samenvatting lichamelijke opvoeding 1

Samenvatting lichamelijke
opvoeding
Belang van bewegen
 Lessen sport op school zijn onvoldoende om aan minimum beweging van
kinderen te voldoen
 Kinderen moeten tot 60 minuten bewegen aan matige of hoge intensiviteit
om aan aanbevolen hoeveelheid te voldoen  verspreid over de dag met
minimum 10 minuten na elkaar
 Kinderen dienen minimaal 3x par week specifieke activiteiten uit te voeren
om botten en spieren te versterken
 Vlaanderen = te kort aan lichaamsbeweging (technologische ontwikkeling)
 Mindere motorische ontwikkeling kan leiden tot mindere sociale,
emotionele en cognitieve ontwikkeling  1 van de basisvoorwaarden
ontwikkeling kind
 Taak leerkracht leerlingen te motiveren en voldoende te laten bewegen




Eindtermen voor leergebied lichamelijke opvoeding
Lichamelijke opvoeding wil in en door beginsituaties:

 Een bijdrage leveren tot de motorische en fysieke ontwikkeling van
kinderen en jongeren
 De zelfredzaamheid en het weerbaar functioneren in uiteenlopende
omstandigheden verhogen
 Bijdragen tot persoonlijkheidsvorming

Kerngedachten
Grote belangstelling voor recreatie, gezondheid en sportbeoefening. In het lager
onderwijs wil men kinderen op een gezonde manier laten omgaan met
verschillende aspecten van onze hedendaagse bewegingscultuur  spel- en
sportcultuur, de danscultuur en ook de lichaams- en fitnesscultuur.

LO = 2 belangrijke opdrachten :

1) LO moet de kinderen beweging gebonden basiscompetenties bijbrengen
waarmee ze in de maatschappij kunnen functioneren
2) LO moet de kinderen de vereiste bekwaamheid meegeven om deel te
nemen aan de bewegingscultuur en er hun weg in te vinden

LO vertrekt vanuit bewegingscompetenties. De kinderen leren op een efficiënte
wijze handelen in relatie met de omgeving en met medebewegers. Op die manier
bouwen ze competenties op die belangrijk zijn om verschillende
bewegingsproble-menop te lossen.

,Die competenties kunnen overgegeven worden naar andere situaties en daar
ook gebruikt worden  transfer

Probleem-georiënteerd onderwijs  leerlingen krijgen de kans om een
bepaald bewegingsprobleem zelfstandig op te lossen en leren kiezen uit
verschillende mogelijke oplossingen. De kinderen kunnen deelnemen aan
bewegingssituaties veronderstelt bewegingsvaardigheden, kennis en inzicht in
bewegen, in bewegings-en sportcultuur, in eigen en andermans kunnen. Er zijn
bovendien een aantal attitudes en sociale vaardigheden.

Hoe waarmaken?

 Men moet in bewegingssituaties op een geïntegreerde manier motorische,
psychomotorische, cognitieve, dynamische-affectieve en sociale
vaardigheden ontwikkelen, bij kinderen van elke leeftijd, aangepast aan
ontwikkelingsniveau en sociale achtergrond

In eindtermen en ontwikkelingsdoelen  meervoudig en veelzijdige
bewegingsbekwaamheid. Men kan op deze manier op gepaste manier inspelen
op huidige tendensen in de maatschappij en de totale persoonlijkheid van het
kind ontwikkelen.

Doel van meer bewegingsbekwaamheid:

kinderen bewegingssituaties kunnen benaderen vanuit verscheidene
invalshoeken: gezondheid, recreatie, ontspanning, competentie,
verkeerssituaties, deze invalshoeken vragen telkens een andere ingesteldheid en
een ander gebruik van motorische vaardigheden.
 kinderen kunnen zich aanpassen aan bepaalde bewegingscontext.

Het biedt kinderen een basis om te kunnen functioneren in de verschillende
domeinen van het menselijk bewegen of van de bewegingscultuur.

Men wil de totale persoonlijkheid van het kind zo breed mogelijk ontwikkelen.

LO ≠ functietraining. Focus ligt op blijvende attitude vorming, niet op een tijdelijk
fysiek resultaat.

Aandachtspunten

 blessures en overbelasting vermeiden
 Fysieke weerstand opbouwen
 Gezond en veilig bewegen
 Gezonde en veilige levensstijl

Domeinen


Eindtermen LO vallen onder 3 groepen van doelstellingen:

 De motorische competenties ontwikkelen

, Bewegingsmogelijkheden van kinderen uitbouwen, basisvaardigheden
ontwikkelen en specifieke vaardigheden leren in activiteiten die deel uitmaken
van onze bewegingscultuur




 Een gezonde en veilige levensstijl ontwikkelen

Eindtermen waardoor kinderen een fysieke basisconditie kunnen opbouwen en
onderhouden. Men kan gebruik maken van activiteit gebieden zoals bij
motorische competenties. Daarom worden sommige eindtermen die betrekking
hebben op een gezonde en veilige levensstijl ook vermeld bij de motorische
competenties

Gezonde levensstijl = ruim, er is ook wereldoriëntatie - gezondheidseducatie
nodig. Integratie met andere leergebieden maakt dat de leerlingen meer inzicht
krijgen in wat een gezonde en veilige levensstijl inhoudt.

 Zelfconcept en sociaal functioneren ontwikkelen

Bewegingssituaties  leert kinderen om zichzelf en anderen te kennen en
aanvaarden. Men leert samenwerken, elkaar helpen en steun verlenen. Dit
gebeurt niet los van motorische taken. Men zal onder motorische competenties
enkele aspecten van zelfconcept en sociaal functioneren terugvinden.


Welke (leerplan) doelen streven we na met het
leergebied lichamelijke opvoeding
Binnen het Vlaamse onderwijslandschap maken we een onderscheid tussen 3
netten. Elk net werkt bijgevolg met eigen ontwikkelde leerplannen. Dit betekent
dat het leerplan dat je raadpleegt voor je activiteiten afhangt van het net waarin
je stage loopt of werkt. Het net maakt dus deel uit van je beginsituatie.

De 3 netten zijn de volgende:

 GO! Onderwijs Vlaamse gemeenschap

Voornamelijk gebruikt aan HOGENT

 Gesubsidieerd officieel onderwijs

Binnen het gesubsidieerd officieel onderwijs plaatsen we het onderwijs dat
ingericht wordt door een stad, gemeente of provincie. Voor de stedelijke en
gemeentelijke scholen staat de koepelorganisatie “Onderwijssecretariaat van de
Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap” (OVSG) in voor het
opstellen van de leerplannen.

 Gesubsidieerd vrij onderwijs