(Af)drukken, printen Imprimir
(Auto) tot stilstand brengen, Parar (el coche)
stoppen
(be)sparen Ahorrar
(borrel)hapjes gaan eten Ir de tapas/ de tapeo
(de) berekeningen maken Hacer (las) cuentas
(doen) rijmen, (doen) samengaan Compaginar (una cosa con otras
met cosas)
(een woord) afleiden van (een Derivar (una palabra) de (otra
ander woord) palabra)
(ergens) heel veel van hebben Tener multitud de (algo)
(g)een goede indruk van iets/ Tener una buena/ mala impresión
iemand hebben de algo/ alguien
(geen) sporen achterlaten (no) dejar huellas
(het) afdrijven La deriva
(het) aftellen La cuenta atrás
(het) bloedvergieten El derrame de sangre
(het) leren El aprendizaje
(lang) meegaan Durar (mucho tiempo)
(last) hebben (van) een Tener el pie hinchado
(op)gezwollen voet
(op)eisen, terugvorderen Exigir
(T-shirt) met korte/ lange mouwen Una camiseta de manga corta/
larga
(tijds)duur, speelduur, looptijd La duración
(tijdseenheid) van tevoren Con (tiempo) de antelación
(toonaangevende) Spaanse Marca
sportkrant
(uit)kiezen, selecteren, verkiezen Elegir
(video)game El videojuego
(zich laten) afleiden Distraer(se)
(zich) inschrijven Matricular(se)
Aan de universiteit beginnen te Entrar en la universidad
studeren
Aankomen, dikker worden Ganar peso
Aantrekken Ponerse
Aanvullen, bijvullen Reponer
Advies, (goede) raad geven Dar un consejo
Afdrukken Imprimir – imprimido – impreso
Afleiden, een andere kant op Derivar
sturen
Afvallen, gewicht verliezen Perder peso
Al Ya
Alles inbegrepen, all-inclusive Todo incluido
Als (referencia futuro) Cuando + subj
Als/ toen (referencia presente/ Cuando + ind
pasado)
, Amusant, vermakelijk Entretenido, -a
Applaudisseren, klappen voor Aplaudir a alguien
iemand
Autodidact Autodidacta
Avond worden, schemeren Atardecer
Beginnen met iets te doen Empezar a + inf
Behandelen, regelen, beheren Gestionar
Beheer, bestuur, management La gestión
Beheerder, bestuurder El gestor, la gestora
Belang, interesse, belangstelling, El interés
interest
Belangstelling hebben voor/ in Tener interés por/ en
Benadrukken, nadruk leggen op Hacer/ poner énfasis en algo
iets
Benutten, (nuttig) gebruik maken Aprovechar algo
van
Bereiken, te pakken krijgen Alcanzar
Beschadigen Dañar
Beschikken over Disponer de algo
Beschikken over, bezitten Disponer de algo
Besparingen, spaargelden Los ahorros
Bevorderen, stimuleren Fomentar
Bewaren, opslaan (ook op Almacenar
computer)
Bij bewustzijn zijn Estar consciente
Bijdragen tot iets Contribuir a algo
Bijstaan, helpen, assistentie Asistir
verlenen
Bijvoegen, meerekenen Incluir
Bijwonen, aanwezig zijn bij Asistir a
Binnen het bereik van Al alcance de
Bloed vergieten Derramar sangre
Blokkeren Bloquear
Blunder maken, flater slaan Meter la pata
Blunder, flater Una metedura de pata
Boodschappen doen Hacer la compra
Breien Hacer punto
Buiten het seizoen vallen Estar fuera de temporada
Bureau, schrijftafel, bureaublad El escritorio
Cerebraal, verstandelijk cerebral
Chaos vermijden Evitar el desorden
Comfortabel Confortable
Comfortabel, gemakkelijk Confortable
Comfortabel, gemakkelijk, handig, Cómodo, -a
prettig
Comfortabel, handig, prettig Cómodo, -a
Confronteren Enfrentar
De volgende keer dat (ref. fut) La próxima vez que + subj