Methodisch werken semester A 2
Methodisch werken deel 1
De student illustreert aan de hand van een praktijkvoorbeeld het verschil tussen methodisch
werken en intuïtief handelen.
→ Methodisch werken
“Handelen volgens een bepaald patroon”
Doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust handelen
Professioneel handelen
→ Intuïtief handelen
BUIKGEVOEL
Zintuiglijke waarneming en onmiddellijke ingreep
Eerder toeval
“Methodisch werken betekent dat we niet in de wilde weg aan de slag gaan, de cliënt
klakkeloos volgen of volledig onze eigen weg gaan. Methodisch werken, en dus ook
methoden hebben vier gemeenschappelijke kenmerken: bewust, systematiek,
doelgerichtheid en procesmatigheid” ( Hens, 1999 ). → extra informatie
De student haalt de verschillende betrokkenen uit een casus/cliëntsituatie.
De student haalt de positieve elementen uit een casus/cliëntsituatie.
De student haalt de negatieve elementen uit een casus/cliëntsituatie.
,De student formuleert correcte concrete cliëntgerichte doelstellingen (volgens de regels) in
een cliëntsituatie / casus.
Regels:
→ Wat je wil bereiken?
→ NIET (in detail): Hoe de beoogde verandering tot stand komt?
→ Geen twee lagen in één doelstelling: “en”
→ Cliëntgericht
Wel: De cliënt is voor eind december lid van een vereniging in de buurt.
Niet: Ik ga de cliënt lid maken van een vereniging in de buurt.
SMART-criteria:
→ Specifiek :
Concreet (niet vaag)
→ Meetbaar:
Kunnen nagaan (= meten)
→ Attractief:
Uitdaging / meerwaarde cliënt
→ Realistisch:
Haalbaar
→ Tijdsgebonden:
Termijn -> planning
De student formuleert een concrete
werkwijze in een cliëntsituatie/casus
(afgestemd op de doelstelling).
Een concreet plan van aanpak.
Hoe ga je dit nu waarmaken de doelstelling
die je gesteld hebt.
, De student geeft aan hoe de doelstellingen in een cliëntsituatie / casus kunnen geëvalueerd
worden. (productevaluatie)
→ Het vaststellen van het bereikte resultaat. Deze evaluatie is voor na te gaan of de
vooropgestelde doelstellingen nu ook bereikt zijn.
De student geeft aan hoe het hulpverleningsproces in een cliëntsituatie / casus kan
geëvalueerd worden. (procesevaluatie)
Procesevaluatie is het onderzoeken van het verband tussen het handelen van de
hulpverlener en het bekomen resultaat.
De student kan de verschillende stappen van methodisch werken toepassen op een
cliëntsituatie (beginsituatie, doelstellingen, methoden en middelen, evaluatie).
Methodisch werken deel 1
De student illustreert aan de hand van een praktijkvoorbeeld het verschil tussen methodisch
werken en intuïtief handelen.
→ Methodisch werken
“Handelen volgens een bepaald patroon”
Doelgericht, systematisch, procesmatig en bewust handelen
Professioneel handelen
→ Intuïtief handelen
BUIKGEVOEL
Zintuiglijke waarneming en onmiddellijke ingreep
Eerder toeval
“Methodisch werken betekent dat we niet in de wilde weg aan de slag gaan, de cliënt
klakkeloos volgen of volledig onze eigen weg gaan. Methodisch werken, en dus ook
methoden hebben vier gemeenschappelijke kenmerken: bewust, systematiek,
doelgerichtheid en procesmatigheid” ( Hens, 1999 ). → extra informatie
De student haalt de verschillende betrokkenen uit een casus/cliëntsituatie.
De student haalt de positieve elementen uit een casus/cliëntsituatie.
De student haalt de negatieve elementen uit een casus/cliëntsituatie.
,De student formuleert correcte concrete cliëntgerichte doelstellingen (volgens de regels) in
een cliëntsituatie / casus.
Regels:
→ Wat je wil bereiken?
→ NIET (in detail): Hoe de beoogde verandering tot stand komt?
→ Geen twee lagen in één doelstelling: “en”
→ Cliëntgericht
Wel: De cliënt is voor eind december lid van een vereniging in de buurt.
Niet: Ik ga de cliënt lid maken van een vereniging in de buurt.
SMART-criteria:
→ Specifiek :
Concreet (niet vaag)
→ Meetbaar:
Kunnen nagaan (= meten)
→ Attractief:
Uitdaging / meerwaarde cliënt
→ Realistisch:
Haalbaar
→ Tijdsgebonden:
Termijn -> planning
De student formuleert een concrete
werkwijze in een cliëntsituatie/casus
(afgestemd op de doelstelling).
Een concreet plan van aanpak.
Hoe ga je dit nu waarmaken de doelstelling
die je gesteld hebt.
, De student geeft aan hoe de doelstellingen in een cliëntsituatie / casus kunnen geëvalueerd
worden. (productevaluatie)
→ Het vaststellen van het bereikte resultaat. Deze evaluatie is voor na te gaan of de
vooropgestelde doelstellingen nu ook bereikt zijn.
De student geeft aan hoe het hulpverleningsproces in een cliëntsituatie / casus kan
geëvalueerd worden. (procesevaluatie)
Procesevaluatie is het onderzoeken van het verband tussen het handelen van de
hulpverlener en het bekomen resultaat.
De student kan de verschillende stappen van methodisch werken toepassen op een
cliëntsituatie (beginsituatie, doelstellingen, methoden en middelen, evaluatie).