Verloskunde jaar 2, semester 2
Inhoudsopgave
Cardiovasculaire aandoeningen – Hoofdstuk 6 ....................................................................................... 2
Hematologie – hoofdstuk 7 ................................................................................................................... 18
Respiratoire aandoeningen - Hoofdstuk 8 ............................................................................................. 23
Gastro-intes nale aandoeningen - Hoofdstuk 9 ................................................................................... 31
Nefrologie - Hoofdstuk 10 ..................................................................................................................... 44
Neurologie - Hoofdstuk 13 .................................................................................................................... 53
1
,Cardiovasculaire aandoeningen – Hoofdstuk 6
Begrippen:
Voor voorkomende symptomen bij aandoeningen van het hart- en vaatstelsel
2
,6.3 Diagnos sche onderzoeken
Lichamelijk onderzoek:
- Pols: ritme en vulling beoordelen van arteria radialis (polsslagader)
- Tensie: bloeddruk aan 1 of beide armen meten. Op es: controle/thuis/ambulante mee ng.
- Capillaire refill jd (CRT): doorbloeding van de huid meten (bloed uit de huid wegdrukken en tellen na
hoeveel seconden de huid weer volledig is bijgekleurd. Normaal: 2 seconden.
- Enkel-armindex: vernauwingen in de slagaders van de benen opsporen door de bloeddruk in de armen
en enkels te vergelijken.
Laboratoriumonderzoek:
- Risico op hart- en vaatziekten: lipiden spectrum (LDL, HDL en triglyceriden)
o Cholesterol ra o: verhouding tussen LDL en HDL
3
, - Verdenking op har nfarct:
o tromponine en eventueel crea ninekinase (CK-MB) en lactaathydrogenase (LDH).
- Na har nfarct (als dat nog niet lang geleden hee plaatsgevonden):
o hartenzymen (= markers door beschadiging harstspier)
- maat van har alen bepalen: BNP (brain natriure c pepide) of NTpro-BNP
o wordt in het hart aangemaakt bij extra vulling van het hart en s muleren uitscheiding van
natrium en water via de nieren. Als de waarde is gestegen is dit gerelateerd aan een
verminderde pompfunc e.
Func eonderzoek:
- Elektrocardiografie (ECG): elektrische veranderingen jdens hartcyclus
o Wanneer: coronaire hartziekten, myocardinfarct, ritme- en geleidingsstoornissen en andere
hartafwijkingen
o Holteronderzoek: 24-48 uur con nue ecg-onderzoek
- Ergometrie (fietstest): monitoring jdens inspanning hartklachten die jdens inspanning
- Looptest: perifere arteriële vaatproblema ek in kaart brengen hoe ver kan iemand maximaal lopen
tot hij/zij pijn krijgt al gevolg van vernauwingen in beenslagaders. Voor en na looptest een enkel-
armindex meten
Beeldvormend onderzoek:
- Röntgenonderzoek of CT, indien nodig met contrast
o X-thorax = grote van het hart ten opzichte van omliggende organen
o CT = dunne doorsneden van het hart en vaten bekijken
o MRI = hartspier, kleppen of grote slagaders in beeld brengen
- Echocardiografie: vorm en groo e van het hart/grote bloedvaten (via thorax of oesophagus)
- Duplexonderzoek: echo in combina e met doppler snelheid en rich ng van de bloedstoom. Info:
vaatvernauwingen, pompwerking en func oneren hartkleppen.
- Hartkatheterisa e: katheter ingebracht via de arteria radialis of arteria femoralis en doorgevoerd naar
het hart:
o Coronaire angiografie (CAG): contrast in kransslagader.
- Isotopenonderzoek (scin grafie): IV toedienen van radioac eve deeltjes opnames doorbloeding
hartspier, stofwisseling van hartspiercellen en ejec efrac e.
6.4 Arteriële aandoeningen
Wat: belemmeren bloeddoorstroming en daarmee aandoen van zuurstof en voedingsstoffen = ischemie.
Risicofactoren:
- Erfelijke factoren: voorkomen in familie op jonge lee ijd
- Persoonsgebonden: hogere lee ijd, hoog cholesterol (>LDL + <HDL), hypertensie, insulineresisten e,
chronische ziekten (DM, reumatoïde artri s, nierinsufficiën e), obstruc ef slaapapneusndroom
(OSAS), overgewicht/obesitas
- Leefs jl: roken, onvoldoende lichaamsbeweging, ongezonde voeding (veel suiker, verzadigde ve en,
cholesterol en zout), drugsgebruik (vnl cocaïne)
- Overig: chemo/radiotherapie, langdurig stress.
Preven e:
- Leefs jl: niet roken/stoppen, regelma g bewegen, gezonde voeding, afvallen bij overgewicht,
beperken van alcohol (max 1 glas per dag), gezond slapen en stress vermijden.
- Medicamenteus: hypertensie, hypercholesterolemie en DM behandelen!
4
, Atherosclerose (slagadervernauwing)
Wat Vetafze ng aan de binnenzijde van arterie zorgt voor vernauwing. Daarnaast wordt bloedvat
hard en stug.
Oorzaak Niet precies gekend: combina e erfelijke en niet erfelijke factoren die invloed hebben
processen die een rol spelen bij het ontstaan
(ontsteking, stolling, vetmetebolisme, beschadiging vaatwand en deling gladde spiercellen)
pathofysiologie Proces van entallen jaren, gaat heel geleidelijk. Eerst beschadiging endotheel, dan
atheromateuze plaques.
Symptomen Meestal geen klachten jaren onopgemerkt. A ankelijk van plaats:
Kransslagaders = pijn op de borst/kortademig
Hals/hersen = verlamming, gevoelsstoornissen, cogni eve stoornissen
Nier = hoge bloeddruk
Darm = buikpijn
Benen = koude voeten, bleke huid met weinig beharing, slecht genezende wondjes, kramp
jdens het lopen
Diagnos ek Opstellen algemeen risicoprofiel. Verdere diagnos ek pas bij verdenking specifieke
vaataandoening. A ankelijk van klachten
Behandeling Genezen is niet mogelijk bestrijden risicofactoren en verdere verergering. Hoe:
leefs jlverandering evt combina e met:
Psychosociale ondersteuning: < stress
Medicamenteuze behandeling: DM, hypertensie of > cholesterol
Behandeling van specifieke arteriële aandoeningen
Complica es Hypertensie en/of < nierfunc e
Infarct: volledige afslui ng ader ter hoogte van de plaque of trombus
Aneurysma: verwijding slagader door zwakke plek in arterie wand
Prognose Verhoogd risico hart- en vaatziekten > kans binnen 10 jaar overlijden. A ankelijk
risicofactoren.
Verpleegkundige Signaleren van klachten!
aandachtspunten
Hypertensie
Wat Tensie >140/90mmhg
Risicofactoren Hoge lee ijd, gene sche factoren, leefs jl, overgewicht, sub-sahara-afrikaanse
migra eachtergrond, stress
Oorzaak Bij 95% is er geen oorzaak aan te wijzen = primaire hypertensie.
Bij 5% gevolgen van andere ziekte (nieraandoeningen, OSAS, enz) of gebruik bepaalde
geneesmiddelen = secundaire hypertensie
Pathofysiologie Hoge rr beschadiging vaatwand = zwakke plekken aneurysma. Daarnaast pomp het hart
tegen hoge druk in linkerverntrikelhypertrofie (verdikking LI-ventrikel) gevolg:
cardiomyopathie har alen
Symptomen Zelden klachten. Langdurig verhoogd = hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, opvliegers,
rusteloosheid, bloedneuzen.
Hypotensieve crisis = >200/120mmhg = tekenen orgaanschade:
- Cardiovasculair: PODB, pijn tussen schouderbladen, dyspneu
- Cerebraal: verwardheid, < bewustzijn, misselijkheid/braken, convulsies,
uitvalsverschijnselen
- Visusstoornissen
Diagnos ek Ambulante me ng (wi en-jassen hypertensie voorkomen) + lichamelijk onderzoek om
onderliggende aandoeningen/orgaanschade uit te sluiten.
- Graad 1: 149--99
- Graad 2: 160--109
- Graad 3: >180/>110
Aanvullend: labo = lipidenspectrum, glucose, crea nine, eGFR en albumine-crea ninera o in
urine. Verdenking secundaire HT: bloedonderzoek + echo nieren
5