MANAGEMENT
H1| INLEIDING TOT MANAGEMENT EN ORGANISATIES
Doelstellingen:
- 1.1 Wie zijn de managers?
- 1.2 Wat is management?
- 1.3 Wat doet de manager?
- 1.4 Wat is een organisatie?
- 1.5 Het belang van management
Wat doet een manager? :
- Beheren belangrijke documenten
- Alles in goede banen leiden
- Vergaderen
- Personeel coachen
- Sollicitatiegesprekken
1.1 WIE ZIJN DE MANAGERS?
= Iemand die samenwerkt met anderen en daarin een coördinerende en
leidinggevende taak heeft, met als oogmerk de doelstelling(en) van de organisatie
te verwezenlijken.
- Is een manager een CEO? Nee , Is een CEO een manager? Ja
Organisatieniveau’s
Top managers = CEO en directeuren
Lagere manager = operationele
managers
1
,1.2 WAT IS MANAGEMENT?
= het proces van leidinggeven aan, en het coördineren van werkzaamheden,
zodat deze efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden uitgevoerd
Het verschil tussen iets "efficiënt" doen en iets "effectief" doen is
belangrijk:
- Efficiënt betekent dat je een taak zo snel of
met zo min mogelijk middelen (tijd, energie,
geld) uitvoert. Het gaat om het minimaliseren
van verspilling en maximaliseren van de output
met beschikbare middelen.
- Effectief betekent dat je het gewenste
resultaat behaalt, ongeacht hoeveel middelen
of tijd het kost. Het richt zich op het bereiken
van het doel.
Kortom:
- Efficiënt = de dingen goed doen (optimaal gebruik van middelen).
- Effectief = de juiste dingen doen (het doel bereiken).
1.3 WAT DOET EEN MANAGER?
A) De 4 management functies
- Planning: Doelen bepalen en strategieën ontwikkelen.
- Organizing: Middelen en taken toewijzen.
- Directing: Mensen motiveren en aansturen.
- Controlling: Resultaten monitoren en bijsturen.
Waar komen deze management functies voor?
- Overal in gelijk welke organisatie
Waarom kan managen als een proces gezien worden?
- Het bouwt steeds verder op elkaar
- Omdat deze stappen continu plaatsvinden en elkaar beïnvloeden, wordt
management vaak als een cyclisch proces gezien.
Oefening:
2
,Albert, CEO van Delta, komt op 1 mei ‘s ochtends op bureau en kijkt op zijn tablet
de verkoopcijfers van april na. =?
Kaat heeft een gesprek met Tom en Mieke, 2 van haar medewerkers, om na te
gaan hoe de samenwerking tussen beiden kan verbeterd worden. =?
Jan geeft aan dat hij wil dat de verkoopcijfers in Wallonië volgend jaar met 3%
stijgen. =?
Julie vraagt aan de HR-afdeling om 2 verkopers aan te werven voor de verkoop in
Wallonië. =?
Antwoorden;
- Controleren
- Leidinggeven
- Plannen
- Organiseren
B) Managementrollen volgens Henry Mintzberg
Intermenselijke rollen
- Boegbeeld: Vertegenwoordigt de
organisatie bij formele gelegenheden.
- Leider:Motiveert en stuurt het team aan.
- Tussenpersoon:Bouwt externe relaties op
en onderhoudt contacten.
Informatieve rollen
- Monitor:Verzamelt en analyseert
informatie.
- Verspreider: Deelt relevante informatie
intern.
- Woordvoerder:Vertegenwoordigt de
organisatie extern.
Beslissingsrollen
- Ondernemer:Initieert innovatie en veranderingen.
- Probleemoplosser:Behandelt onverwachte problemen.
- Middelentoewijzer:Verdeelt middelen binnen de organisatie.
- Onderhandelaar: Voert onderhandelingen namens de organisatie.
3
, 4
H1| INLEIDING TOT MANAGEMENT EN ORGANISATIES
Doelstellingen:
- 1.1 Wie zijn de managers?
- 1.2 Wat is management?
- 1.3 Wat doet de manager?
- 1.4 Wat is een organisatie?
- 1.5 Het belang van management
Wat doet een manager? :
- Beheren belangrijke documenten
- Alles in goede banen leiden
- Vergaderen
- Personeel coachen
- Sollicitatiegesprekken
1.1 WIE ZIJN DE MANAGERS?
= Iemand die samenwerkt met anderen en daarin een coördinerende en
leidinggevende taak heeft, met als oogmerk de doelstelling(en) van de organisatie
te verwezenlijken.
- Is een manager een CEO? Nee , Is een CEO een manager? Ja
Organisatieniveau’s
Top managers = CEO en directeuren
Lagere manager = operationele
managers
1
,1.2 WAT IS MANAGEMENT?
= het proces van leidinggeven aan, en het coördineren van werkzaamheden,
zodat deze efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden uitgevoerd
Het verschil tussen iets "efficiënt" doen en iets "effectief" doen is
belangrijk:
- Efficiënt betekent dat je een taak zo snel of
met zo min mogelijk middelen (tijd, energie,
geld) uitvoert. Het gaat om het minimaliseren
van verspilling en maximaliseren van de output
met beschikbare middelen.
- Effectief betekent dat je het gewenste
resultaat behaalt, ongeacht hoeveel middelen
of tijd het kost. Het richt zich op het bereiken
van het doel.
Kortom:
- Efficiënt = de dingen goed doen (optimaal gebruik van middelen).
- Effectief = de juiste dingen doen (het doel bereiken).
1.3 WAT DOET EEN MANAGER?
A) De 4 management functies
- Planning: Doelen bepalen en strategieën ontwikkelen.
- Organizing: Middelen en taken toewijzen.
- Directing: Mensen motiveren en aansturen.
- Controlling: Resultaten monitoren en bijsturen.
Waar komen deze management functies voor?
- Overal in gelijk welke organisatie
Waarom kan managen als een proces gezien worden?
- Het bouwt steeds verder op elkaar
- Omdat deze stappen continu plaatsvinden en elkaar beïnvloeden, wordt
management vaak als een cyclisch proces gezien.
Oefening:
2
,Albert, CEO van Delta, komt op 1 mei ‘s ochtends op bureau en kijkt op zijn tablet
de verkoopcijfers van april na. =?
Kaat heeft een gesprek met Tom en Mieke, 2 van haar medewerkers, om na te
gaan hoe de samenwerking tussen beiden kan verbeterd worden. =?
Jan geeft aan dat hij wil dat de verkoopcijfers in Wallonië volgend jaar met 3%
stijgen. =?
Julie vraagt aan de HR-afdeling om 2 verkopers aan te werven voor de verkoop in
Wallonië. =?
Antwoorden;
- Controleren
- Leidinggeven
- Plannen
- Organiseren
B) Managementrollen volgens Henry Mintzberg
Intermenselijke rollen
- Boegbeeld: Vertegenwoordigt de
organisatie bij formele gelegenheden.
- Leider:Motiveert en stuurt het team aan.
- Tussenpersoon:Bouwt externe relaties op
en onderhoudt contacten.
Informatieve rollen
- Monitor:Verzamelt en analyseert
informatie.
- Verspreider: Deelt relevante informatie
intern.
- Woordvoerder:Vertegenwoordigt de
organisatie extern.
Beslissingsrollen
- Ondernemer:Initieert innovatie en veranderingen.
- Probleemoplosser:Behandelt onverwachte problemen.
- Middelentoewijzer:Verdeelt middelen binnen de organisatie.
- Onderhandelaar: Voert onderhandelingen namens de organisatie.
3
, 4