Zelfstudeervragen Ethiek, Master Rechten 2023-2024
Deel 1.
Hoofdstuk 1. Ethiek en moraliteit
1. Definieer de begrippen moraal en moraliteit. Leg het verschil én de samenhang tussen beide
aspecten van de morele ervaring uit.
p.3-4
Definitie
o Moraal = systeem van waarden en normen van een samenleving. Weerspiegelt een
opvatting van moreel goed en kwaad
o Moraliteit = waarden en normen waarmee en individu zich bewust identificeert
Verschillen
o Moraal
Overstijgt de individuele overtuiging (1)
Onpersoonlijk (2)
Identificatie min of meer spontaan (3)
Vanzelfsprekend: weinig reflexief (4)
Collectief (5)
Afwijking wordt afgekeurd en aanvaarding goedgekeurd en bekrachtigd (6)
o Moraliteit
Is waar het individu zich net bewust mee identificeert (1)
Intrinsieke motivatie (2)
Bewuste identificatie (3)
Men kan zich enigszins distantiëren van de vigerende moraal of minstens
zoeken naar de juiste interpretatie van die normen en waarden in het
concrete gedrag (4)
Eventueel afwijkend van oordeel van de gemeenschap (5)
Samenhang
o Weerspiegelen allebei een opvatting over goed en kwaad
o Moraliteit = bewuste identificatie met morele waarden en normen
o De moraliteit is persoonlijker en kan dus zorgen voor conflicten met de moraal die
collectief is.
Antigone: de morele wet: wat de wet zegt moet je volgen: verraders krijgen
geen begrafenis. VS. ik moet mijn broer begaven (moraliteit)
2. Wat is de rol van de praktische rede in de morele reflectie? Aan welke principes moet de morele
reflectie volgens de praktische rede beantwoorden?
p.5-7
1
, De praktische reden is het vermogen om door rationeel na de te denken over normen en
waarden (=’morele reflectie’) en die te toetsen aan een objectieve standaard van moreel en
goed en kwaad, ons handelen te sturen
Principes:
o 1) Universaliteit: een inzicht is in overeenstemming met de praktische reden als het
inzicht hetzelfde geldt in gelijkaardige situaties bv. doden is slecht, kan men niet in
het ene geval oordelen dat doden ingaat tegen de praktische reden en in een
analoog geval niet
o 2) Onpartijdigheid: afstand nemen van je eigen standpunt bv. als je stelt dat je
vrienden in nood moet helpen, is het niet in overeenstemming met de praktische
reden om de ene vriend wel te helpen en de andere niet in een gelijkaardige situatie
o 3) Normativiteit: men voelt zich erdoor gebonden bv. Antigone voelde zich gebonden
door de stem van haar geweten om de broer toch te begraven
3. Leg uit: emoties vormen een essentieel onderdeel van de morele reflectie. Illustreer met een
concreet voorbeeld.
p.7-8
De praktische rede is ingebed in een bredere morele ervaring. De morele ervaring is het
geheel van attitudes, overtuigingen en gevoelens die samenhangen met de gevoeligheid voor
goed en kwaad. 2 fundamentele emoties hierbij zijn empathie of mededogen met de
medemens en zin voor rechtvaardigheid.
Voorbeeld:
o Het handelen van Antigone wordt gestuurd door haar onderliggende emoties van
empathie voor haar broer.
o Als je iemand moet doden die je kent, maar het niet doet
4. Geef de definitie van morele norm en morele waarde en leg de samenhang tussen beide uit.
p. 9-12
Definitie
o Morele norm = norm van waaruit we de samenleving ordenen in overeenstemming
met de moraal en een objectieve standaard van goed en kwaad
o Morele waarde = doeleinde van het handelen dat door de leden van de samenleving
erkend worden als intrinsiek goed en een essentieel aspect van het harmonieus
samenleven
Samenhang
o Morele normen en morele waarden kunnen in specifieke omstandigheden
conflicteren
o Morele normen zijn altijd gebaseerd op meer algemene principes of waarden
o Moraal = systeem van normen en waarden van een samenleving die opvattingen van
moreel goed en kwaad weerspiegelen
2
, o Morele normen en waarden kunnen verschillen van cultuur tot cultuur bv. seksuele
normen, waarde van polygamie in Islam
o De regulatieve betekenis van morele waarden komt tot uiting in het verplichtend,
universeel en intrinsiek karakter van de normen en regels die uit morele waarden
worden afgeleid (p. 12)
o Norm = duidelijk <> waarde is vatbaar voor interpretatie
o Zoals naast morele normen andere types van normen bestaan, zo zijn er ook niet-
morele waarden als rijkdom of esthetische schoonheid.
5. Leg het verschil uit tussen meta-ethiek, normatieve ethiek en toegepaste ethiek.
p.13-16
Meta-ethiek = onderzoekt de moraal en moraliteit als specifieke sfeer van het menselijk
handelen vanuit een conceptueel of een empirisch standpunt = descriptief
o Moraal en moraliteit zijn objectief te bestuderen fenomenen
Normatieve ethiek = wil vanuit de praktische reden de grondslag van normen en waarden
vastleggen wat is de grondslag van moreel goed en kwaad? = prescriptief
Toegepaste ethiek = onderdeel van de normatieve ethiek dat zich toespitst op specifieke
deeldomeinen van het praktische leven bv. bio-ethiek, ethiek van de rechtspraktijk
6. Welke band is er tussen de opbloei van de toegepaste ethiek en de legitimeringscrisis van de
ethiek in de 20ste eeuw?
p.16 + 18
Toegepaste ethiek = onderdeel van de normatieve ethiek dat zich toespitst op een specifiek
deeldomein van het praktisch leven zoals recht enz. daarom spreken we van bv. ethiek van
de rechtspraktijk
Legitimeringscrisis = het ontbreken van een consensus over de grondslag van normen en
waarden. Door het gebrek aan zo’n universele grondslag, ontstaat de nood aan expert-ethici
die voor een specifiek domein van het praktische leven (die zijn ontstaan als gevolg van het
succes van wetenschap en technologie) een denkkader ontwikkelen over de specifieke
dillema’s in hun domein
Hoofdstuk 2. Morele reflectie en moderne cultuur
1. Leg uit: de legitimeringscrisis van de hedendaagse ethiek weerspiegelt een diepere crisis in de
morele ervaring van de hedendaagse cultuur.
p.17-18
Er is heel wat kritiek op onze hedendaagse cultuur. In de 20 e eeuw is het optimisme over de
mogelijkheid van morele vooruitgang uitgezonden, onze cultuur is er in de 20 e eeuw niet op
vooruitgegaan denk bv. aan de 2 wereldoorlogen, ontwrichting van de familie. Er wordt
3
Deel 1.
Hoofdstuk 1. Ethiek en moraliteit
1. Definieer de begrippen moraal en moraliteit. Leg het verschil én de samenhang tussen beide
aspecten van de morele ervaring uit.
p.3-4
Definitie
o Moraal = systeem van waarden en normen van een samenleving. Weerspiegelt een
opvatting van moreel goed en kwaad
o Moraliteit = waarden en normen waarmee en individu zich bewust identificeert
Verschillen
o Moraal
Overstijgt de individuele overtuiging (1)
Onpersoonlijk (2)
Identificatie min of meer spontaan (3)
Vanzelfsprekend: weinig reflexief (4)
Collectief (5)
Afwijking wordt afgekeurd en aanvaarding goedgekeurd en bekrachtigd (6)
o Moraliteit
Is waar het individu zich net bewust mee identificeert (1)
Intrinsieke motivatie (2)
Bewuste identificatie (3)
Men kan zich enigszins distantiëren van de vigerende moraal of minstens
zoeken naar de juiste interpretatie van die normen en waarden in het
concrete gedrag (4)
Eventueel afwijkend van oordeel van de gemeenschap (5)
Samenhang
o Weerspiegelen allebei een opvatting over goed en kwaad
o Moraliteit = bewuste identificatie met morele waarden en normen
o De moraliteit is persoonlijker en kan dus zorgen voor conflicten met de moraal die
collectief is.
Antigone: de morele wet: wat de wet zegt moet je volgen: verraders krijgen
geen begrafenis. VS. ik moet mijn broer begaven (moraliteit)
2. Wat is de rol van de praktische rede in de morele reflectie? Aan welke principes moet de morele
reflectie volgens de praktische rede beantwoorden?
p.5-7
1
, De praktische reden is het vermogen om door rationeel na de te denken over normen en
waarden (=’morele reflectie’) en die te toetsen aan een objectieve standaard van moreel en
goed en kwaad, ons handelen te sturen
Principes:
o 1) Universaliteit: een inzicht is in overeenstemming met de praktische reden als het
inzicht hetzelfde geldt in gelijkaardige situaties bv. doden is slecht, kan men niet in
het ene geval oordelen dat doden ingaat tegen de praktische reden en in een
analoog geval niet
o 2) Onpartijdigheid: afstand nemen van je eigen standpunt bv. als je stelt dat je
vrienden in nood moet helpen, is het niet in overeenstemming met de praktische
reden om de ene vriend wel te helpen en de andere niet in een gelijkaardige situatie
o 3) Normativiteit: men voelt zich erdoor gebonden bv. Antigone voelde zich gebonden
door de stem van haar geweten om de broer toch te begraven
3. Leg uit: emoties vormen een essentieel onderdeel van de morele reflectie. Illustreer met een
concreet voorbeeld.
p.7-8
De praktische rede is ingebed in een bredere morele ervaring. De morele ervaring is het
geheel van attitudes, overtuigingen en gevoelens die samenhangen met de gevoeligheid voor
goed en kwaad. 2 fundamentele emoties hierbij zijn empathie of mededogen met de
medemens en zin voor rechtvaardigheid.
Voorbeeld:
o Het handelen van Antigone wordt gestuurd door haar onderliggende emoties van
empathie voor haar broer.
o Als je iemand moet doden die je kent, maar het niet doet
4. Geef de definitie van morele norm en morele waarde en leg de samenhang tussen beide uit.
p. 9-12
Definitie
o Morele norm = norm van waaruit we de samenleving ordenen in overeenstemming
met de moraal en een objectieve standaard van goed en kwaad
o Morele waarde = doeleinde van het handelen dat door de leden van de samenleving
erkend worden als intrinsiek goed en een essentieel aspect van het harmonieus
samenleven
Samenhang
o Morele normen en morele waarden kunnen in specifieke omstandigheden
conflicteren
o Morele normen zijn altijd gebaseerd op meer algemene principes of waarden
o Moraal = systeem van normen en waarden van een samenleving die opvattingen van
moreel goed en kwaad weerspiegelen
2
, o Morele normen en waarden kunnen verschillen van cultuur tot cultuur bv. seksuele
normen, waarde van polygamie in Islam
o De regulatieve betekenis van morele waarden komt tot uiting in het verplichtend,
universeel en intrinsiek karakter van de normen en regels die uit morele waarden
worden afgeleid (p. 12)
o Norm = duidelijk <> waarde is vatbaar voor interpretatie
o Zoals naast morele normen andere types van normen bestaan, zo zijn er ook niet-
morele waarden als rijkdom of esthetische schoonheid.
5. Leg het verschil uit tussen meta-ethiek, normatieve ethiek en toegepaste ethiek.
p.13-16
Meta-ethiek = onderzoekt de moraal en moraliteit als specifieke sfeer van het menselijk
handelen vanuit een conceptueel of een empirisch standpunt = descriptief
o Moraal en moraliteit zijn objectief te bestuderen fenomenen
Normatieve ethiek = wil vanuit de praktische reden de grondslag van normen en waarden
vastleggen wat is de grondslag van moreel goed en kwaad? = prescriptief
Toegepaste ethiek = onderdeel van de normatieve ethiek dat zich toespitst op specifieke
deeldomeinen van het praktische leven bv. bio-ethiek, ethiek van de rechtspraktijk
6. Welke band is er tussen de opbloei van de toegepaste ethiek en de legitimeringscrisis van de
ethiek in de 20ste eeuw?
p.16 + 18
Toegepaste ethiek = onderdeel van de normatieve ethiek dat zich toespitst op een specifiek
deeldomein van het praktisch leven zoals recht enz. daarom spreken we van bv. ethiek van
de rechtspraktijk
Legitimeringscrisis = het ontbreken van een consensus over de grondslag van normen en
waarden. Door het gebrek aan zo’n universele grondslag, ontstaat de nood aan expert-ethici
die voor een specifiek domein van het praktische leven (die zijn ontstaan als gevolg van het
succes van wetenschap en technologie) een denkkader ontwikkelen over de specifieke
dillema’s in hun domein
Hoofdstuk 2. Morele reflectie en moderne cultuur
1. Leg uit: de legitimeringscrisis van de hedendaagse ethiek weerspiegelt een diepere crisis in de
morele ervaring van de hedendaagse cultuur.
p.17-18
Er is heel wat kritiek op onze hedendaagse cultuur. In de 20 e eeuw is het optimisme over de
mogelijkheid van morele vooruitgang uitgezonden, onze cultuur is er in de 20 e eeuw niet op
vooruitgegaan denk bv. aan de 2 wereldoorlogen, ontwrichting van de familie. Er wordt
3