MOTORISCH LEREN EN ONTWIKKELING
H3. DE PREADAPTIEVE PERIODE: GROVE MOTORIEK
INLEIDING
Preadap(eve periode = rudimentaire bewegingsperiode
Tijdslijn: pasgeborene tot 18 maanden
Eerst worden de grofmotorische bewegingspatronen geleerd, en nadien de fijnmotorische
MOTORISCHE MIJLPALEN
Het aanleren van basale vaardigheden leidt uiteindelijk tot het vermogen een taak vaardig uit te
kunnen voeren.
Basale vaardigheden = motorische mijlpalen à elke mijlpaal is een herkenningspunt in de
ontwikkeling
• Major mijlpalen = rollen, ziGen, kruipen, staan met steun, stappen met steun, zelfstandig
staan en zelfstandig stappen
• Minor mijlpalen = alle ac(viteiten die zich voordoen tussen de major mijlpalen (zichzelf
rechGrekken tot stand met behulp van een stoel)
à Er is een volgorde aanwezig: om te kunnen stappen moet je de mijlpaal van staan bereikt hebben
Tijds(p van de ontwikkeling variëert per kind, maar de sequen(e waarin de mijlpaal bereikt wordt is
consistent à verklaring kan liggen aan endogene en exogene factoren
Er is geen verschil tussen jongens en meisjes als het gaat om de ontwikkeling van motorische
vaardigheden (de groei heeM wel een verschil)
Motorische mijlpalen volgens Shirley (1933)
Hier lag de nadruk nog zeer sterk op strikte (jds(ppen waarop
motorische mijlpalen bereikt dienden te worden
,Motorische mijlpalen volgens Gesell
Beschreef de grof motorische ontwikkeling aan de hand van 6 houdingen à ruglig, buiklig,
horizontale/ventrale suspensie, rechGrekken tot zit, staande houding en zithouding
Tijdslijn: geboorte tot 60 maanden
à Per leeMijdscategorie werden de belangrijkste kenmerken voor de houdingen weergegeven
Motorische mijlpalen volgens WHO Mul(centre Growth Reference Study (MGRS)
Windows of achievement werden gebruikt om de leeMijd in varia(e weer te geven. Deze vensters
wordens begrensd door percen(el 1 en 99 en moeten geïnterpreteerd worden als de normale varia(e
in leeMijd van motorische presenta(es bij typisch ontwikkelende kinderen.
Motorische mijlpalen van kind en gezin
Gestandaardiseerde manier met behulp van het Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek dat op vaste
leeMijden verschillende ontwikkelingsdomeinen, waaronder fijne en grove motoriek in kaart brengt.
, BETEKENIS MOTORISCHE MIJLPALEN EN GEBRUIK IN DE KLINISCHE PRAKTIJK
à HeeM het kind een typische ontwikkeling of een afwijkende?
Klinisch gezien hebben de theorieën van Shirley en Gesell niet veel te zeggen. Ze houden geen
rekening met de interindividuele varia(e waardoor we een vertekend beeld kunnen krijgen van de
ontwikkeling.
WHO beschrijM een interval waardoor telkens 1% aan de uiteinden van de curve beschouwd worden
als afwijkend à als de mijlpaal plaatsvindt na het 99ste percen(el, is de mijlpaal te laat bereikt
Agapwaarden WHO (vanbuiten kennen voor examen)
à Agapwaarden geven een indica(e aan van een atypische motorische ontwikkeling
Onderzoek naar het bereik van de mijlpalen:
4 groepen:
1. Intellectuele beperkingen
2. Complexe ontwikkelingsstoornis
3. Au(sme Spectrum Stoornis
4. AGen(on Deficit Hyperac(vity Disorder (ADHD)
Tabel: spreiding van het bereik van de mijlpalen vergeleken met de WHO ranges
Resultaat: niet elke mijlpaal wordt bij een kind met ontwikkelingsstoornissen laajjdig bereikt. Slechts
een deel van de kinderen met een op latere leeMijd gediagnos(ceerde ontwikkelingsstoornis, zal reeds
vroeg een vertraging in de motorische ontwikkeling vertonen.
H3. DE PREADAPTIEVE PERIODE: GROVE MOTORIEK
INLEIDING
Preadap(eve periode = rudimentaire bewegingsperiode
Tijdslijn: pasgeborene tot 18 maanden
Eerst worden de grofmotorische bewegingspatronen geleerd, en nadien de fijnmotorische
MOTORISCHE MIJLPALEN
Het aanleren van basale vaardigheden leidt uiteindelijk tot het vermogen een taak vaardig uit te
kunnen voeren.
Basale vaardigheden = motorische mijlpalen à elke mijlpaal is een herkenningspunt in de
ontwikkeling
• Major mijlpalen = rollen, ziGen, kruipen, staan met steun, stappen met steun, zelfstandig
staan en zelfstandig stappen
• Minor mijlpalen = alle ac(viteiten die zich voordoen tussen de major mijlpalen (zichzelf
rechGrekken tot stand met behulp van een stoel)
à Er is een volgorde aanwezig: om te kunnen stappen moet je de mijlpaal van staan bereikt hebben
Tijds(p van de ontwikkeling variëert per kind, maar de sequen(e waarin de mijlpaal bereikt wordt is
consistent à verklaring kan liggen aan endogene en exogene factoren
Er is geen verschil tussen jongens en meisjes als het gaat om de ontwikkeling van motorische
vaardigheden (de groei heeM wel een verschil)
Motorische mijlpalen volgens Shirley (1933)
Hier lag de nadruk nog zeer sterk op strikte (jds(ppen waarop
motorische mijlpalen bereikt dienden te worden
,Motorische mijlpalen volgens Gesell
Beschreef de grof motorische ontwikkeling aan de hand van 6 houdingen à ruglig, buiklig,
horizontale/ventrale suspensie, rechGrekken tot zit, staande houding en zithouding
Tijdslijn: geboorte tot 60 maanden
à Per leeMijdscategorie werden de belangrijkste kenmerken voor de houdingen weergegeven
Motorische mijlpalen volgens WHO Mul(centre Growth Reference Study (MGRS)
Windows of achievement werden gebruikt om de leeMijd in varia(e weer te geven. Deze vensters
wordens begrensd door percen(el 1 en 99 en moeten geïnterpreteerd worden als de normale varia(e
in leeMijd van motorische presenta(es bij typisch ontwikkelende kinderen.
Motorische mijlpalen van kind en gezin
Gestandaardiseerde manier met behulp van het Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek dat op vaste
leeMijden verschillende ontwikkelingsdomeinen, waaronder fijne en grove motoriek in kaart brengt.
, BETEKENIS MOTORISCHE MIJLPALEN EN GEBRUIK IN DE KLINISCHE PRAKTIJK
à HeeM het kind een typische ontwikkeling of een afwijkende?
Klinisch gezien hebben de theorieën van Shirley en Gesell niet veel te zeggen. Ze houden geen
rekening met de interindividuele varia(e waardoor we een vertekend beeld kunnen krijgen van de
ontwikkeling.
WHO beschrijM een interval waardoor telkens 1% aan de uiteinden van de curve beschouwd worden
als afwijkend à als de mijlpaal plaatsvindt na het 99ste percen(el, is de mijlpaal te laat bereikt
Agapwaarden WHO (vanbuiten kennen voor examen)
à Agapwaarden geven een indica(e aan van een atypische motorische ontwikkeling
Onderzoek naar het bereik van de mijlpalen:
4 groepen:
1. Intellectuele beperkingen
2. Complexe ontwikkelingsstoornis
3. Au(sme Spectrum Stoornis
4. AGen(on Deficit Hyperac(vity Disorder (ADHD)
Tabel: spreiding van het bereik van de mijlpalen vergeleken met de WHO ranges
Resultaat: niet elke mijlpaal wordt bij een kind met ontwikkelingsstoornissen laajjdig bereikt. Slechts
een deel van de kinderen met een op latere leeMijd gediagnos(ceerde ontwikkelingsstoornis, zal reeds
vroeg een vertraging in de motorische ontwikkeling vertonen.