H2.3 – de babyperiode
Babyperiode (0-12 maand)
Lichamelijke en motorische ontwikkeling:
fysieke kenmerken:
Gewicht tijdens 1e levensjaar verdriedubbeld het gewicht.
Lengte pasgeboren +- 50cm einde 1e levensjaar 75cm
Hoofd ¼ van lichaamsomvang -> kan hoofd niet zelf optillen (volwassen 1/8)
Hersenen -> groeit snel.
Bouwstenen van de hersenen neuronen
neuronen brengen prikkels over naar andere neuronen, de prikkels komen de zenuwcel binnen via
dendrieten en verlaten de zenuwcel via zijn axon.
Synaps verbinding tussen axon en dendriet.
Neurotransmitters zorgen voor de informatie overdracht.
Zenuwcel meer negatieve input -> rust hoe positiever geladen -> hoe actiever
sommige neuronen ontwikkelingen zich na een tijd in iets specifieks.
Motorische ontwikkeling:
grove motoriek:
reflexen reflexen zijn reacties op een specifieke prikkel. Ze dienen om te overleven.
Je hebt blijvende reflexen (beschermende functie): bv knipperreflex
je hebt ook reflexen die verdwijnen tijdens het 1e jaar: bv zwemreflex
Zitten tussen 6 – 9maand leert de baby zitten.
Kruipen na zelfstandig zitten leren ze op hun handen en knieën kruipen. (wordt soms overslaan)
rechtop staan leert zich optrekken aan tafel en meubels.
Eerste stapjes helft van de kinderen zou dit tegen het 1 e levensjaar zelf kunnen.
Cefalocaudale groeipatroon alles wat dichter bij het hoofd is ontwikkelt zich eerst (hoofd-staart).
Fijne motoriek:
Bewust grijpen De baby zal na de grijpreflex leren bewust grijpen naar voorwerpen. (3-6maand).
Grijpbeweging beide handen gaan samenwerken, zo kan het speelgoed meer verkend worden.
Pincetgreep (9maand) met duim en wijsvingertop kan het een klein voorwerp vasthouden.
Proximodistale groeipatroon centrale delen ontwikkelen zich eerder dan de extremiteiten.
Bv eerste de armen dan de handen en dan de vingers.
Zintuigelijke ontwikkeling:
Geur en smaak goede reukzin, 12-18 dagen oude baby’s herkennen hun moedersgeur.
Jonge baby’s hebben voorkeur voor zoete vloeistoffen.
Zicht:
pasgeboren -> lichtgevoelig, neemt kleur zwak waar, beste zicht op 20-30cm afstand.
1 maand -> fixeren op een voorwerp
rond 3 maand -> kan bewegend voorwerp volgen, voorkeur voor driedimensionale voorwerpen.
6-8 maand -> verschil kunnen zien tussen gekende en vreemde gezichten.
Babyperiode (0-12 maand)
Lichamelijke en motorische ontwikkeling:
fysieke kenmerken:
Gewicht tijdens 1e levensjaar verdriedubbeld het gewicht.
Lengte pasgeboren +- 50cm einde 1e levensjaar 75cm
Hoofd ¼ van lichaamsomvang -> kan hoofd niet zelf optillen (volwassen 1/8)
Hersenen -> groeit snel.
Bouwstenen van de hersenen neuronen
neuronen brengen prikkels over naar andere neuronen, de prikkels komen de zenuwcel binnen via
dendrieten en verlaten de zenuwcel via zijn axon.
Synaps verbinding tussen axon en dendriet.
Neurotransmitters zorgen voor de informatie overdracht.
Zenuwcel meer negatieve input -> rust hoe positiever geladen -> hoe actiever
sommige neuronen ontwikkelingen zich na een tijd in iets specifieks.
Motorische ontwikkeling:
grove motoriek:
reflexen reflexen zijn reacties op een specifieke prikkel. Ze dienen om te overleven.
Je hebt blijvende reflexen (beschermende functie): bv knipperreflex
je hebt ook reflexen die verdwijnen tijdens het 1e jaar: bv zwemreflex
Zitten tussen 6 – 9maand leert de baby zitten.
Kruipen na zelfstandig zitten leren ze op hun handen en knieën kruipen. (wordt soms overslaan)
rechtop staan leert zich optrekken aan tafel en meubels.
Eerste stapjes helft van de kinderen zou dit tegen het 1 e levensjaar zelf kunnen.
Cefalocaudale groeipatroon alles wat dichter bij het hoofd is ontwikkelt zich eerst (hoofd-staart).
Fijne motoriek:
Bewust grijpen De baby zal na de grijpreflex leren bewust grijpen naar voorwerpen. (3-6maand).
Grijpbeweging beide handen gaan samenwerken, zo kan het speelgoed meer verkend worden.
Pincetgreep (9maand) met duim en wijsvingertop kan het een klein voorwerp vasthouden.
Proximodistale groeipatroon centrale delen ontwikkelen zich eerder dan de extremiteiten.
Bv eerste de armen dan de handen en dan de vingers.
Zintuigelijke ontwikkeling:
Geur en smaak goede reukzin, 12-18 dagen oude baby’s herkennen hun moedersgeur.
Jonge baby’s hebben voorkeur voor zoete vloeistoffen.
Zicht:
pasgeboren -> lichtgevoelig, neemt kleur zwak waar, beste zicht op 20-30cm afstand.
1 maand -> fixeren op een voorwerp
rond 3 maand -> kan bewegend voorwerp volgen, voorkeur voor driedimensionale voorwerpen.
6-8 maand -> verschil kunnen zien tussen gekende en vreemde gezichten.