CERVICAAL
Bij vermoeden van bewegingsbeperking: eerder gericht op articulair, myogeen of neurogeen OZ
Bij vermoeden neurogene betrokkenheid: neurogeen OZ
Bij vermoeden motorischecontroledisfunctie: gericht op myogeen en motor control OZ (zie 2 de
master)
1. Flexiestand
Positieve testen:
o AOZ: extensie beperkt
o Articulair onderzoek: provocatietesten PA en UPA
2. Extensiestand
Positieve testen:
o AOZ: flexie beperkt
o Articulair onderzoek: provocatietesten PA en UPA
3. rotatiestand
Positieve testen:
o Heterolaterale rotatie
o Articulair onderzoek: provocatietesten PA en UPA
4. Compressiepijn
= druk op de zenuwstructuren door structuren die het zenuwweefsel omgeven (pezen,
spieren, bot, disci, ligamenten, fascia en bloedvaten)
vernauwing van het foramen intervertebrale: homolaterale LF en rotatie (discushernia,
osteofyten vernauwen neuroforamen en geven druk op de zenuwstructuren)
Postieve testen:
o AOZ: extensie, lateroflexie en rotatie
o POZ: compressietest (klachten toenemen), tractietest (klachten reduceren)
dorsale diagonaal (extensie, LF en rotatie DD neuroforaminale of
facettaire compressie door de rotatie dan heterolateraal uit te voeren)
5. Rekpijn
symptomen nemen toe door bewegingen die de tensie in CZS toen toenemen en dit zowel
van craniaal als van caudaal
symptomen dalen bij houdingen waarbij de tensie minimaal is
de reden kan mechanisch (minder visco-elasticiteit) zijn of wijzen op sensitisatie = irritatie
van het zenuwweefsel
Positieve testen:
o AOZ: flexie, LF en rotatie
o POZ: ventrale diagonaal (flexie, LF en heterolaterale rotatie)
6. Wortelprobleem
Positieve testen:
1