Pediatrie: Farmacologie
(S.Deryckere)
1. Inleiding
Farmacologie = geneesmiddelenleer het onderzoekt de verdeling, effectiviteit en de toxiciteit GM
Farmacokinetiek = ‘wat doet het lichaam met het GM?’
- De studie van het tijdsverloop van de concentratie van het GM in het organisme
- ADME
o Absorptie, distributie, metabolisatie en excretie
Farmacodynamiek = ‘wat doet het GM met het lichaam?’
- Studie van de werking van het GM op het organisme
o Concentratie/effect van het GM
Farmacogenetica = de invloed van genetische variabiliteit op
de farmacokinetiek en de farmacodynamiek
Farmacokinetiek:
- Absorptie
o = opname van een farmacon uit toedieningsplaats in plasma
- Distributie
o = farmacon verplaatst zich vanuit plasma naar interstitieel vocht en/of intracellulair
vocht
- Metabolisatie (= eliminatie)
o = biotransformatie door metabole enzymen van de lever van het farmacon tot zijn
metabolieten
- Excretie (= eliminatie)
o = farmacon en zijn metabolieten verlaten het lichaam via urine, gal of feces
Absorptie
- Is van belang van mobiliteit en de pH in het maag-darmkanaal
o PH maag 2-2,5 (heel zuur)
- Belangrijk voor de absorptie is de dikte van de huid, doorbloeding en het lichaamsoppervlak
Verschil tussen kinderen en volwassen lichaamsoppervlak in relatie tot lichaamsgewicht:
- Bij kinderen is dit groter van volwassenen
- Belangrijk voor GM met een mogelijke toxiciteit die een grote absorptie vragen
o Bv. corticosteroïden, salicylzuur, adrenaline etc.
Distributie
- Kinderen hebben veel water en vocht in hun lichaam
o Daarom wordt een grotere dosis hydrofiele GM gegeven
Bv. aminoglycosiden
o Het compartiment met water is dus veel groter en verschilt met een volwassenen
, - Mate van eiwitbinding (albumine) is er meer vrije fractie
o Let op bij hypoalbuminemie
Eliminatie
= metabolisatie + excretie
Wat is metabolisatie?
= een GM dat afgebroken wordt door lever enzymes CYP- P450 tot een (inactievere) metaboliet
De enzymatische veranderingen is een complex metabolisatieproces
- Die veranderingen is door groei en ontwikkeling
- De metabole route kan verschillen in vergelijking met een volwassene
o Bij een neonaat is die metabolisatie nog niet goed ontwikkelt
o Bij kinderen 1-5 jaar begint het te ontwikkelen
o Volwassenen krijgen een capaciteit in de puberteit
- Renale klaring
o = eliminatie via de niereen
o Bij volwassen liggen de waarden tussen de 6-12 maand
Zie altijd kinderformularium over de juiste dosis voor kinderen
Farmacogenetica
= Hoe beïnvloeden genetische verschillen van metabolisatie- enzymen de reactie op het GM?
- Is op basis van genetisch materiaal
GM CYP- P450:
- Snel
o Ultra- rapid- metabolizer
- Traag
o Ultra- poor- metabolizer
Wat doet de snelwerkende/ultra- rapid- metabolizer?
- Bij een snelwerkende gaat het GM niet goed genoeg zijn/werken door de metabolisatie van
de CYP-enzymen
- Daarom kan het zijn dat men een hogere dosis hiervan moet krijgen
Wat doet een traag/ultra- poor- metabolizer?
- Hiervan zal er dus een lage dosis toegediend worden
Hoe kan men weten dat iemand een traag/snel enzymen heeft?
- Men gaat het genetische cytochroom P450- polymorfismen gaan onderzoeken
- Door een bloedonderzoek kan men gaan kijken dat je een snelle of langzame enzymen hebt
- Met als gevolg dat de dosis kan worden aangepast
Wanneer moet de dosis verhoogd worden?
= bij de ultra-rapid- metabolizer
Complex: grote diversiteit in pediatrische populatie
Er is een onderling verschil met:
(S.Deryckere)
1. Inleiding
Farmacologie = geneesmiddelenleer het onderzoekt de verdeling, effectiviteit en de toxiciteit GM
Farmacokinetiek = ‘wat doet het lichaam met het GM?’
- De studie van het tijdsverloop van de concentratie van het GM in het organisme
- ADME
o Absorptie, distributie, metabolisatie en excretie
Farmacodynamiek = ‘wat doet het GM met het lichaam?’
- Studie van de werking van het GM op het organisme
o Concentratie/effect van het GM
Farmacogenetica = de invloed van genetische variabiliteit op
de farmacokinetiek en de farmacodynamiek
Farmacokinetiek:
- Absorptie
o = opname van een farmacon uit toedieningsplaats in plasma
- Distributie
o = farmacon verplaatst zich vanuit plasma naar interstitieel vocht en/of intracellulair
vocht
- Metabolisatie (= eliminatie)
o = biotransformatie door metabole enzymen van de lever van het farmacon tot zijn
metabolieten
- Excretie (= eliminatie)
o = farmacon en zijn metabolieten verlaten het lichaam via urine, gal of feces
Absorptie
- Is van belang van mobiliteit en de pH in het maag-darmkanaal
o PH maag 2-2,5 (heel zuur)
- Belangrijk voor de absorptie is de dikte van de huid, doorbloeding en het lichaamsoppervlak
Verschil tussen kinderen en volwassen lichaamsoppervlak in relatie tot lichaamsgewicht:
- Bij kinderen is dit groter van volwassenen
- Belangrijk voor GM met een mogelijke toxiciteit die een grote absorptie vragen
o Bv. corticosteroïden, salicylzuur, adrenaline etc.
Distributie
- Kinderen hebben veel water en vocht in hun lichaam
o Daarom wordt een grotere dosis hydrofiele GM gegeven
Bv. aminoglycosiden
o Het compartiment met water is dus veel groter en verschilt met een volwassenen
, - Mate van eiwitbinding (albumine) is er meer vrije fractie
o Let op bij hypoalbuminemie
Eliminatie
= metabolisatie + excretie
Wat is metabolisatie?
= een GM dat afgebroken wordt door lever enzymes CYP- P450 tot een (inactievere) metaboliet
De enzymatische veranderingen is een complex metabolisatieproces
- Die veranderingen is door groei en ontwikkeling
- De metabole route kan verschillen in vergelijking met een volwassene
o Bij een neonaat is die metabolisatie nog niet goed ontwikkelt
o Bij kinderen 1-5 jaar begint het te ontwikkelen
o Volwassenen krijgen een capaciteit in de puberteit
- Renale klaring
o = eliminatie via de niereen
o Bij volwassen liggen de waarden tussen de 6-12 maand
Zie altijd kinderformularium over de juiste dosis voor kinderen
Farmacogenetica
= Hoe beïnvloeden genetische verschillen van metabolisatie- enzymen de reactie op het GM?
- Is op basis van genetisch materiaal
GM CYP- P450:
- Snel
o Ultra- rapid- metabolizer
- Traag
o Ultra- poor- metabolizer
Wat doet de snelwerkende/ultra- rapid- metabolizer?
- Bij een snelwerkende gaat het GM niet goed genoeg zijn/werken door de metabolisatie van
de CYP-enzymen
- Daarom kan het zijn dat men een hogere dosis hiervan moet krijgen
Wat doet een traag/ultra- poor- metabolizer?
- Hiervan zal er dus een lage dosis toegediend worden
Hoe kan men weten dat iemand een traag/snel enzymen heeft?
- Men gaat het genetische cytochroom P450- polymorfismen gaan onderzoeken
- Door een bloedonderzoek kan men gaan kijken dat je een snelle of langzame enzymen hebt
- Met als gevolg dat de dosis kan worden aangepast
Wanneer moet de dosis verhoogd worden?
= bij de ultra-rapid- metabolizer
Complex: grote diversiteit in pediatrische populatie
Er is een onderling verschil met: