Samenvatting RWD & RWU
voor VK2.1RW
, tvalmkerk – stuvia.nl
Toetsstof voor VK2.1RW
Ale, P., van Schaik, M. (2017). Rekenen - Wiskunde didactiek. Bussum: uitgeverij Coutinho.
Hoofdstuk 2.3.2
2.3.3
2.3.5
3.3.2
3.3.3
3.3.5
4.3.2
4.3.3
4.3.5
Ale, P., van Schaik, M. (2014). Rekenen + Wiskunde uitgelegd. Bussum: uitgeverij Coutinho.
Hoofdstuk 3.2
4.2
4.2.1
5.2
5.3.2
5.3.4
, tvalmkerk – stuvia.nl
Samenvatting Rekenen-Wiskunde:
Rekenen-wiskunde didactiek
2.3.2 Meten (Groep 1 & 2)
Leerlijn meten:
• Groep 1 t/m 3 -> vergelijken, ordenen, samenstellen en afpassen.
• Groep 3 t/m 5 -> maatstaf gebruiken en standaardeenheid.
• Groep 6 t/m 8 -> meten is benaderen, metriek stelsel en nieuwe maten.
Kleuters zijn dus vooral bezig met vergelijken, ordenen en samenstellen van lengte, oppervlakte,
inhoud, gewicht, tijd en geld.
• Vergelijken -> een leerkracht hoeft niet veel te doen om leerlingen te laten meten. Tijdens
het spelend leren zijn er ook allerlei situatie die je kunt uitbuiten om het meten te
stimuleren.
- Direct vergelijken -> je legt twee dingen naast elkaar en vergelijkt dan.
- Indirect vergelijken -> gebruik maken van een voorwerp, bijv. stukje touw.
• Ordenen -> op basis van afmetingen of gewicht.
• Classificeren -> het groepsgewijs bij elkaar zoeken van objecten met dezelfde eigenschap.
• Samenstellen en afpassen -> Samentellen -> met behulp van bijv. schoenen wordt de echte
lengte nagemaakt. Afpassen -> je gebruikt maar één maat.
• Tijdsbesef en –begrip -> het is belangrijk om woorden te gebruiken die tijdsbegrippen
uitdrukken, zoals straks, vandaag, morgen enz. Dit kan worden uitgebreid door in minuten te
gaan spreken.
2.3.3 Meetkunde (Groep 1 & 2)
Meetkundige activiteiten worden aangeboden in drie fasen: ervaren, verklaren en verbinden.
Wanneer een activiteit zich richt op de fase ervaren, gaat het puur om het ervaren van de activiteit
of gebeurtenis. De fase verklaren kan daarna plaatsvinden door in een nagesprek met de kinderen
ook redenaties uit te lokken. De fase van het verbinden heeft als kenmerk dat de opgedane
ervaringen en de verklaring worden gekoppeld aan andere situaties waarbij van hetzelfde
wiskundige aspect sprake was.
Er zijn vijf meetkundige deelleergebieden:
1. Viseren en projecteren -> het kijken langs kijklijnen/viseerlijnen (viseren) en bijv. spelen
met schaduwen of knippen van silhouetten (projecteren)
2. Construeren -> maken of bouwen van allerlei dingen. Een leidraad voor de leerkracht kan de
Leergang bouwen van Fröbel zijn. Deze Leergang bouwen heeft vastgesteld hoe de
ontwikkeling van het bouwen bij kinderen meestal verloopt. Scheuren en vouwen van papier
horen ook bij construeren. Hiervoor heeft Fröbel de Leergang vouwen.
3. Oriënteren en lokaliseren -> kijken naar waar je bent (oriënteren) en naar waar iets is
gebeurd in de ruimte (lokaliseren).
4. Transformeren en opereren met vormen en figuren -> transformeren betekent veranderen.
Hierbij bedoelen ze het vergroten, verschuiven of zelfs spiegelen van een object. Spiegelen
en vouwen zijn manieren om ervaringen met lijnsymmetrie op te doen.
5. Representeren en visualiseren -> het gaat erom dat dingen uit de werkelijkheid worden
weergegeven op papier, een representatie of visualisatie.
Volgens de doelen van de SLO wordt in groep 1 en 2 aandacht besteed aan nummer 1, 2 en 4.
Binnen al deze deelleergebieden staan de drie fasen centraal.