DIEREN
2.1 INDELING VAN HET DIERENRIJK
Diersoort: een groep dieren waarvan een gezond mannelijk en vrouwelijk individu
samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
2.1.1 KENMERKEN
Indeling op mate van verwantschap
Hoofdgroepen: grove kenmerken
Afzonderlijke soorten: detailkenmerken
Muilezels: nakomelingen van een paardenhengst en ezelin
Muildieren: nakomelingen van ezelhengst en paardenmerrie
Classificatiegroepen van groot naar klein: rijk, stam/hoofdafdeling, klasse, orde,
familie, geslacht en soort.
Latijnse naam: geslachtsnaam en soortnaam
Dierenrijk verdelen we in twee grote groepen: ongewervelde dieren en gewervelde
dieren (= een wervelkolom en een inwendig skelet dat het lichaam vorm en
stevigheid geeft.
2.1.2 ONGEWERVELDE DIEREN
GELEEDPOTIGEN
Uitwendig skelet
Poten die van gewrichten zijn voorzien
INSECTEN
Lichaam bestaat uit drie delen: kop, borststuk en achterlijf
Zes poten
Vleugels die vastzitten aan het borststuk
Ademen met tracheeën
SPINACHTIGEN
Lichaam bestaat uit twee delen: (kop en borststuk is één geheel) en achterlijf
Acht poten
SCHAALDIEREN – KREEFTACHTIGEN
Bijvoorbeeld: pissebed, watervlo, krabben, kreeften en garnalen
Leven in water
Ademen met kieuwen (aan de poten)
Krabben, kreeften, … worden groter: uitwendige skeletten gedragen door water
DUIZENDPOTEN
2.1 INDELING VAN HET DIERENRIJK
Diersoort: een groep dieren waarvan een gezond mannelijk en vrouwelijk individu
samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
2.1.1 KENMERKEN
Indeling op mate van verwantschap
Hoofdgroepen: grove kenmerken
Afzonderlijke soorten: detailkenmerken
Muilezels: nakomelingen van een paardenhengst en ezelin
Muildieren: nakomelingen van ezelhengst en paardenmerrie
Classificatiegroepen van groot naar klein: rijk, stam/hoofdafdeling, klasse, orde,
familie, geslacht en soort.
Latijnse naam: geslachtsnaam en soortnaam
Dierenrijk verdelen we in twee grote groepen: ongewervelde dieren en gewervelde
dieren (= een wervelkolom en een inwendig skelet dat het lichaam vorm en
stevigheid geeft.
2.1.2 ONGEWERVELDE DIEREN
GELEEDPOTIGEN
Uitwendig skelet
Poten die van gewrichten zijn voorzien
INSECTEN
Lichaam bestaat uit drie delen: kop, borststuk en achterlijf
Zes poten
Vleugels die vastzitten aan het borststuk
Ademen met tracheeën
SPINACHTIGEN
Lichaam bestaat uit twee delen: (kop en borststuk is één geheel) en achterlijf
Acht poten
SCHAALDIEREN – KREEFTACHTIGEN
Bijvoorbeeld: pissebed, watervlo, krabben, kreeften en garnalen
Leven in water
Ademen met kieuwen (aan de poten)
Krabben, kreeften, … worden groter: uitwendige skeletten gedragen door water
DUIZENDPOTEN