Eiwitten of proteïnen
Belangrijkste hoofdstuk
0. Inleiding tot de eiwitten
0.1 Definitie en functie
3 groepen grondstoffen (suikers, lipiden en eiwitten), die samen het organisch materiaal van levende
wezens uitmaken, is de groep van de eiwitten kwantitatief het sterkst vertegenwoordigd.
Meest ingewikkelde groep qua structuur
3 elementen: C, H, O (+N, S)
Opgebouwd uit 20 verschillende bouwstenen = proteïnogene AZ
0.2 Indeling
AZ Peptiden eiwitten/ proteïnen
Oligopeptide: 10-20 AZ
Polypeptide: meer dan 20 AZ
Grote polypeptide: 100 AZ = eiwitten of proteïnen ‘afgewerkt polypeptide’afgewerkt polypeptide’
Samengestelde eiwitten: eiwit en een niet-eiwitgedeelte
Peptiden: benaming via een peptidebinding aaneengeschakelde AZ
1 Aminozuren
Bij volledige hydrolyse van een proteïne worden AZ vrijgezet
Bij samengestelde proteïnen: naast AZ, ook een niet-proteïnedeel.
Proteïnogene AZ: 20-tal AZ die alfabet proteïnen
Niet-proteïnogene AZ: dezelfde basisstructuur, maar niet voorkomen als eiwitbouwsteen
Functie:
Bouwsteen van eiwitten
Voorlopers van andere verbindingen
Zelf belangrijk
1.1 Structuur van een α-aminozuuraminozuur
1.1.1 Algemene structuur
Bezitten 2 karakteristieke functies
Aminogroep: -NH2 of -N+H3
Carboxylgroep -COOH of COO--
Asymmetrisch C-atoom
Amino- en carboxylgroep gebonden aan dezelfde C-atoom α-
Op α-koolstofatoom ook een H-atoom
Vierde binding is een R-groep, deze verschillen voor de 20 AZ
AZ zijn dus optisch actief. BEHALVE glycine! Aangezien hier de R = H. de natuurlijke AZ zijn altijd L-
vorm.
Alle proteïnogene AZ zijn α-L-AZ
Alle AZ bezitten een reeks gemeenschappelijke eigenschappen door de 3 dezelfde groepen
1
,Bij pH=7 zijn de NH2 en de COOH groep geïoniseerd. Zwitterion
1.1.2 Structuur van de proteïnogene AZ
Heel wat variatie in de zijketens van de 20 proteïnogene AZ
Niet-polair = apolair hydrofoob
Polair hydrofiel (niet geïoniseerd)
Polair en geïoniseerd bij neutrale pH (positief of negatief geladen)
1.1.2.1 AZ met een alifatische, apolaire zijketen
Glycine (Gly): R =H
Alanine (Ala): R= -CH3
Valine (Val): R= -CH(CH3)2
Leucine (Leu): R= -CH2-CH(CH3)2
Isoleucine (Ile): R= -CH-CH2-CH3
CH3
Isoleucine heeft 2 chirale C-atomen 4 stereoisomeren
Val, Leu en Ile zijn chemisch verwant: zeer hydrofoob en een vertakte zijketen. behoren tot de
essentiële AZ
Apolaire, alifatische R-groepen!
1.1.2.2 AZ met een -OH functie in de zijketen
Serine (Ser): R= -CH2OH
Threonine (Thr): R= -CH(OH)-CH3
Hebben beide ongeladen polaire zijketens met een β-hydroxylgroep. Alcoholfunctie zorgt voor
hydrofiel karakter. Polair, ongeladen R-groep
Threonine = essentieel AZ en bevat ook 2 *C
In vele proteïnen zal de -OH van Ser versterd worden met fosforzuur. In glycoproteïnen kunnen
suikers gebonden worden via Ser- of Thr- zijketen (O-glycolysatie)
1.1.2.3 S-bevattende AZ
Cysteïne (Cys): R= -CH2-SH
Methionine (Met): R= -CH2-CH2-S-CH3
Cys heeft gelijkaardige structuur aan Ser, -OH vervangen naar -SH.
Zijketen is hydrofoob, maar wel heel reactief. Cystine wordt
gevormd uit oxidatie van cysteïne moleculen verbonden door een
disulfidebrug
Methionine bevat een niet-polaire methyyl-thioether groep
hydrofobe AZ en essentieel AZ
1.1.2.4 AZ met een aromatische ring in de zijketen
Fenylalanine (Phe): R= -CH2-Ph
Tyrosine (Tyr): R= -CH2-Ph-OH
Tryptofaan (Trp): R= -CH2—
2
, 3 proteïnogene AZ met een aromatische ring in zijketen.
Tyr en Trp zijn minder hydrofoob dan Phe door aanwezigheid van polaire groepen in zijketen.
Phe en Trp zijn essentiële AZ.
Ze absorberen alle 3 UV-licht
1.1.2.5 Zure AZ
Asparaginezuur (Asp): R= -CH2-COOH
Glutaminezuur (Glu): R= -CH2-CH2-COOH
Zijn dicarboxylzuren. Ook de zijketens -COOH zijn geïoniseerd bij pH=7 (negatief geladen)
1.1.2.6 AZ met een amidegroep in de zijketen
Asparagine (Asn): R= -CH2-CO-NH2
Glutamine (Gln): R= -CH2-CH2-CO-NH2
Zijn amiden van Asp en Glu. De zijketens zijn ongeladen, maar weel zeer polair. Vormen H-bruggen
met water en andere polaire AZ.
In glycoproteïnen suikerketens gekoppeld via amide-binding aan Asn-zijketen (N-glycolysatie)
1.1.2.7 Basische AZ
Lysine (Lys): R= -(CH2)4-NH2
Arginine (Arg): R= -(CH2)3-NH-C
Histidine (His): R= -CH2—
Hydrofiele zijketens zijn stikstofhoudende basen die positief geladen zijn bij pH=7
Lys is een essentieel AZ
Arg is meest basisch aminozuur
1.1.2.8 Afwijkende AZ: proline
Proline (Pro):
Verschilt van alle andere aminozuren doordat de alifatische zijketen verbonden is met
een α-aminogroep. cyclische structuur
1.1.3 Essentiële AZ
8 AZ zijn essentieel voor volwassen en 10 voor kinderen. Menselijk lichaam kan AZ niet aanmaken,
dus moeten aangevoerd worden via de voeding.
1.1.4 Andere AZ en AZ-aminozuurafgeleiden
In levende wezens <200 ≠ AZ
1.1.4.1 Nog 3 proteïnogene AZ
Naast de 20 ‘afgewerkt polypeptide’gewone’! ingebouwd tijdens eiwitsynthese
N-formylmethoinine: eerste AZ ingebouwd in bacteriële eiwitten
Selenocysteine: S van cysteine vervangen door selenium
Pyrrolysine : bij archaebacteriën
1.1.4.2 Zeldzame AZ na post-translationele modificatie
Zijn afgeleid van de 20 standaard AZ na translatie. Er bestaat geen triplet codewoord
Hydroxy-proline
3
Belangrijkste hoofdstuk
0. Inleiding tot de eiwitten
0.1 Definitie en functie
3 groepen grondstoffen (suikers, lipiden en eiwitten), die samen het organisch materiaal van levende
wezens uitmaken, is de groep van de eiwitten kwantitatief het sterkst vertegenwoordigd.
Meest ingewikkelde groep qua structuur
3 elementen: C, H, O (+N, S)
Opgebouwd uit 20 verschillende bouwstenen = proteïnogene AZ
0.2 Indeling
AZ Peptiden eiwitten/ proteïnen
Oligopeptide: 10-20 AZ
Polypeptide: meer dan 20 AZ
Grote polypeptide: 100 AZ = eiwitten of proteïnen ‘afgewerkt polypeptide’afgewerkt polypeptide’
Samengestelde eiwitten: eiwit en een niet-eiwitgedeelte
Peptiden: benaming via een peptidebinding aaneengeschakelde AZ
1 Aminozuren
Bij volledige hydrolyse van een proteïne worden AZ vrijgezet
Bij samengestelde proteïnen: naast AZ, ook een niet-proteïnedeel.
Proteïnogene AZ: 20-tal AZ die alfabet proteïnen
Niet-proteïnogene AZ: dezelfde basisstructuur, maar niet voorkomen als eiwitbouwsteen
Functie:
Bouwsteen van eiwitten
Voorlopers van andere verbindingen
Zelf belangrijk
1.1 Structuur van een α-aminozuuraminozuur
1.1.1 Algemene structuur
Bezitten 2 karakteristieke functies
Aminogroep: -NH2 of -N+H3
Carboxylgroep -COOH of COO--
Asymmetrisch C-atoom
Amino- en carboxylgroep gebonden aan dezelfde C-atoom α-
Op α-koolstofatoom ook een H-atoom
Vierde binding is een R-groep, deze verschillen voor de 20 AZ
AZ zijn dus optisch actief. BEHALVE glycine! Aangezien hier de R = H. de natuurlijke AZ zijn altijd L-
vorm.
Alle proteïnogene AZ zijn α-L-AZ
Alle AZ bezitten een reeks gemeenschappelijke eigenschappen door de 3 dezelfde groepen
1
,Bij pH=7 zijn de NH2 en de COOH groep geïoniseerd. Zwitterion
1.1.2 Structuur van de proteïnogene AZ
Heel wat variatie in de zijketens van de 20 proteïnogene AZ
Niet-polair = apolair hydrofoob
Polair hydrofiel (niet geïoniseerd)
Polair en geïoniseerd bij neutrale pH (positief of negatief geladen)
1.1.2.1 AZ met een alifatische, apolaire zijketen
Glycine (Gly): R =H
Alanine (Ala): R= -CH3
Valine (Val): R= -CH(CH3)2
Leucine (Leu): R= -CH2-CH(CH3)2
Isoleucine (Ile): R= -CH-CH2-CH3
CH3
Isoleucine heeft 2 chirale C-atomen 4 stereoisomeren
Val, Leu en Ile zijn chemisch verwant: zeer hydrofoob en een vertakte zijketen. behoren tot de
essentiële AZ
Apolaire, alifatische R-groepen!
1.1.2.2 AZ met een -OH functie in de zijketen
Serine (Ser): R= -CH2OH
Threonine (Thr): R= -CH(OH)-CH3
Hebben beide ongeladen polaire zijketens met een β-hydroxylgroep. Alcoholfunctie zorgt voor
hydrofiel karakter. Polair, ongeladen R-groep
Threonine = essentieel AZ en bevat ook 2 *C
In vele proteïnen zal de -OH van Ser versterd worden met fosforzuur. In glycoproteïnen kunnen
suikers gebonden worden via Ser- of Thr- zijketen (O-glycolysatie)
1.1.2.3 S-bevattende AZ
Cysteïne (Cys): R= -CH2-SH
Methionine (Met): R= -CH2-CH2-S-CH3
Cys heeft gelijkaardige structuur aan Ser, -OH vervangen naar -SH.
Zijketen is hydrofoob, maar wel heel reactief. Cystine wordt
gevormd uit oxidatie van cysteïne moleculen verbonden door een
disulfidebrug
Methionine bevat een niet-polaire methyyl-thioether groep
hydrofobe AZ en essentieel AZ
1.1.2.4 AZ met een aromatische ring in de zijketen
Fenylalanine (Phe): R= -CH2-Ph
Tyrosine (Tyr): R= -CH2-Ph-OH
Tryptofaan (Trp): R= -CH2—
2
, 3 proteïnogene AZ met een aromatische ring in zijketen.
Tyr en Trp zijn minder hydrofoob dan Phe door aanwezigheid van polaire groepen in zijketen.
Phe en Trp zijn essentiële AZ.
Ze absorberen alle 3 UV-licht
1.1.2.5 Zure AZ
Asparaginezuur (Asp): R= -CH2-COOH
Glutaminezuur (Glu): R= -CH2-CH2-COOH
Zijn dicarboxylzuren. Ook de zijketens -COOH zijn geïoniseerd bij pH=7 (negatief geladen)
1.1.2.6 AZ met een amidegroep in de zijketen
Asparagine (Asn): R= -CH2-CO-NH2
Glutamine (Gln): R= -CH2-CH2-CO-NH2
Zijn amiden van Asp en Glu. De zijketens zijn ongeladen, maar weel zeer polair. Vormen H-bruggen
met water en andere polaire AZ.
In glycoproteïnen suikerketens gekoppeld via amide-binding aan Asn-zijketen (N-glycolysatie)
1.1.2.7 Basische AZ
Lysine (Lys): R= -(CH2)4-NH2
Arginine (Arg): R= -(CH2)3-NH-C
Histidine (His): R= -CH2—
Hydrofiele zijketens zijn stikstofhoudende basen die positief geladen zijn bij pH=7
Lys is een essentieel AZ
Arg is meest basisch aminozuur
1.1.2.8 Afwijkende AZ: proline
Proline (Pro):
Verschilt van alle andere aminozuren doordat de alifatische zijketen verbonden is met
een α-aminogroep. cyclische structuur
1.1.3 Essentiële AZ
8 AZ zijn essentieel voor volwassen en 10 voor kinderen. Menselijk lichaam kan AZ niet aanmaken,
dus moeten aangevoerd worden via de voeding.
1.1.4 Andere AZ en AZ-aminozuurafgeleiden
In levende wezens <200 ≠ AZ
1.1.4.1 Nog 3 proteïnogene AZ
Naast de 20 ‘afgewerkt polypeptide’gewone’! ingebouwd tijdens eiwitsynthese
N-formylmethoinine: eerste AZ ingebouwd in bacteriële eiwitten
Selenocysteine: S van cysteine vervangen door selenium
Pyrrolysine : bij archaebacteriën
1.1.4.2 Zeldzame AZ na post-translationele modificatie
Zijn afgeleid van de 20 standaard AZ na translatie. Er bestaat geen triplet codewoord
Hydroxy-proline
3