Samenvatting Personen- en Familierecht

Inhoudsopgave Personen en familierecht 2024-2025
Pagina
Deel 1 – Personenrecht 1
1.1 4 kwadranten 1
1.2 Personen 2
1.2.1 Waarover gaat het? 2
1.2.2 De natuurlijke persoon 3
1.2.2.1 De geboorte 3
1.2.2.2 Het overlijden 4
1.2.2.3 De afwezigheid 4
1.2.2.4 De gerechtelijke vaststelling van overlijden 5
1.2.3 De persoonlijkheidsrechten 5
1.2.4 De juridische persoon en zijn staat 6
1.2.4.1 Staat 6
1.2.4.2 Vordering van staat 7
1.2.4.3 Bezit van staat 8
1.2.5 IdenHficaHe van de persoon 8
1.2.5.1 De naam 8
A. De (familie)naam 8
B. De voornaam 14
1.2.5.2 De woon- en verblijfplaats 15
1.2.5.3 Het geslacht 16
A. De omvang van het personen recht met gender en geslacht 16
1.3 NaHonaliteit en verblijf 17
1.3.1 Waarover gaat het? 17
1.3.1.1 Oefening bij de inleiding in de les 17
1.3.1.2 De kenmerken van de Belgische naHonaliteit 17
1.3.1.3 Wat volgt … 18
1.3.2 Verwerving van de Belgische NaHonaliteit 19
1.3.2.1 Toekenning aan minderjarigen 19
A. Ius Sanguinis (bloedverwant) 19
B. Ius Soli (band met België) 20
1.3.2.2 Verkrijging door meerderjarigen 22
A. NaHonaliteitsverklaring 22
B. NaturalisaHe 23
1.3.3 Verlies van de Belgische NaHonaliteit 24
1.3.3.1 Vrijwillige afstand 24
1.3.3.2 AutomaHsch verlies 25
1.3.3.3 Vervallenverklaring 26
1.4 Onbekwamen en onder bewind gestelden 28
1.4.1 Waarover gaat het? 28
1.4.2 Onbekwamen 29
1.4.3 Bewind 30
1.5 Minderjarigen 31
1.5.1 Waarover gaat het? 31
1.5.2 Niet-ontvoogde minderjarigen 31
1.5.2.1 De onbekwaamheid 31
1.5.2.2 Bewind 32
A. Het ouderlijk bewind 32
B. De voogdij 33
1.5.3 De ontvoogde minderjarigen 35
1.6 Beschermde meerderjarigen 36
1.6.1 Waarover gaat het? 36
1.6.2 Toepassingsgebied 38
1.6.3 Buitengerechtelijke bescherming 40
1.6.3.1 De (on)geldigheid van rechtshandelingen bij wilsonbekwaamheid 40

,A. Is de rechtshandeling gesteld door iemand die handelingsbekwaam is, maar wilsonbekwaam 41
is geldig?
B. Kan je de rechtshandeling van een persoon die wilsonbekwaam maar handelingsonbekwaam 41
is, aanvechten Hjdens het leven van deze persoon?
C. Kan je de rechtshandeling van een persoon die wilsonbekwaam maar handelingsbekwaam is, 42
aanvechten na zijn overlijden?
1.6.3.2 Informeel bewind 43
A. De zorgvolmacht 43
B. De gehuwde (en we]elijk samenwonende) wilsonbekwame 48
1.6.4 Rechterlijke bescherming 48
1.6.4.1 Inleiding 48
1.6.4.2 Onbekwaamheid (de negaHeve zijde) 49
1.6.4.3 Bewind (de posiHeve zijde) 51
A. De bewindsorganen (art. 496-496/7 en 501-501/3 OBW) 51
B. De werking van het bewind (art. 497-501/3 OBW) 53
C. Controle 54
1.7 Geesteszieken 55
1.7.1 Waarover gaat het? 55
1.7.2 Exclusief karakter van de wet 56
1.7.3 Materiële toepassingsvoorwaarden 56
1.7.4 Maatregelen 57
1.7.5 Bekwaamheid van de geesteszieke 58

Deel 2 – Familierecht 59
2.1 Huwelijk 59
2.1.1 Inhoud van het huwelijk 59
2.1.2 Grondvoorwaarden 60
2.1.3 Vormvoorwaarden 61
2.1.4 NieHgheid 61
2.1.5 Bewijs 61
2.1.6 Einde van huwelijk 61
2.1.6.1 Overlijden 61
2.1.6.2 Echtscheiding 62
A. Onderlinge toestemming (EOT) 63
B. Onherstelbare ontwrichHng (EOO) 66
2.1.7 Scheiding van tafel en bed 73
2.2 We]elijk samenwonen 73
2.2.1 Grondvoorwaarden 73
2.2.2 Vormvoorwaarden 74
2.2.3 Inhoud 74
2.2.4 Einde van we]elijke samenwoning 74
2.3 Feitelijk samenwonen 75
2.3.1 Voorwaarden 75
2.3.2 Inhoud 75
2.3.3 Einde van feitelijke samenwoning 75
2.4 Ouders 75
2.4.1 Afstamming 75
2.4.1.1 Basis 78
2.4.1.2 Afstamming van rechtswege 82
2.4.1.3 Erkenning 84
2.4.1.4 Gerechtelijke vesHging 86
2.4.2 AdopHe 86
2.4.2.1 Algemeen 87
2.4.2.2 Grondvoorwaarden 87
2.4.2.3 Inhoud 89
2.4.2.4 Beëindiging 90
2.5 Opvoeders 90

,2.5.1 Gezag 90
2.5.1.1 Ouderlijk gezag 90
A. Situering en evoluHes. Het Kinderrechtenverdrag 90
B. Inhoud van het gezag 90
C. Titularis van het gezag 91
D. Uitoefening van het gezag 91
2.5.1.2 Andere gezagsvormen 94
A. Voogdij 94
B. Pleegvoogdij 94
C. Pleegzorg 95
D. Overdracht van de materiële bewaring 95
E. Wet bescherming persoon geesteszieke 95
F. Feitelijk gezag 95
2.5.1.3 Contact 95
A. Contact gerechHgden 95
B. Uitoefening van het recht 96
2.5.1.4 Handhaving van gezag en contact 97
A. Situering 97
B. Maatregelen ten gronde 97
C. Straeaarstelling 97
D. Kinderontvoeringen 98
2.5.2 Levensonderhoud 98
2.5.2.1 De ouderlijke onderhoudsplicht 98
A. Algemeen 98
B. Welke kinderen? 98
C. Welke ouders? 98
D. Welke middelen 99
E. Verhouding tussen ouders en kind 99
F. Verhouding tussen ouders onderling 99
G. Samenstelling onderhoudsbijdrage 99
H. Wijze van betaling 100
I. Wijziging van onderhoudsbijdrage 100
J. Handhaving 100
2.5.2.2 Andere onderhoudsvormen 101
A. Overzicht 101
B. De vordering tot uitkering voor levensonderhoud tegen de vermoedelijke verwekker 101
2.5.3 Overheidstoezicht 101
2.5.3.1 Maatregelen over de ouder 102
A. Voogdij over sociale uitkeringen 102
B. Opvoedingsbijstand 102
C. Ontzehng van het ouderlijk gezag 102
2.5.3.2 AdministraHeve sancHes 103
2.5.3.3 JeugddeliquenHe 103
2.5.3.4 Integrale Jeugdhulp 104
A. Vrijwillige jeugdhulpverlening 105
B. Gerechtelijke jeugdhulpverlening 105
2.6 Verwanten 105
2.6.1 Wie zijn de verwanten? 105
2.6.1.1 Bloedverwantschao 105
2.6.1.2 Aanverwantschap 106
2.6.1.3 Graden en lijnen van verwantschap 106
A. Algemeen 106
B. Graden en lijnen 107
C. Rechte lijn en zijlijn 107
D. Vaderlijke en moederlijke lijn 107
2.6.1.4 Keuzeverwantschap 107
2.6.2 Algemene inhoud 107

, 2.6.2.1 Huwelijksbeletselen 107
2.6.2.2 Verbod tot tweezijdige vaststelling van de afstamming 108
2.6.2.3 Familiale rechten en plichten 108
2.6.3 Onderhoudsrecht 109
2.6.3.1 Waarover gaat het? 109
2.6.3.2 Beginselen 109
A. Kenmerken van de onderhoudsrelaHe 109
B. Pluraliteit van onderhoudsplichHgen of -gerechHgden 110
C. Verhaal 111
D. Verjaring 111
E. Handhavingsrecht 111
2.6.3.3 Levensonderhoud bij leven 111
2.6.3.4 Onderhoudsvorderingen tegen de nalatenschap 112