TECHNIEKEN 2
TRAPPEN
INLEIDING
- Buiten trappen zijn langzamer en minder steil dan binnentrappen
- Meeste druk zit onderaan de trap, aan de hiel
- Druk van de trap loodzwaar op eerste trede => heel zware fundering
- !Trapwang = muur waartussen trappen zitten!
- Verschil zien in kleur, textuur of verharding voor trap zodat je er niet over valt
- Neus, wel = stuk dat uit traptrede steekt (meer ruimte om voet te zetten)
- Stootbord = wat verticaal staat
- Bloktrede, tegeltrede, Z-trede
- Gegalvaniseerde trap, vuurvast verzinkt
Moet volledig terug in elkaar steken, demonteren, verzinkern, terug in elkaar
steken
- Trap bepaalt het tempo
- Teen vd trede moet schouder van de onderliggende 1, liefst 2 cm overlappen
-
TRAPONDERDELEN
,OMSCHRIJVING
Vanaf de helling meer dan 10% is, trap gebruiken
Hellingsgraad hangt af van de verhouding tussen de op- en aantrede
Bv. Hogere optreden zorgen voor snellere trappen >18cm en kleinere voor tragere
trappen <12cm
Optrede + paslengte Binnentrap standaard 18cm en 65cm
Optrede + paslengte Buitentrap standaard15 cm en 60cm
Verschil in paslengte komt door het feit dat de hellingsgraad voor een buitentrap minder
steil is.
Hoe hoger de optrede hoe KLEINER de aantrede en omgekeerd
Hoe meer aantal optreden voor een bepaalde traphoogte hoe kleiner de hellingshoek van
de trap zal zijn, en omgekeerd.
ONDERDELEN
Stootborden = verticale vlakken tussen treden
De wel of neus (niet gelijk aan welstuk) = deel van de trede dat over het daaronder
staande stootbord loopt
Om tredenvlak te verbreden (2-6cm)
Welstuk = laatste trede (40 cm, andere treden 35cm vanuit bovenaanzicht, op
grondplan)
Trapboom = op hun zijde geplaatste balken waarin de treden en stootborden verwerkt
zitten of rusten
Bij hout-en metaaltrappen
Vanaf dat je wapening hebt moet trapboom 15 cm dik zijn, zonder is 10 cm
,Trapleuning = hoogte is min 90 cm verticaal gemeten vanaf de boven- en voorkant van
de trede
Elke trede is genummerd in een grondplan, detail, doorsnede, aanzicht
Altijd pijl die richting van trap aangeeft (naar boven) enkel in grondplan, begint
aan voorkant en bovenkant eerste trede tot einde laatste trede
ALGEMENE BEGRIPPEN
Traphoogte = verticale afstand tussen de afgewerkte vloeren die door de trap
verbonden worden
2x optrede + 1x aantrede = 65cm
Trapruimte = de horizontale afstand van de
voorkant van het eerste stootbord tot de voorkant
van het laatste stootbord
Trapgat = de opening in de bovenliggende vloer
om de plaatsing van de trap mogelijk te maken
Trap-arm = deel van de trap tussen twee op
elkaar volgende bordessen.
Vrije hoogte = de minimum hoogte tussen de bovenzijde van de treden en de
onderzijde van het bovenliggend plafond, verticaal gemeten
Netto trapruimte = de horizontale afstand van de voorkant van de eerste aantreed tot
de voorkant van de hoogste aan trede
Bruto trapruimte = netto trapruimte + aantrede of welstuk
Aantrede die dat je hebt uitgerekend wordt in de looplijn aangezet
SOORTEN NAAR DE VORM OP DE PLATTEGROND
ENKELVOUDIGE TRAP
DE LADDERTRAP
- Trap waarvan de trapbomen in opstand een hellingshoek van
45° - 75° hebben met het grondvlak
- Op het grondplan staan de treden loodrecht op de bomen
- Meestal GEEN stootborden aanwezig
, Toegepast:
bij beperkt gebruik of plaats
DE RECHTE STEEKTRAP
- Waarbij treden op de plattegrond loodrecht op de
trapbomen staan
- Trapbomen hebben in opstand een hoek van >45°
DE SCHUINE STEEKTRAP
- Op plattegrond lopen de treden evenwijdig met elkaar, maar staan toch schuin op
de trapbomen
Toegepast:
Wanneer de beschikbare plaats op de plattegrond
scheefhoekig is
Wanneer het trapgat eerder beperkt is
DE SCHELUWE TRAP
Enkelvoudig scheluwe trap
- Van bovenaf zijn de trapbomen evenwijdig, maar ze hebben een
verschillende lengte waarvan de treden verdreven zijn
- Enkel op de looplijn is de aantrede van elke trede gelijk
Dubbel scheluwe trap
- De bomen zijn vanaf bovenaf evenwijdig en hebben een verschillende
lente
- De treden zijn zowel boven- als onderaan verdreven
- Enkel op de looplijn is de aantrede van elke trede gelijk
SOORTEN NAAR DE WIJZE VAN
ONDERSTEUNING
EEN MASSIEVE ONDERBOUW
Bij kelder- en buitentrappen
TRAPPEN
INLEIDING
- Buiten trappen zijn langzamer en minder steil dan binnentrappen
- Meeste druk zit onderaan de trap, aan de hiel
- Druk van de trap loodzwaar op eerste trede => heel zware fundering
- !Trapwang = muur waartussen trappen zitten!
- Verschil zien in kleur, textuur of verharding voor trap zodat je er niet over valt
- Neus, wel = stuk dat uit traptrede steekt (meer ruimte om voet te zetten)
- Stootbord = wat verticaal staat
- Bloktrede, tegeltrede, Z-trede
- Gegalvaniseerde trap, vuurvast verzinkt
Moet volledig terug in elkaar steken, demonteren, verzinkern, terug in elkaar
steken
- Trap bepaalt het tempo
- Teen vd trede moet schouder van de onderliggende 1, liefst 2 cm overlappen
-
TRAPONDERDELEN
,OMSCHRIJVING
Vanaf de helling meer dan 10% is, trap gebruiken
Hellingsgraad hangt af van de verhouding tussen de op- en aantrede
Bv. Hogere optreden zorgen voor snellere trappen >18cm en kleinere voor tragere
trappen <12cm
Optrede + paslengte Binnentrap standaard 18cm en 65cm
Optrede + paslengte Buitentrap standaard15 cm en 60cm
Verschil in paslengte komt door het feit dat de hellingsgraad voor een buitentrap minder
steil is.
Hoe hoger de optrede hoe KLEINER de aantrede en omgekeerd
Hoe meer aantal optreden voor een bepaalde traphoogte hoe kleiner de hellingshoek van
de trap zal zijn, en omgekeerd.
ONDERDELEN
Stootborden = verticale vlakken tussen treden
De wel of neus (niet gelijk aan welstuk) = deel van de trede dat over het daaronder
staande stootbord loopt
Om tredenvlak te verbreden (2-6cm)
Welstuk = laatste trede (40 cm, andere treden 35cm vanuit bovenaanzicht, op
grondplan)
Trapboom = op hun zijde geplaatste balken waarin de treden en stootborden verwerkt
zitten of rusten
Bij hout-en metaaltrappen
Vanaf dat je wapening hebt moet trapboom 15 cm dik zijn, zonder is 10 cm
,Trapleuning = hoogte is min 90 cm verticaal gemeten vanaf de boven- en voorkant van
de trede
Elke trede is genummerd in een grondplan, detail, doorsnede, aanzicht
Altijd pijl die richting van trap aangeeft (naar boven) enkel in grondplan, begint
aan voorkant en bovenkant eerste trede tot einde laatste trede
ALGEMENE BEGRIPPEN
Traphoogte = verticale afstand tussen de afgewerkte vloeren die door de trap
verbonden worden
2x optrede + 1x aantrede = 65cm
Trapruimte = de horizontale afstand van de
voorkant van het eerste stootbord tot de voorkant
van het laatste stootbord
Trapgat = de opening in de bovenliggende vloer
om de plaatsing van de trap mogelijk te maken
Trap-arm = deel van de trap tussen twee op
elkaar volgende bordessen.
Vrije hoogte = de minimum hoogte tussen de bovenzijde van de treden en de
onderzijde van het bovenliggend plafond, verticaal gemeten
Netto trapruimte = de horizontale afstand van de voorkant van de eerste aantreed tot
de voorkant van de hoogste aan trede
Bruto trapruimte = netto trapruimte + aantrede of welstuk
Aantrede die dat je hebt uitgerekend wordt in de looplijn aangezet
SOORTEN NAAR DE VORM OP DE PLATTEGROND
ENKELVOUDIGE TRAP
DE LADDERTRAP
- Trap waarvan de trapbomen in opstand een hellingshoek van
45° - 75° hebben met het grondvlak
- Op het grondplan staan de treden loodrecht op de bomen
- Meestal GEEN stootborden aanwezig
, Toegepast:
bij beperkt gebruik of plaats
DE RECHTE STEEKTRAP
- Waarbij treden op de plattegrond loodrecht op de
trapbomen staan
- Trapbomen hebben in opstand een hoek van >45°
DE SCHUINE STEEKTRAP
- Op plattegrond lopen de treden evenwijdig met elkaar, maar staan toch schuin op
de trapbomen
Toegepast:
Wanneer de beschikbare plaats op de plattegrond
scheefhoekig is
Wanneer het trapgat eerder beperkt is
DE SCHELUWE TRAP
Enkelvoudig scheluwe trap
- Van bovenaf zijn de trapbomen evenwijdig, maar ze hebben een
verschillende lengte waarvan de treden verdreven zijn
- Enkel op de looplijn is de aantrede van elke trede gelijk
Dubbel scheluwe trap
- De bomen zijn vanaf bovenaf evenwijdig en hebben een verschillende
lente
- De treden zijn zowel boven- als onderaan verdreven
- Enkel op de looplijn is de aantrede van elke trede gelijk
SOORTEN NAAR DE WIJZE VAN
ONDERSTEUNING
EEN MASSIEVE ONDERBOUW
Bij kelder- en buitentrappen
