Evalueren
Competentie:
Vermogen om kennis, vaardigheden, attitudes en persoonlijkheid in te zetten om situaties,
problemen, persoonlijke en professionele uitdagingen aan te pakken
Kritiek op klassieke toets:
Individuele beoordeling
o Kijkt niet naar wat leerlingen kunnen in een groep of met culturele hulpmiddelen
Beperking tot 1 aspect
o Leerling is geen optelsom van diverse afzonderlijk gemeten kenmerken
Een momentopname
o Gebonden aan omstandigheden
Geringe betekenis voor de leerling
Toetsprestatie als aanwijzing voor ontwikkeling
Klassieke testen vs. Evalueren om te leren:
Vergelijking in cursus
Functies:
Begeleiden
o Leerling helpen om leerproces te stimuleren
o Formatieve evaluatie
Beoordelen
o Nemen van eindbeslissing, geslaagd of niet?
o Summatieve evaluatie
Formatieve evaluatie:
Leerproces ondersteunen
Leerling voldoende betrekken
o Veel feedback over gemaakte vorderingen
o Leerproces bijsturen
Helpt leraar zijn didactische handelen bijsturen
Summatieve evaluatie:
Beoordelen of leerprestaties voldoen aan de doelen
Vastleggen in een beoordeling, meestal een score
Beslissen: geslaagd of niet
Beslissingen nemen:
Didactische beslissingen: leraar + begeleidende klassenraad
o Formatief karakter
o Maatregelen ter ondersteuning van het leren
o Bijsturen v. onderwijsleerproces, remediëren van lln, aanbieden van verrijkingsopdr.
Bv. differentiatie
1
, Herkansen: meer tijd geven (diff. In tijd), aangepaste instructie (diff. In
methode)
Verrijken: verbredings- of verdiepingstaken
Eindbeslissingen: delibererende klassenraad
o Sluit onderwijsperiode af of toelating, afwijzing van leerlingen
o Delibererende klassenraad
Advies: niet bindend
Attest: bindend
Wat evalueren?:
Productevaluatie
o In welke mate hebben lln leerplandoelstellingen bereikt?
Pocesevaluatie
o Hoe verloopt het (aan)leerproces?
Hoe evalueren?:
Klassieke toetsen
o Doelmatig
Validiteit: meet wat het moet meten
Betrouwbaar: bij hergebruik onder dezelfde condities, dezelfde resultaten
Efficiënt: relevante info binnen beschikbare tijd en middelen
o Billijk
Objectief: Wie verbetert mag geen invloed hebben op het resultaat
Transparant: duidelijkheid over doelen, criteria, normen…
Normering: Er zijn voorafbepaalde evaluatiestandaarden (wanneer
voldoende?...)
Evalueren van vaardigheden, attitudes en competenties
Wie evalueert?:
Leraar
Leerling
o Krijgt zicht over zijn mogelijkheden, beperkingen en vorderingen
o Self-assessment: Reflecteren over het leren door de leerling zelf
o Peer-assessment: Leerlingen evalueren elkaar volgens bep. Criteria
o Co-assessment: Gedeelde verantwoordelijkheid tussen leraar en leerling
Rapporteren:
Waarom?
o Leerlingen informeren over hun vorderingen (zowel summatief als formatief)
Feedback over hun leren
o Ouders informeren
o Leraar informeren
Hoe?
o Formatief
Snelle en effectieve feedback → didactisch proces bijsturen
Bv. schriftelijke feedback op toets, zelfcorrectie door lln, schoolagenda…
o Summatief
Klassieke rapport
Competitie tussen leerlingen
2