Financieel Management
,Anaïs Cai
Inhoudsopgave
1 H1: Boekhouden 3
1.1 Balans 3
1.2 Resultatenrekening 3
1.3 Ratio’s 4
1.3.1 Liquiditeit 5
1.3.2 Activiteitsratio’s 6
1.3.3 Rendabiliteit 7
1.3.4 Solvabiliteit 7
1.3.5 Verband tussen liquiditeit, solvabiliteit & rendabiliteit 8
1.3.6 Horizontale en verticale analyse 8
2 H2: de onderneming 8
2.1 Doel 8
2.2 Structuur 8
2.3 Management 9
2.4 Jaarrekening, balans & resultatenrekening 9
2.5 Financieel management ivm 4 domeinen 9
3 H3: investeringsanalyse 9
3.1 Investeren 9
3.2 Rendement 10
3.3 Interest 10
3.4 Tijdswaarde van geld 10
3.5 ROI 11
3.6 TVP 11
3.7 NAW 12
3.8 IR 12
3.9 Break-even 13
4 H4: financieringsanalyse 13
4.1 Financieren 13
4.2 Eigen vermogen 13
4.3 Vreemd vermogen 14
4.3.1 Vreemd vermogen op kt 15
4.3.2 Vreemd vermogen op lt 16
, Anaïs Cai
1 H1: Boekhouden
1.1 Balans
ð Geeft het vermogen vd onderneming weer
ð Actiefrekeningen & passiefrekeningen
Activa Passiva
Vaste activa Eigen vermogen
Oprichtingskosten Kapitaal/eigen inbreng
(Im)materiële vaste activa Uitgiftepremie
Financiële vaste activa Herwaarderingsmeerwaarden
Reserves
Overgedragen resultaat
Kapitaalsubsidies
Vlottende activa Vreemd vermogen
(Klanten)vorderingen > 1j Schulden > 1j
Voorraden en bestellingen Schulden < 1j
(Klanten)vorderingen < 1j Overlopende rekeningen
Geldbeleggingen
Liquide middelen (bank/kas)
Overlopende rekeningen
ð Activa staan in volgorde van liquiditeit; hoe meer naar onder hoe meer liquide
(omzetbaar in geld) à wat men bezit
ð Passiva staan in volgorde van opeisbaarheid; hoe meer naar onder hoe sneller
opeisbaar à oorsprong/financiering
1.2 Resultatenrekening
ð Geeft winst en verlies weer
ð Kostenrekeningen & opbrengstenrekeningen => resultaat is winst/verlies
Soorten kosten en opbrengsten
• Bedrijfsresultaat = opbrengsten – kosten die rechtstreeks met de bedrijvigheid te
maken hebben
o Recurrente bedrijfsopbrengsten & bedrijfskosten (normaal)
o Niet-recurrente bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten (heel uitzonderlijk), bv.
school brand af door blikseminslag
• Financieel resultaat = opbrengsten – kosten ivm financiële verrichtingen (bv.
interesten & beleggingen)
o Recurrente financiële opbrengsten en financiële kosten
o Niet-recurrente financiële opbrengsten en financiële kosten
ð Winst/verlies vh boekjaar voor belasting – belastingen = te verwerken resultaat
3