anatomie orthopedie fase 2 flashcards spieren onderste lidmaat

m. iliopsoas: m. psoas major + m. iliacus
O:
- m. psoas major, oppervlakkige deel:
laterale deel van wervellichaam T12-L4, disci intervertebrales
- m. psoas major, diepe deel: procc. costales L1-L5
- m. iliacus: fossa iliaca

I: trochanter minor van de femur

Inn: n. femoralis en directe takken van de plexus lumbalis

Functie:
• heupgewricht:
- flexie
- exorotatie
• lumbale WVK:
- ipsilaterale lateroflexie
- lumbale hyperlordose
• oprichten romp vanuit rugligging


Buitenste horizontaal lopende heupspieren
1) m. obturatorius internus
2) mm. gemelli
3) m. quadratus femoris

O: pelvis

I: achterzijde van de femur

Inn: directe takken uit de plexus sacralis

Functie:
• heupgewricht:
- exorotatie
- adductie
- extensie

, m. gluteus maximus
O: facies glutea, dorsaal van linea glutea posterior, facies dorsalis os sacrum, fascia
thoracolumbalis, lig. sacrotuberale

I: craniale vezels: tractus iliotibialis (A)
caudale vezels: tuberositas glutea

Inn: n. gluteus inferior (plexus sacralis)

Functie:
heupgewricht:
• spier als geheel:
- extensie
- exorotatie
- stabilisatie bekken in het frontale en sagittale vlak
• craniale vezels:
- abductie
• caudale vezels:
- adductie


m. gluteus medius
O: facies glutea, tussen linea glutea anterior en posterior

I: lateraal vlak van trochanter major

Inn: n. gluteus superior (plexus sacralis)

Functie:
heupgewricht:
• spier als geheel:
- abductie
- stabilisatie bekken in het frontale vlak
• voorste deel:
- flexie
- endorotatie
• achterste deel:
- extensie
- exorotatie
→ idem m. gluteus minimus