HC Wetenschapsfilosofie en Methodologie – S2, blok 2 Piet Verhoeven & Bregje van Groningen
HC6 (29 april 2019) – Wetenschap in tijden van ‘alternatieve feiten’ en politieke correctheid
Literatuur: boek p. 195-231, Popper
Woordenlijst
Demarcatiecriterium = grens tussen wetenschap en niet-wetenschap
Verificatie = wetenschap bedrijven door dingen te bevestigen
Falsificatie = wetenschap bedrijven door theorieën te verwerpen
Confirmatie = bevestiging
Corroboratie = tijdelijke bevestiging
Logisch positivisten
Zagen verificatie als demarcatie
Weg met synthetisch a priori, alles moet synthetisch a posteriori zijn (informatie toevoegen aan de
wereld met zintuigen)
Empirische problemen <-> pseudoproblemen
Bewijsvoering via inductie
(Sir) Karl Popper (1902 – 1994)
Tijdsgeest 1919 (Poppers cruciale jaar)
Marxisme: bepaalde dingen in de geschiedenis kan je voorspellen
Einstein: relativiteitstheorie
Freud: psychoanalyse
Adler: uitvinder minderwaardigheidscomplex
Meeste mensen geloofden wat deze wetenschappers zeiden, en dat vond Popper problematisch:
It was rather that I felt that these other three theories, though posing as science, had in fact more in
common with primitive myths than with science; that they resembled astrology. They appear to be able to
explain practically everything. Once your eyes were thus opened you saw confirmed instances everywhere:
the world was full of verifications of the theory. Whatever happened always confirmed it.”
Een theorie kan nooit helemaal waar zijn; dan is het geen goede theorie.
Einstein: het kan zijn dat mijn theorie niet waar is, dus ga maar testen. Hij zou zijn theorie opgeven als de
test zou falen.
Popper: Marxistische houding is niet wetenschappelijk, je moet op zoek gaan naar een cruciale test.
Problemen met het Logisch Positivisme:
Verificatie kan geen demarcatiecriterium zijn
1
, Want: waarom zou de wereld zich uniform gedragen (inductieprobleem)?
Er is altijd een eindig aantal waarnemingen
Verificatie kan nooit tot kennis leiden
Oplossingen voor verificatie
Schlick: instrumentalisme – we hoeven het niet zeker te weten, als het maar werkt
Carnap: confirmatiegraad – hoe hoger de confirmatiegraad, hoe meer bewijs voor de theorie
Dit is voor Popper de reden om een theorie te verwerpen
Falsificatie
Het gaat niet om bevestiging, maar juist om weerlegging van een theorie
Elke theorie die voorspellingen doet die in principe gefalsificeerd kunnen worden is een
wetenschappelijke theorie; elke theorie moet een falsificator in zich hebben
Als iets getest kan worden heeft het een groter waarheidsgehalte dan wanneer het niet getest kan
worden
Falsificationisme
1. Falsificatie als demarcatiecriterium
o Echte/cruciale test uitvoeren (experiment): op zoek gaan naar het tegendeel
o Als een theorie slaagt (significant resultaat), wordt deze gecorroboreerd tijdelijke
bevestiging: het is zo totdat het tegendeel bewezen wordt, een theorie moet constant getest
en geher-test worden
2. Falsificatie maakt informatief
o ‘Het zal gaan regenen’ klopt altijd, maar is niet informatief
o Hoe specifieker, hoe informatiever (als het waar zou zijn)
o Hoe minder waarschijnlijk een theorie is, hoe meer wetenschappelijk deze is
o Hoe hoger de waarschijnlijkheid, hoe minder informatief
o Hoe makkelijker iets te falsificeren is, hoe wetenschappelijker het is
o Het gaat niet om de zinvolheid/loosheid van uitspraken, maar om de wetenschappelijkheid
van uitspraken; wetenschappelijke theorieën kunnen zelfs beginnen als mythen
3. Wij zijn feilbaar (fallible)
o Fouten maken is menselijk
o ‘We do not know, we can only guess’ (Hume zei dit ook: we kunnen alleen maar gissen
maar nooit tot kennis komen)
o Negative road to truth – we leren van onze fouten
4. Kennis (bestaat wel)
o Logisch positivisme: inductie (specifiek naar algemeen)
2
, o Popper: deductie – want: algemeen kan eigenlijk niet, een theorie kan nooit helemaal waar
zijn, wel helemaal onwaar
o Kennis door aannames, veronderstellingen, hypotheses, weerleggingen van die hypotheses,
trial and error
Verificatie
Nooit helemaal mogelijk (inductieprobleem: we kunnen nooit alles waarnemen en bevestigen
Beperking van logica (als theorie A waar is, zie ik antwoord X ik zie antwoord X dus theorie A is
waar)
Falsificatie: logica
Als theorie A waar is, dan zie ik antwoord X ik zie antwoord X niet dus theorie A is niet waar
Als het regent, worden de straten nat de straten zijn niet nat dus het regent niet
Falsificationist gaat op zoek naar het tegendeel.
In een notendop: toetsen van een theorie
Aan de hand van een singuliere uitspraak (basiszin)
Basiszin moet potentiele falsificator zijn
Toetsen met cruciale test
Falsificator aanvaard: theorie weerlegd
Falsificator niet aanvaard: hogere corroboratiegraad van theorie
PopperR en HumeE
Menselijke kennis is feilbaar (we kunnen alleen maar gissen)
Inductieprobleem
Maar Popper: Bucket Theory (empiristen kunnen nooit verder komen in kennisgroei, zijn als de mieren
van Bacon die alleen maar verzamelen en er komt nooit iets concreets uit)
Popper en Kant
Zintuigen en ratio werken samen
We kennen de wereld an sich niet (noumenaal bij Kant)
Maar Popper: die kennen we alleen via theorieën
Nativist – net als Plato, Descartes en Kant
Maar Popper: geen ideeën in de ziel voordat we geboren worden (Plato, Descartes); wel structuren
aanwezig die de wereld kunnen ordenen (Kant); maar geen aangeboren ideeën die geldig zijn en a
priori zijn (Kant) want altijd voorlopig en vermoedelijk
We zijn geboren met instinctieve theorieën die maken dat we wetmatigheden in de wereld zien.” (zegt
Bacon ook)
Kritisch Rationalisme
3
HC6 (29 april 2019) – Wetenschap in tijden van ‘alternatieve feiten’ en politieke correctheid
Literatuur: boek p. 195-231, Popper
Woordenlijst
Demarcatiecriterium = grens tussen wetenschap en niet-wetenschap
Verificatie = wetenschap bedrijven door dingen te bevestigen
Falsificatie = wetenschap bedrijven door theorieën te verwerpen
Confirmatie = bevestiging
Corroboratie = tijdelijke bevestiging
Logisch positivisten
Zagen verificatie als demarcatie
Weg met synthetisch a priori, alles moet synthetisch a posteriori zijn (informatie toevoegen aan de
wereld met zintuigen)
Empirische problemen <-> pseudoproblemen
Bewijsvoering via inductie
(Sir) Karl Popper (1902 – 1994)
Tijdsgeest 1919 (Poppers cruciale jaar)
Marxisme: bepaalde dingen in de geschiedenis kan je voorspellen
Einstein: relativiteitstheorie
Freud: psychoanalyse
Adler: uitvinder minderwaardigheidscomplex
Meeste mensen geloofden wat deze wetenschappers zeiden, en dat vond Popper problematisch:
It was rather that I felt that these other three theories, though posing as science, had in fact more in
common with primitive myths than with science; that they resembled astrology. They appear to be able to
explain practically everything. Once your eyes were thus opened you saw confirmed instances everywhere:
the world was full of verifications of the theory. Whatever happened always confirmed it.”
Een theorie kan nooit helemaal waar zijn; dan is het geen goede theorie.
Einstein: het kan zijn dat mijn theorie niet waar is, dus ga maar testen. Hij zou zijn theorie opgeven als de
test zou falen.
Popper: Marxistische houding is niet wetenschappelijk, je moet op zoek gaan naar een cruciale test.
Problemen met het Logisch Positivisme:
Verificatie kan geen demarcatiecriterium zijn
1
, Want: waarom zou de wereld zich uniform gedragen (inductieprobleem)?
Er is altijd een eindig aantal waarnemingen
Verificatie kan nooit tot kennis leiden
Oplossingen voor verificatie
Schlick: instrumentalisme – we hoeven het niet zeker te weten, als het maar werkt
Carnap: confirmatiegraad – hoe hoger de confirmatiegraad, hoe meer bewijs voor de theorie
Dit is voor Popper de reden om een theorie te verwerpen
Falsificatie
Het gaat niet om bevestiging, maar juist om weerlegging van een theorie
Elke theorie die voorspellingen doet die in principe gefalsificeerd kunnen worden is een
wetenschappelijke theorie; elke theorie moet een falsificator in zich hebben
Als iets getest kan worden heeft het een groter waarheidsgehalte dan wanneer het niet getest kan
worden
Falsificationisme
1. Falsificatie als demarcatiecriterium
o Echte/cruciale test uitvoeren (experiment): op zoek gaan naar het tegendeel
o Als een theorie slaagt (significant resultaat), wordt deze gecorroboreerd tijdelijke
bevestiging: het is zo totdat het tegendeel bewezen wordt, een theorie moet constant getest
en geher-test worden
2. Falsificatie maakt informatief
o ‘Het zal gaan regenen’ klopt altijd, maar is niet informatief
o Hoe specifieker, hoe informatiever (als het waar zou zijn)
o Hoe minder waarschijnlijk een theorie is, hoe meer wetenschappelijk deze is
o Hoe hoger de waarschijnlijkheid, hoe minder informatief
o Hoe makkelijker iets te falsificeren is, hoe wetenschappelijker het is
o Het gaat niet om de zinvolheid/loosheid van uitspraken, maar om de wetenschappelijkheid
van uitspraken; wetenschappelijke theorieën kunnen zelfs beginnen als mythen
3. Wij zijn feilbaar (fallible)
o Fouten maken is menselijk
o ‘We do not know, we can only guess’ (Hume zei dit ook: we kunnen alleen maar gissen
maar nooit tot kennis komen)
o Negative road to truth – we leren van onze fouten
4. Kennis (bestaat wel)
o Logisch positivisme: inductie (specifiek naar algemeen)
2
, o Popper: deductie – want: algemeen kan eigenlijk niet, een theorie kan nooit helemaal waar
zijn, wel helemaal onwaar
o Kennis door aannames, veronderstellingen, hypotheses, weerleggingen van die hypotheses,
trial and error
Verificatie
Nooit helemaal mogelijk (inductieprobleem: we kunnen nooit alles waarnemen en bevestigen
Beperking van logica (als theorie A waar is, zie ik antwoord X ik zie antwoord X dus theorie A is
waar)
Falsificatie: logica
Als theorie A waar is, dan zie ik antwoord X ik zie antwoord X niet dus theorie A is niet waar
Als het regent, worden de straten nat de straten zijn niet nat dus het regent niet
Falsificationist gaat op zoek naar het tegendeel.
In een notendop: toetsen van een theorie
Aan de hand van een singuliere uitspraak (basiszin)
Basiszin moet potentiele falsificator zijn
Toetsen met cruciale test
Falsificator aanvaard: theorie weerlegd
Falsificator niet aanvaard: hogere corroboratiegraad van theorie
PopperR en HumeE
Menselijke kennis is feilbaar (we kunnen alleen maar gissen)
Inductieprobleem
Maar Popper: Bucket Theory (empiristen kunnen nooit verder komen in kennisgroei, zijn als de mieren
van Bacon die alleen maar verzamelen en er komt nooit iets concreets uit)
Popper en Kant
Zintuigen en ratio werken samen
We kennen de wereld an sich niet (noumenaal bij Kant)
Maar Popper: die kennen we alleen via theorieën
Nativist – net als Plato, Descartes en Kant
Maar Popper: geen ideeën in de ziel voordat we geboren worden (Plato, Descartes); wel structuren
aanwezig die de wereld kunnen ordenen (Kant); maar geen aangeboren ideeën die geldig zijn en a
priori zijn (Kant) want altijd voorlopig en vermoedelijk
We zijn geboren met instinctieve theorieën die maken dat we wetmatigheden in de wereld zien.” (zegt
Bacon ook)
Kritisch Rationalisme
3