sto en in organismen
1. Chemische samenstelling van organismen
1
2. anorganische verbindingen in organismen
2
2.1 water in organismen
2
2.2 Minerale verbindingen: voorkomen en functies
3
2.3 Gassen in organismen: O2
3
2.3 Gassen in organismen: koolstofdioxide
3
3 Koolstofverbindingen in organismen
4
3.1 droge massa van een organisme analyseren
4
3.2 De belangrijkste groepen koolstofverbindingen in organismen
5
3.2.1: Sachariden:
5
3.2.2: Lipiden:
7
3.3.3 Proteïnen
8
3.3.4: Nucleïnezuren:
10
1. Chemische samenstelling van organismen
• Verschil samenstelling planten en dieren:
Planten: bevatten veel sachariden omdat ze dat opstapelen als reserve-energie.
Dieren: gebruiken sachariden hoofdzakelijk als directe brandstof voor energielevering.
Ze hebben ook een hoger proteïne-gehalte door een grote hoeveelheid spierweefsel.
• Wat is een organische verbinding?
Een organische verbinding is een verbinding die een koolstof atoom bevat een meestal
bevatten ze ook een waterstofatoom.
= koolstofverbindingen
ff
, • Wat is een anorganische verbinding?
Een anorganische verbinding is een verbinding die geen C-H-binding in zijn structuur heeft.
Bijvoorbeeld: water, zouten en koolstofdioxide.
• Noem de 4 belangr kste elementen voor de mens:
O, C, H, N
(Ochnee)
—> Lees p 40 boek
2. anorganische verbindingen in organismen
• Noem de drie anorganische verbindingen die we gaan bespreken:
• Water
• Minerale verbindingen
• Gassen
2.1 water in organismen
• Watergehalte van organismen (hoe de hoeveelheid bepalen):
Verse massa: een organisme
Droge massa: het overblijfsel van als je een organisme laat drogen
Watergehalte: het verschil tussen verse en de droge massa
• Intracellulair water:
Water dat zich in de cellen bevindt.
• Intercellulaire water:
Water dat zich tussen de cellen bevindt.
• Functies van water (6)
1. Water is een belangrijk oplosmiddel:
Chemische reacties kunnen alleen plaatsvinden als de reagentia kunnen bewegen
zodat ze tegen elkaar botsen en een chemische reactie veroorzaken.
2. Water komt tussen in chemische reacties:
Hydrolyse: bij een splitsing van een binding wordt een watermolecule opgenomen
Condensatiereactie: er komt een watermolecule vrij bij een reactie
3. Water is een belangrijk transportmiddel:
Mens: bloedvaten- en lymfevatenstelsel zijn vloeibaar. Door die systemen wordt veel
materiaal getransporteerd.
Planten: zorgt voor transport van opgeloste sto en via het transportweefsel en
celwanden.
4. Water heeft een warmteregelde functie:
Door de hoge speci eke warmtecapaciteit koelt /warmt ons lichaam niet snel af/op.
fi ij ff