“Figuren maken (ruimte verdelen)” is een opdracht om samen met de klas door het lokaal
te lopen zonder een groot gat te laten vallen. Wanneer de muziek stopt sta je stil en kijk je
of er een gat is gevallen om zo te checken of alles goed is verlopen.
Daarna maak je het figuur dat de docent van tevoren heeft aangegeven, zo leer je
samenwerking en kan je zien hoe het elke keer weer anders verloopt.
In de tweede ronde verander je de regel hoe diegene mag lopen en verzin je een ander
figuur , bijvoorbeeld alleen achteruit lopen en een vierkant i.p.v. een driehoek
Door deze opdracht stimuleer je het sociale gedeelte in de ontwikkeling van het kind.
“Spreekwoord uitbeelden” is een opdracht waarbij er eerst groepjes van vier worden
gemaakt. De docent geeft een spreekwoord die ze zonder woorden moeten uitbeelden. De
regel is dus dat er geen woorden gebruikt mogen worden alleen een geluid en de rest moet
met het lichaam uitgebeeld worden. Deze opdracht is vooral voor het creatieve doel, aan
deze opdracht zitten niet veel regels waardoor ze zelf moeten nadenken hoe ze het gaan
uitbeelden.
“Welk instrument ontbreekt ?” is een opdracht waarbij instrumenten nodig zijn zo kan je
het doen met een cabasa, sambabal, de shaker en een rasp ( pas het aan op de leeftijd
van de kinderen). Voor de opdracht geef je een groepje kinderen de verschillende
instrumenten en leer je ze een makkelijk ritme die ze twee keer achter elkaar moeten
spelen. Eén leerling gaat met de rug naar het groepje kinderen zitten. Voordat het groepje
met de instrumenten de melodie gaat spelen zegt de docent (zonder dat de leerling op de
stoel het door heeft) welke instrument er deze ronde niet mee doet (elke ronde wordt dat
veranderd). Nadat de instrumenten twee keer bespeeld zijn raad de leerling op de stoel
welk instrument er niet heeft mee gedaan.
Met deze opdracht stimuleer je het cognitieve vermogen. De leerling op de stoel moet
aandachtig luisteren en bedenken welk instrument er niet word gebruikt daar heeft diegene
concentratie voor nodig maar ook de klas moet stil zijn, zo blijft de aandacht in de klas.
te lopen zonder een groot gat te laten vallen. Wanneer de muziek stopt sta je stil en kijk je
of er een gat is gevallen om zo te checken of alles goed is verlopen.
Daarna maak je het figuur dat de docent van tevoren heeft aangegeven, zo leer je
samenwerking en kan je zien hoe het elke keer weer anders verloopt.
In de tweede ronde verander je de regel hoe diegene mag lopen en verzin je een ander
figuur , bijvoorbeeld alleen achteruit lopen en een vierkant i.p.v. een driehoek
Door deze opdracht stimuleer je het sociale gedeelte in de ontwikkeling van het kind.
“Spreekwoord uitbeelden” is een opdracht waarbij er eerst groepjes van vier worden
gemaakt. De docent geeft een spreekwoord die ze zonder woorden moeten uitbeelden. De
regel is dus dat er geen woorden gebruikt mogen worden alleen een geluid en de rest moet
met het lichaam uitgebeeld worden. Deze opdracht is vooral voor het creatieve doel, aan
deze opdracht zitten niet veel regels waardoor ze zelf moeten nadenken hoe ze het gaan
uitbeelden.
“Welk instrument ontbreekt ?” is een opdracht waarbij instrumenten nodig zijn zo kan je
het doen met een cabasa, sambabal, de shaker en een rasp ( pas het aan op de leeftijd
van de kinderen). Voor de opdracht geef je een groepje kinderen de verschillende
instrumenten en leer je ze een makkelijk ritme die ze twee keer achter elkaar moeten
spelen. Eén leerling gaat met de rug naar het groepje kinderen zitten. Voordat het groepje
met de instrumenten de melodie gaat spelen zegt de docent (zonder dat de leerling op de
stoel het door heeft) welke instrument er deze ronde niet mee doet (elke ronde wordt dat
veranderd). Nadat de instrumenten twee keer bespeeld zijn raad de leerling op de stoel
welk instrument er niet heeft mee gedaan.
Met deze opdracht stimuleer je het cognitieve vermogen. De leerling op de stoel moet
aandachtig luisteren en bedenken welk instrument er niet word gebruikt daar heeft diegene
concentratie voor nodig maar ook de klas moet stil zijn, zo blijft de aandacht in de klas.