Leerjaar 2
Verloskunde
1
,2
, Samenvatting Markeren+ Leren Herhaling
vragen
Infuustherapie ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Bestrijding shock + toxische reacties ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
(pre)inductie ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
GBS en antibiotica tijdens arbeid ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Toediening van bloed + bloedderivaten ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Invloed Soa’s ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Episiotomie ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Schedelelektrode + CTG ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Misbruik ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Verlengde 1e + 2e fase ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Evidence based practise ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Ventouse ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Forceps ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
Sectio ⃝ ⃝ ⃝ ⃝
3
,4
,Infuustherapie
Inhoud
• Definitie
• Doel infuustherapie
• Gebruikte oplossingen
• Gebruikt materiaal
• Plaatsbepaling
• Overzicht potentiële problemen
• Preventie complicaties
• Opvang belangrijke complicaties
• Bestrijding van shock en toxische reacties
Definitie
• Toediening van een geneesmiddel of vloeistof (vocht, elektrolyten, voedingsstoffen,) via
parenterale weg
-> Vb IM, IV, SC, epidurale
• Parenteraal is de toedieningsvorm van geneesmiddelen of voeding anders dan via het
maagdarmstelsel (enteraal).
• Op voorschrift
Doel infuustherapie
• Afwijkingen in volume en samenstelling normaliseren
• Verhogen van de bloeddruk
• Parenterale voeding
• Desintoxicatie
• Toegangsweg voor geneesmiddelen:
o Continu
o Bolus
• Diagnostisch (minder van belang in de verloskunde)
• Waakinfuus/ slotje
Afwijkingen in volume en samenstelling normaliseren
Normale vochthuishouding
• Menselijk lichaam -> 60% water
o 40% intracellulair (in lichaamscellen, weefselvocht)
o 20% extracellulair (buiten de cellen)
• 15% interstitieel (in de ruimte tussen de cellen)
• 5% in de bloedvaten (plasma) en lymfevaten (lymfe)
Verlies van water door:
5
, Hoeveelheid water wordt op peil gehouden door voornamelijk de nieren
• Veel vochtverlies -> weinig urineproductie
• Veel vochttoevoer -> veel urineproductie
o Vooral watergehalte in plasma!
• Aanbod water te plots en nieren kunnen het niet zo snel verwerken of probleem met de
uitscheidingsfunctie -> water vanuit de bloedvaten naar interstitiële ruimte en cellen
• -> zo blijft watergehalte van plasma binnen de normen
Gestoorde vochthuishouding, 2 soorten:
• Dehydratatie:
o Hypertone dehydratatie -> waterverlies is meer dan Na+ verlies
o Isotone dehydratatie -> waterverlies = Na+-verlies
o Hypotone dehydratatie -> Na+-verlies is meer dan waterverlies
• Overhydratatie
o Hypertone overhydratatie -> te veel vocht + te laag Na+
o Isotone overhydratatie -> Na+ is normaal, veel extracellulair vocht + oedeem
o Hypotone overhydratatie -> intra- én extracellulair vocht is gestegen
Normale elektrolyten huishouding
• Elektrolyt = stof die in een waterige oplossing in ionen wordt gesplitst
o Vb. Na+, K+, Ca2+, Mg2+, Cl-
• Intracellulair vocht -> rijk aan Kalium en Fosfaat
• Extracellulair vocht -> rijk aan Natrium en Chloride
Principe van osmose
Gestoorde elektrolytenhuishouding
• Hypo- of hypernatriemie
• Hypo- of hyperkaliemie
• Hypo- of hypercalciemie
• Hypo- of hypermagnesiemie
Zuur-base-evenwicht
• Concentratie waterstofionen in plasma bepaalt de pH van het bloed
o Normaal: 7,40
o Acidose: pH < 7,35
o Alkalose: pH > 7,45
o Foetale pH kent andere waarden! Zie later
6