articulatie:
Spraakklanken van de moedertaal (fonetiek)
Articulatiestoornis: selectieve stoornis verwerving klankensysteem
Taalverwerving:
Morfologie, syntaxis, semantiek, pragmatiek
Taal om te communiceren
Taalontwikkelingsstoornis
Vertraagde taalontwikkeling
Gestoorde taalontwikkeling
de taalverwerving: fases
A.M. Schaerlaekens
We onderscheiden 4 grote fasen binnen het taalontwikkelingsproces:
De prelinguale periode
De vroeglinguale periode
De differentiatiefase
De voltooiingsfase
de prelinguale periode
Van 0-1 jaar
Taalontwikkeling start van het moment dat je kind geboren is
Fase voor er effectief spraak is van begrijpbare/verstaanbare taal
Schreien, vocaliseren, brabbelen
Verschil tussen vocaliseren en brabbelen:
o Vocaliseren: brabbel met vocalen/ klinkers
o Brabbelen: van met dat er medeklinkers in de taal zitten
Nog geen woorden
Wel reeds interactie en communicatie
Oogcontact, reageren met glimlach
Vocaliseren met protoconversaties
o Protoconversaties = conversaties tussen een verzorger en een kind, waarbij baby
brabbelt en volwassene hierop reageert (vormen van conversatie)
Gedeelde aandacht rond voorwerpen (6m)
o Volwassene wijst op voorwerp, samen gaan ze naar voorwerp kijken
o = joint attention
Echte dialogen (9m), meer en meer initiatief
Doelgericht gebruik van klankuitingen
,de vroeglinguale periode
Van 1- 2 jaar en 6 maanden
Woordenschat:
Brabbelen → betekenisvolle woorden
Ontstaan uit protowoorden
Protowoorden = brabbelgroepjes die eigenlijk onder een constante manier gaan
geproduceerd worden
Worden geleidelijk aan in een steeds meer specifieke comunicatiesituaties gebruikt om naar
voorwerpen en bepaalde handelingen te verwijzen → evolueren naar echte woorden
Woordenschatopbouw
Kwalitatief
o Uit de onmiddelijke leefwereld van het kind
o Betekenis die kind meegeeft ≠ betekenis die volwassenen hebben over dit woord
Onderextensie: te enge betekenis
Vb: ze hebben thuis een poes en dat is ‘poes’, maar als ze een poes zien op
straat is dat niet ‘poes’. Ze gaan dat woord te eng gaan koppelen
Overextensie: te ruime betekenis
Vb: het woord ‘poes’ geven aan elk dier op 4 poten
Kwantitatief
o Eerste woorden heel geleidelijk aan
o Woordenschatexplosie (+- 18 maand)
op een anderhalf jaar komt
er een piek in de
woordenschat → dit
noemt men de
woordenschatsexplosie
actieve woordenschat: de
woorden die een kind zelf
gaat gebruiken, in zijn taal
passieve woordenschat:
eerst gaan ontwikkelen,
het aantal woorden dat
een kind kent
woordenschatexplosie = dat een kind op een relatief korte tijd veel woorden leert
tegen leeftijd 2 jaar: actieve woordenschat van 300 woorden
tegen leeftijd 3 jaar: actieve woordenschat 1000 woorden
fonologie eerste woorden:
Vorm woorden ≠ volwassenen
Fonologische vereenvoudigingen
De verwerving van de individuele klanken is niet correct
Peuters zullen woorden vereenvoudigen op klank-vlak: bv olifant wordt vaak gewoon ‘fant’
, Zinsontwikkeling:
Eerste woorden
Benoemen (omgeving), vragen, weigeren, begroeten…
Eenwoorduitingen → taalhandelingen
Éénwoorduitingen die fungeren als een volledige zin = Holofrasen
o 1ste stap op weg naar de productie van echte zinnetjes
Tweewoorduitingen
is eigenlijk een soort subfase tussen vroeglinguale fase en differentiatiefase
Semantische eenheden
Semantische relaties
o Verbanden uitdrukt tussen werkelijkheid, eigenschappen weergeeft, acties beschrijft,
wensen uitdrukt…
Vorm: combinaties Naamwoord- werkwoord- kwalificator
o Naamwoord + ander naamwoord, naamwoord + werkwoord, kwalificator +
naamwoord/werkwoord
Meerwoorduitingen
Uitbreiding van de tweewoordzinnen, strategieën kind(duur varieert)
o Woord toevoegen
o Hernemen van een woord
o Twee opeenvolgende tweewoordzinnen samenstellen
≠ “echte zinnen”
o Morfologische aspecten ontbreken
o Functiewoorden ontbreken
o Telegramstijl
de differentiatiefase
2 jaar en 6 maanden tot 5 jaar
Taalontwikkeling in stroomversnelling
Basisvaardigheden uit vroeglinguale periode worden verder ontwikkeld
Fonologie:
Alle moedertaalklanken worden verworven
Uitzondering: /s/ en /r/ moeilijkste klanken
o /s/ en /r/ zijn moeilijk en worden pas later in de differentiatiefase verworven
Fonologische processen
Verdwijnen langzaam:
o Clusterreductie bij moeilijke consonantclusters
o Gliding verdwijnt einde differentiatiefase
Gliding is waarbij een kind een r klank vervangt door j of l (hardnekkig
proces)