Henk Kleijn Burcu Öztürk 5e editie
9789043036788
76 oefenvragen met antwoorden
Alleen de belangrijkste core concepten voor het tentamen
Op laatste pagina 12 vragen die op tentamen zijn geweest
We hebben deze oefentoets als studiegroep gemaakt (NCOI). De basis is het boek geweest en
de colleges met docentaanwijzingen. Alles dat volgens de docent extra belangrijk is voor het
tentamen is in GEEL. Op de laatste pagina 12 vragen die op het echte tentamen zijn geweest.
,Hoofdstuk 1: Wat is verandermanagement?
1. Wat is verandermanagement volgens Kleijn en Öztürk?
Verandermanagement is het proces waarbij organisaties op een gestructureerde manier
veranderingen implementeren om doelen te bereiken en zich aan te passen aan interne
en externe factoren.
2. Wat is het verschil tussen geplande en emergente verandering?
Geplande verandering is vooraf bedacht en gepland, terwijl emergente verandering
spontaan ontstaat als reactie op de omgeving.
3. Noem drie redenen waarom organisaties veranderen.
o Technologische innovaties.
o Veranderende klantbehoeften.
o Concurrentiedruk.
4. Wat zijn de drie niveaus van verandering?
o Individueel niveau.
o Team- of groepsniveau.
, o Organisatieniveau.
5. Wat is de kern van het 7S-model van McKinsey in relatie tot verandering?
Het model benadrukt dat alle 7 elementen (strategy, structure, systems, shared values,
skills, style, staff) op elkaar moeten worden afgestemd voor een succesvolle
verandering.
Hoofdstuk 2: Visie en strategie bij verandering
6. Waarom is een duidelijke visie belangrijk bij veranderprocessen?
Een visie biedt richting, motivatie en duidelijkheid voor alle betrokkenen.
7. Hoe draagt een veranderstrategie bij aan succesvolle implementatie?
Het geeft structuur aan de aanpak en zorgt ervoor dat middelen effectief worden
ingezet.
8. Noem twee voorbeelden van veranderstrategieën.
o Top-down aanpak.
o Participatieve aanpak.
9. Wat is het verschil tussen incrementele en radicale verandering?
Incrementele verandering is stapsgewijs en geleidelijk, terwijl radicale verandering
een plotselinge en ingrijpende transformatie betreft.
10. Wat wordt bedoeld met ‘urgentie creëren’ in verandertrajecten?
Het bewust maken van de noodzaak tot verandering om draagvlak te creëren.
Hoofdstuk 3: Veranderkunde en modellen
11. Wat zijn de vier fasen in het model van Lewin?
o Unfreeze.
o Change.
o Refreeze.
12. Wat is het doel van de ‘unfreeze’-fase?
Het doorbreken van bestaande patronen en het voorbereiden van de organisatie op
verandering.
13. Noem drie kenmerken van Kotter’s achtstappenplan.
o Urgentiebesef creëren.
o Een leidend team vormen.
o Successen vieren.
14. Wat is het ADKAR-model en waarvoor wordt het gebruikt?
Een model dat vijf succesfactoren voor verandering beschrijft: Awareness, Desire,
Knowledge, Ability en Reinforcement.