5 axioma’s
1. Je kan niet niet communiceren:
→ communicatie gaat automatisch
→ drukt automatisch non-verbale communicatie uit
→ elk gedrag is communicatie
→ context binnen communicatie ook van belang
2. Je spreekt altijd dubbel:
→ boodschap altijd inhoudelijk en betrekkingsaspect (manier waarop je iets zegt)
⤷ inhoud maar ook relationeel aspect (welke relatie met elkaar)
3. Iedereen heeft zijn eigen waarheid:
→ context hoe iemand iets wil zeggen
→ inzicht en begrip voor andere cruciaal voor boodschap correct over te brengen
→ veel prikkels die binnenkomen tijdens ontvangen van boodschap
→ hoe iemand deze prikkels ordent van belang voor de boodschap
→ waarheid wordt beïnvloed door context, eigen geschiedenis, cultuur, …
4. Mensen communiceren zowel digitaal als analoog:
● digitale communicatie
→ 1 interpretatiemogelijkheid, overeenstemming
⤷ woorden, symbolen, gebaren, …
→ gebeurd meestal verbaal
● analoge communicatie
→ meerdere interpretatiemogelijkheden, geen overeenstemming
⤷ houding, opstelling, manier van spreken, …
→ vaak misverstanden
→ gebeurd meestal non-verbaal
5. Communicatie tussen mensen is symmetrisch of complementair:
● symmetrische communicatie:
→ communiceren op hetzelfde machtsniveau
● complementaire communicatie:
→ communiceren vanuit ongelijke macht
→ ‘volgend’ en ‘leidend’
→ gedrag ene vult de andere aan
5