Hoorcollege 1
Articulatorische fonetiek
Distinctieve kenmerken van klanken
Vocaal vs. consonant
Stem
o Stemhebbend/stemloos
Wijze
o Obstruent/sonorant
Obstructie gedeeltelijk of geheel
Explosief: p, b, k, t
Fricatief: f, v, s, z
Geen obstructie maar ‘open’
Nasaal: n, m, ng
Liquidae: l, r
o Lateraal (l) /rhotisch (r)
Semivocalen/halfklinkers/glijklanken: j, w
Plaats
o Labiaal
Labiodentaal/bilabialen
o Coronaal
Alveolair/palataal
o Dorsaal
Velaren/uvulair
o Laryngeaal
Glottaal
Verwervingsvolgorde
Consonanten
o Van voor naar achteren
Vocalen
o Van achter naar voor
Wat is fonologie?
De klankleer in een bepaalde taal
o Maken van woorden
o Klanken in een bepaalde volgorde
o Betekenis onderscheidende functie
Fonologische stoornis: wanneer het verwerven van de klank niet goed gaat waardoor het ook
niet motorisch aangeleerd kan worden
Fonetische stoornis: het kind heeft moeite met de motorische uitvoering (bijvoorbeeld
slissen)
Contrastontwikkeling
Fonologische ontwikkeling
Spraakklankverwerwing
,Processen betrokken bij taal en spraak
1. Conceptualisator
o Bedenken van een boodschap
2. Preverbale boodschap
o Idee van boodschap, nog niet uitgesproken
3. Formulator
o Structuur
Grammaticale codering (info uit lexicon: woordbetekenissen en
woordvormen)
Fonologische codering (fonemen op de juiste plek + toepassing fonologisch
regels van het Nederlands
4. Fonetisch plan
o Planning van de opeenvolgende bewegingen
5. Articulator
o Uitvoer
Taal- en spraakproductiemodel van Levelt
Verwerving
In het algemeen kan men zeggen dat op de leeftijd van 3 jaar er een consistente productie
gezien wordt van een aantal klanken, daarna een geleidelijke uitbreiding van het repertoire
, Op 6-jarige leeftijd zijn meestal alle klanken verworven
, Verwervingsvolgorde volgens Beers
Nederlands
Spontane spraak
Initiale consonanten
Verwerving van contrasten
o Contrastontwikkeling
Verwerving van distinctieve kenmerken
Kinderen verwerven geen individuele klanken, maar kenmerken die gekoppeld zijn aan
klanken
Kinderen beginnen met het produceren van open vocaal geluid. Het tegenovergestelde hiervan zijn
consonantisch explosieve klanken. Voor het verwerven van klanken leren kinderen de contrasten
kennen. Doordat deze twee soorten klanken tegenovergestelde klanken zijn leert het kind als eerst
de explosieve consonanten kennen.
Uitgangspunt:
Als eerste wordt het basiscontrast geleerd: consonantisch explosief
Dit betekent: de klanken die geleerd worden, omvatten kenmerken die op de een of andere manier
contrasteren met het basiskenmerk (basiscontrast).
Contrastgraden
Contrastgraad 1: leeftijd 1;03 – 1;08 jaar
Bijbehorende klanken: p, t, m, n, j
Contrast: labiaal tegenover coronaal
Contrast: obstruent tegenover sonorant
Contrast: sonorant tegenover explosief
Contrastgraad 2: – 1;09 – 1;11 jaar
Bijbehorende klank: /k/
Contrast: labiaal of coronaal tegenover dorsaal
Contrastgraad 3: 2;0 – 2;2 jaar
Bijbehorende klanken: h, g, s (f, latere fase)
Continuant wordt verworven als contrasterend kenmerk binnen de groep obstruenten (Obstruent:
explosief vs. fricatief)
Contrast: explosief tegenover fricatief