EXAMEN
• open vragen: inzicht in de les & toepassen
COLLEGE EEN
1) mediagebruik van kinderen en jongeren vandaag
vooral een negatieve kijk ten opzichte van media
• seksualiserende media
• gewelddadige/ gevaarlijke media
• negatieve impact op de ontwikkeling
o cognitieve en sociale ontwikkeling
o obesitas
• geld uitgeven aan die media
• toegang tot ‘dark’ activiteiten
o voorbeeld gokken
OPLOSSING: sterk beleid
Voorbeeld:
• Frankrijk wil sociale media aan banden leggen
• Slovenië heeft twitch gebanned
• Indonesië verbied het kinderprogramma SpongeBob
o Te gevaarlijke inhouden
Andere tendensen binnen medialandschap
• Sterke toenamen in aanbod technologie
o Convergentie van mediatechnologie
▪ Meer de mogelijkheid tot interactie
o Concentratie in ownership
▪ 1 bedrijf die veel verschillende media in handen heeft
o Toename in commercialisatie
▪ Bijna overal is er reclame op
• Kinderen worden steeds vaker als doelpubliek gezien
o Reclame steeds vaker kinderlijk gemaakt
o Voorbeeld: producten zoals Samson worst waar reclame gemaakt voor wordt
• Digitalisering biedt intense media ervaring
o Door de hoge interactie zorgt dit voor een actieve ervaring
• Zeer snel veranderend medialandschap
o Voorbeeld: Facebook dat nog relatief nieuw is en toch al achterhaalt
- Moeilijk om onderzoek te doen omdat er steeds nieuwe platformen zijn
• Kinderen hebben steeds vaker een eigen media
o De laatste jaren krijgen kinderen op veel vroegere leeftijd een smartphone
▪ Kinderen die in de lagere school een smartphone krijgen is gemiddeld 8 jaar
o Veel hebben ook een eigen sociale media platform
1. Persoonlijke bezit stijgt
• De leeftijd wanneer kinderen een gsm krijgen zakt steeds meer
o Vroeger 1e middelbaar maar nu al veel vroeger
2. Mobiele communicatie enorm prominent
• Smartphone is toegangspoort tot de wereld geworden
1
, o Toegang tot nieuws, vrienden, vreemden
• Weinig restricties voor de kinderen van de ouders
o Kinderen mogen vaak zelf beslissen welke apps ze downloaden
3. Schermtijd enorm hoog
• Vaak gebruikt om video’s te kijken
o Verschuiving van tv naar smartphone
• Zelf jonge kinderen hebben al een hoge schermtijd
o Schermtijd begint erg vroeg
➔ Belangrijk om onderzoek te doen naar media effecten bij kinderen en adolescenten
2) Kinderen als mediaconsument een apart doelpubliek
a. Kinderen versus volwassenen
Third person effect: denken dat reclame/ media een invloed heeft op iedereen anders buiten jezelf
Bij kinderen: kinderen zijn gevoeliger voor media als volwassenen en moeten daarom meer beschermt
worden, hoe ouder de leeftijd hoe minder restricties omdat zij daar geen last van hebben
→2 standpunten:
Kinderen zijn sneller mee met nieuwe media Kinderen zijn kwetsbaar
• Verschil in technologische expertise • Kinderen hebben meer bescherming nodig
• Volwassenen zijn eerder onbekend met de ➔ Media paniek
nieuwe media waardoor dat ze minder
begeleiding kunnen geven
➔ Kinderen moeten controle krijgen over hun
eigen mediagebruik omdat ze dit toch zelf
kunnen
1. Beperkte achtergrondkennis heeft impact op
• Begrip mediaboodschap
o Kinderen hebben minder ervaring in het leven en hebben daarom weinig achtergrond kennis
o Volwassenen begrijpen snellere dubbele boodschappen die in de media verstopt zitten
• Beoordeling waarachtigheid mediaboodschap
o Kinderen hebben het moeilijker om te beoordelen of de boodschap waar is of niet
▪ Ze nemen sneller iets aan als waarheid
➔ Toch worden volwassenen vaak ook misleid door de media
2. Sterke leergierigheid
Kinderen willen heel veel leren van media
+ Positief
o Rekenen, nieuwe talen,…
- Negatief
o Stereotypering: gaan dit overnemen omdat ze dit vaak als waarheid aannemen
o Normen & waarden
Voorbeeld: vrouw als zwak
o Gedrag: agressief of gewelddadig
Social learning theory (Bandura) en de bobo doll
= kinderen doen vaak dingen na wat ze zien om de media en leren hier uit, media als representatie
voor hoe ze zich moeten gedragen
3. Minder ervaring met de media
• Conventies binnen medium
2
, o Voorbeeld: filmtechnieken zoals een flashback is duidelijker voor volwassenen als voor
kinderen
• Productiecontext
o Kinderen hebben het moeilijker om uit te maken of iets reclame is of niet
• Genres
o Voorbeeld: satire en mopjes zijn vaak onduidelijk voor kinderen en nemen dit aan als
waarheid
The child-effect
• Kinderen kunnen ouders ook iets bijleren, vaak over nieuwe platformen
• Kinderen socialiseren hun ouders ook
b. Kinderen een heterogene groep
1. Leeftijd cognitieve ontwikkeling
• Hersenen ontwikkelen zich in snel tempo
o In 1 jaar kan al veel verschil zitten tussen de kinderen
• Verschillende indelingen:
o Senso-motorische: 0-2 jaar
o Preoperationele: 2-7 jaar
o Concreet operationele: 7-12 jaar
o Formeel operationele: 12+ jaar
2. Persoonlijkheidskenmerken
• Extravert versus introvert
• Prosociaal gedrag
• Reguleren van emoties
• Mate waarin ze op zoek gaan naar sensatie/ spanning
3. Geslacht
• Mediagebruik is zeer gebonden aan geslacht
o Voorbeeld: keuze van tv programma, muziek, games,…
MAAR: onduidelijk of dit te wijten is aan het biologisch element of het cultureel element
→begint steeds meer te veranderen
c. Adolescenten versus kinderen
• Onderscheid kinderen/ adolescenten
• Blijvende groei hersenen: groei in abstract denken, empathie,..
o Verandering gebeurd gradueel en niet plots
• Negatieve reputatie van pubers: ‘storm and stress’ mythe
o Maar: toename van onafhankelijkheid, ontwikkeling identiteit
1. Identiteitsontwikkeling
• Ontwikkeling volwassen identiteit
• Experimenteren met verschillende identiteiten
o Ze hebben andere identiteiten online als in het echt
• Belang van zelfexpressie
o Ook toegenomen belang van zelfexpressie online
2. Sterke onafhankelijkheid
• Meer buitenshuis (weg van ouders)
• Binnenshuis: mediaconsumptie in eigen kamer
o Bedroom culture: slaapkamer als privéruimte, zelfexpressie
3. Risk behavior
• Adolescenten gaan vaker deelnemen aan risicovol gedrag
o Door dat ze afhankelijk willen zijn en opzoek zijn naar hun eigen identiteit
3
, o Adolescent egocentrism: ze willen zich afzetten tegen de maatschappij
▪ Gevaren zien ze vaak ook als third person effect
• Media heeft een grote invloed van dit risicogedrag
o Vaak wordt dit in de media gepromoot
4. Peers
Hebben een grote invloed
• Positief: sociale steun, bron van zelfvertrouwen
o Voorbeeld: likes op sociale media
• Negatief: aanmoedigen tot risico gedrag, groepsdruk
o Goede band met ouders als een buffer
5. Puberteit
• Hormonale ontwikkeling
o Ze gaan vaak op sociale media op zoek naar informatie
▪ Moeilijk omdat er vaak misinformatie is
• Meisjes gemiddeld 2 jaar eerder dan jongens
3) Interactie met media: een ontwikkelingsperspectief
a. Verwerken van een mediaboodschap
Polysemie: er zijn verschillende betekenissen die gegeven worden aan dezelfde media
o Niet enkel verschillen per leeftijd maar per individu
o Niet enkel naargelang de cognitieve ontwikkeling
▪ Vaak wel: andere betekenissen afhankelijk van eigen ervaringen
o Mediaconsumenten brengen hele boel attitudes, achtergrondkennis,.. met zich mee
o Voorbeeld: wolf of Wall Street: inspirerend versus aanval op kapitalisme (eigen interpretatie)
Het verwerken van een boodschap vereist 5 mentale activiteiten
1. Gerichte aandacht en het selecteren van info
• Relevante informatie selecteren uit groot aanbod sensorische info
2. Het vormen van een sequentie van gebeurtenissen
• Aparte scènes linken aan elkaar in oorzaak → gevolg sequentie
• Opzoek naar het verhaal door de scènes samen te voegen
o Voor de kinderen is dit soms moeilijker
3. Inferentie op basis van cues
• Tussen de lijnen lezen voorbeeld: dromscene herkennen
• Het aanleren van conventies binnen mediavormen
4. Relevante kennis (geheugen)
• Eigen realiteit en ervaringen proberen aan te vullen
• Media handelen immers over de ervaren realiteit
Voorbeeld: herkennen van een bank in overvalscène
5. Evaluatie van de inhoud
• Vanaf 2 jaar preferenties bepaalde media-inhouden
• Gesofisticeerde preferenties naarmate ouder worden
o Mogelijkheid om kritisch te beoordelen
Cognitieve ontwikkeling: opmerkingen
• Ontwikkeling verloopt niet in strikte fases
o Veranderingen gebeuren gradueel
o cognitieve prestaties verschillen naargelang specifieke taak of media
• Leeftijd niet een exacte indicator voor ontwikkelingen
o individueel afhankelijk
o Ruwweg
4