[DON89] SAMENVATTING
Prof A. DeCoster
Jules Van Echelpoel
,Inhoud
0 inleidende lessen .................................................................................................................................. 1
0.1 Introductie:............................................................................................................................. 1
1 Welvaartstheoretisch kader ............................................................................................................ 2
1.1 Welvaartstheorema’s: ............................................................................................................ 2
1.2 Publieke goederen: ................................................................................................................ 6
1.3 Externaliteiten:....................................................................................................................... 7
1.4 Herverdeling:........................................................................................................................ 12
1.5 politieke economie: ..................................................................................................................... 16
2 uitgaven .............................................................................................................................................. 19
2.1 overheidsuitgaven: .................................................................................................................. 19
2.2 pensioenen: ............................................................................................................................. 21
3 Belastingen ..................................................................................................................................... 26
3.1 Belastingen in België:............................................................................................................... 26
3.2 incidentie van belastingen: ...................................................................................................... 35
3.34 optimale belastingen als afweging tussen efficiëntie en verdeling: ...................................... 39
4 deficits en schuld ................................................................................................................................ 42
4.1 concepten deficit en schuld:........................................................................................................ 42
4.2 houdbaarheid overheidsschuld: .................................................................................................. 46
5 Begrotingsfederalisme .................................................................................................................... 50
5.2 BFW: ........................................................................................................................................ 50
Publieke Financiën
0 inleidende lessen
0.1 Introductie:
Voor dit vak is er feitenkennis en algemene kennis nodig. Verplichte lectuur ook te kennen, kijk
toledo.
• Rentelast België is 3.7% van totale uitgave, tekort ligt tussen 20 en 30 miljard en het bbp is
600 miljard < schuld
• Overheid belangrijke speler in economie:
o Nationale rekeningen (macro economisch overzicht land)
▪ Bbp vinden in nationale rekening: S1 is bbp bij productie-rekening
(code = B.1g)
▪ S13 is de toegevoegde waarde door de overheid
p. 1
, o Uitgaven als % bbp (overheidsbeslag)
- Overheid creëert waarden
maar dat is niet het enige.
Herverdeling is hier een voorbeeld
van ➔ de totale overheidsuitgaven
veel meer dan 80 miljard (deze is
enkel van hun toegevoegde waarde)
Taken van een overheid:
• Allocatieve functie (corrigeren marktfaling)
• Herverdelingsfunctie
• Macro-economische stabilisatie functie
Grootste uitgavensposten overheid = pensioen en ziekensector
Totale hoeveelheid belastingen = belastingdruk
• Meerdere maatstaven:
o Inkomsten als % van bbp
o Specifieke belastingen gedeeld door bijhorende belastbare basis (vb. alleenstaande,
middelinkomen… hiervan belastingen berekenen ➔ België zwaarste belastingdruk)
Je hebt in de economie feiten en kennis nodig maar deze moeten gestructureerd worden (met alleen
stenen en geen plan bouw je ook geen huis)
Wij bestuderen overheid door welvaartseconomie.
• Efficiëntie:
o Gedrag consumenten, op de markt met economische modellen
• Rechtvaardigheid (normatief)
1 Welvaartstheoretisch kader
1.1 Welvaartstheorema’s:
2 visies op overheid:
• Organisch: individu ontleent bestaansrecht aan geheel (‘volk’, ‘natie’,…)
• Mechanisch: instrumentele waarde van de overheid voor het individu (individu is primair
en de overheid bestaat om het leven van het individu te vergemakkelijken)
p. 2
, Welvaartseconomie:
• valt onder mechanische visie.
• Liberale opvatting
• 2 doelen:
o Efficiëntie: pareto-criterium
o Rechtvaardigheid: hoe verdeling beoordelen
• Zowel normatief als positief (wat is best/meest efficiënt, gevolgen in kaart brengen:
belastingverlaging ➔ meer tewerkstelling?)
• Legt normatieve interpretatie van economische modellering bloot:
o Gedragsmodel: rationele economische agent wil nut maximaliseren onder
voorwaarden, producent wil winst maximaliseren en overheid wil ook bv
herverkiezingen maximaliseren
o Coördinatie mechanisme tussen vele agenten (markt en prijs)
Pareto-inefficiëntie: als er maatschappelijke verbetering mogelijk is zonder dat iemand anders
slechter af is ➔ inefficiënt. Waarbij verbeteren de individuele welvaart doet stijgen
Theorie van algemeen evenwicht:
• 3 voorwaarden pareto-efficiëntie:
o Ruil-efficiëntie
o Productie-efficiëntie (input)
o Allocatieve efficiëntie (output)
• Legt relatie met prijsmechanisme
Voorbeeld in de les: Edgeworth box
• Alleen ruil (geen productie, iedereen start met endowments en dat is alle hoeveelheid), 2
personen, 2 goederen
Zowel Bert als An hebben hun
indifferentiecurves. Ze hebben
allebei een marginale
substitutievoet (hoeveel kleding
wil je afgeven voor voedsel), dit is
de rico in het punt ꙍA/B. An en Bert
gaan een ruilverhouding
vastleggen.
Hier wordt de ruilverhouding
weergegeven van An en Bert, ze
geven hier ook de
opportuniteitskost weer. Dit is de
budgetlijn (niets met voorkeur te
maken)
p. 3