Mens, samenleving en economie - Visuele samenvatting psychologie

Ruime theorie: # levensdomeinen (privé, werk) Motivatie:
Ons denken  # biasen ZELF DETERMINANTIE THEORIE (ZDT) # aspecten motivatie  basis v. ons gedrag
 availability bias (beschikbaarheidsbias)  bestaat uit # mini- theorieën
# voorgaande theorieën  bepaalt: * vorm * intensiviteit
= “je denkt over 1 specifiek iets om een uitspraak te doen”  4 KERNSASPECTEN
+ voegt kwaliteit van motivatie toe * richting * duur
1 Mensbeeld 2 Autonomie en gecontroleerde motivatie 3 Basisbehoeften ZDT (ABC motivatie) 4 intrinsieke(IW) & extrinsieke waarden(EW)
Negatief perspectief Positief perspectief Vaarwel zeggen tss motivatie (m) Autonomie Betrokkenheid Competentie Intrin. Waarden Extrin. waarden
“liever lui dan moe” “gemotiveerde WN’s” Extrinsieke m Intrinsieke m = je ligt zelf (&verbinding) = gedrag tot 1) bijdrage 1) rijkdom
- Passief orders WN’s: (externe bron) (interne bron) aan basis = geliefd goed einde leveren aan 2) status/imago
opvolgen (klaar? = + Engagement van gedrag worden door brengen
doe om iets  doe voor jezelf (Bv vakantie anderen Bv
gemeenschap 3) macht
wachten  gehoorzaamd) + Groeigericht anders bereiken 2) persoonlijke - leiden af v.h.
- weerstand =vrij (bv feesten afstuderen
+ Durven proberen Crowding out effect: begin: hoge intrinsieke m. beslissen) vrienden) ontwikkeling behalen van ABC
WG moet: WG geeft: Dan:  extrinsieke m. gevolg:  intrins. M.  (on)afh. v. 3) goede sociale behoefte
 Controle + Autonomie VERSCHILLENDE CATEGORIEEN  ZDT andere Aangeboren basisbehoeften relaties - frustratie
 Straffen & belonen + Vertrouwen A-motivatie Extrinsieke motivatie Intrin.m = je voelt je  geen hiërarchie 4) gezondheid groeitendens
 Duidelijke taken + Begeleiding Non Externe Interne Ident- Integratie Intrins. helemaal  geen focus op
+ groeitendens - fragiele
gevenverwachtingen POSITIEVE regulatie druk druk ificatie Deel van Motiv. oke met hoe behoeftesterkte
= geen = iemand (introjectie) omdat IK wie ik ben Leuk + authentieke zelfwaarde
NEGATIEVE alles loopt geen indiv. Verschillen
SPIRAAL motivatie anders = je legt het (ik… Intress zelfwaarde (afh v. anderen)
SPIRAAL  geen focus
“hoe je denkt is wat je -Passief heeft jezelf belangrijk graag) ant
Onderzoek: geen andere behoeften + ZIJNoriëntatie - HEBBENoriëntatie
krijgt” -Hulpeloos controle druk op en zinvol
THEORIE UIT MANAGEMENT -Hopeloos over: -schuld & vind EW zorgen voor  minder + uitkomsten
Bv Hond & straffen & schaamte (bv  vooral als EW gaan doorwegen tov IW
Agency theorie Stewardship theorie Elektriciteit = belonen -zelfbeeld master Oorzaken ABC - welzijn  burn out
WG = principaal WG aangeleerd v. u + trots voor 1)organisatiecontext
WN = agent WN = steward hulpeloos bv werk, - attitude  betrokkenheid  werkverloop
( positief gedrag  rationeel leiderschap
WN streeft na : WN streeft na: ouders, kinder- - gedrag  goede prestaties
rector verzorger  FIT  open leercultuur)
 WG belangen  WG belangen ! je mag EW hebben MAAR niet
-pesten, grensoverschrijdend,…
 EIGEN belangen = Zijn gemotiveerd overwegen t.o.v. IW
2) werksituatie
WG: * controleren om org. Doelen te VAARDIGHEIDSBENUTTING  taakbelang, GEVOLGEN: hoe meer EW nastreven, ten
Gecontroleerde motivatie – Autonome motivatie + koste v. IW:
* belonen(bonus) behalen autonomie, sociale steun, feedback,…
= MOETEN = WILLEN  job tevredenheid  burn out
(ook zonder beloning) -moeilijke uren, slechte kantoor
THEORIE UIT PSYCHOLOGIE (Mcgregor) = belonen & straffen = empatisch (gevoelens  werkt-thuis inferentie  engagement
faciliteiten, werkdruk,…
! Onderzoek: kleuters: doen erkennen)  verloopintentie
Theorie X - Theorie Y + minder goed 3) persoonlijkheid
“WNs zijn:…” “WNs zijn: = rationele keuzes Optimisme, proactieve persoonlijkheid  KT-satisfactie (KT bevrediging =
! Onderzoek: levert even goed ! geen maatstaf om te zeggen of ze blijven! verslavend gevoel  negatieve spiraal)
- lui + creatief resultaat op als geen regels
- gedwongen om te + werken graag  welzijn  negatieve attitudes
werken + streven Gevolgen ABC: hoe meer abc bevredigd  negatief gedrag
Hoe meer opschuiven van A-motivatie nr intrins.motivatie 1)gedrag
- vermijden verantwoording na Hoe meer + uitkomsten
verantwoording +eigen weg vinden  effort, creativiteit Onderzoek:
 affectieve commitment, normatieve commitment, pesten IW nastreven EW nastreven
- niet loyaal = POSITIEF voor prestatie, engagement, job tevredenheid,…
- weinig dynamisch ond. & WN 2) attitudes + flexibiliteit - niet flexibel
Hoe minder – uitkomsten job tevredenheid, betrokkenheid
uit op eigen belang  extra training (geen extra
 ziekte, burn-out, stress, verloop, continuous commitment verloop  opgeven loon training, geen
- werken om geld
WG: WG 3) welzijn ! LT-satisfactie looncompensatie)
 autoritaire stijl  Betrokkenheid positieve motivatie, algemeen welzijn
Onderzoek: verwachtingen stress
 Bestraffen &  Inspraak Waarden FITTEN bij organisatie
Kwalitatief (ZDT) Kwantitatief 4) motivatie
belonen (Damiaan actie)
 Strikte controle Kijk nr kwaliteit Kijk nr hvlh autonome motivatie Intrinsieke omgeving
1)autonoom 1)HH gecontroleerde motivatie, amotivatie  autonome motivatie
manager handelt obv zijn aanname
2) HH = LL 2) autonoom= controle  diepgaand leren
SELF FULFILLING PROPHECY
= WNs worden beïnvloed door aanname & 3) gecontroleerd 3) LL  prestatie
gaan zich ook zo gedragen Onderzoek: Conclusie: BEIDE VERKEERD
= je denkt een bepaald gedrag & je krijg 1)meest belang: autonoom
hierdoor ook die uitkomst 2) geen probleem als je gecontroleerde motivatie hebt, als ook
= What you think is what you get (bv. Lotto) autonome motivatie
= gedachten bepalen uw gedrag 3) gecontroleerde niet proberen te verhogen
((in)direct uikomen voorspelling) BEIDE GELIJK: HH = autonoom > controle = LL