MODULE audio/video:
examen 6/11
Videotechnologie
1. Licht
= energie die we kunnen waarnemen met onze ogen
--> wordt enkel zichtbaar als zijn energie ergens tegenaan botst
1.1 Licht als een golf
Geen fysieke verplaatsing van materie/ geen materie nodig om energie door te geven
Licht verplaatst haar energie door elektromagnetische golven
Lichtsnelheid= +/- 300 miljoen m/s
--> constante ( c )
Licht verplaatst zich in materie --> vertraging
--> lichtstraal verandert van richting (breekt)
= de wet van Snellius (= brekingswet)
o Elk medium heeft een brekingsindex, die aangeeft onder welke hoek de
lichtstraal breekt als deze uit een vacuüm komt en het medium breekt
o Diopter= brekingsoppervlak waar lichstralen in breken
Het principe van Fermat= licht kiest de snelste weg tussen twee punten
2 kenmerken van licht:
o Fequentie (= golflengte) = de snelheid waarmee de energie trilt per seconde, de
afstand tussen 2 knooppunten van golf
1
, o Amplitude = de hoogste van de golf= de hoeveelheid energie die een golf
vertegenwoordigd. Groot = veel licht, klein = weinig licht
1.2 Licht als een deeltje
Foton = lichtdeeltjes
--> bevat energie dat vrijkomt als materie verhit wordt
Als atomen verhit worden dan elektronen van energieniveau verspringen, als de elektron terugvalt
naar originele laag wordt er energie uitgezonden.
--> energie heeft frequentie en amplitude dus we zien licht (verhitte kookplat)
Met camera : licht valt op fotosensor en wordt omgezet in elektrisch signaal (= pixel)
Pixel = picute element = punt van een digitaal beeld dat ontstaat door elektrisch signaal
1.3 Zichtbaar licht
= groep elektromagentische golven te detecteren door onze ogen
Spectrum = bereik van golflengtes die we zien
o Ondergrens: langste golflengte, kleinste frequentie
o Bovengrens: kortste golflengte, grootste frequentie
o Wit is een mix van alle golflengtes
o Lagere amplitudes: kleur veranderen
Nm = nanometer
o We zijn gevoeliger voor groene en gele kleuren
2
examen 6/11
Videotechnologie
1. Licht
= energie die we kunnen waarnemen met onze ogen
--> wordt enkel zichtbaar als zijn energie ergens tegenaan botst
1.1 Licht als een golf
Geen fysieke verplaatsing van materie/ geen materie nodig om energie door te geven
Licht verplaatst haar energie door elektromagnetische golven
Lichtsnelheid= +/- 300 miljoen m/s
--> constante ( c )
Licht verplaatst zich in materie --> vertraging
--> lichtstraal verandert van richting (breekt)
= de wet van Snellius (= brekingswet)
o Elk medium heeft een brekingsindex, die aangeeft onder welke hoek de
lichtstraal breekt als deze uit een vacuüm komt en het medium breekt
o Diopter= brekingsoppervlak waar lichstralen in breken
Het principe van Fermat= licht kiest de snelste weg tussen twee punten
2 kenmerken van licht:
o Fequentie (= golflengte) = de snelheid waarmee de energie trilt per seconde, de
afstand tussen 2 knooppunten van golf
1
, o Amplitude = de hoogste van de golf= de hoeveelheid energie die een golf
vertegenwoordigd. Groot = veel licht, klein = weinig licht
1.2 Licht als een deeltje
Foton = lichtdeeltjes
--> bevat energie dat vrijkomt als materie verhit wordt
Als atomen verhit worden dan elektronen van energieniveau verspringen, als de elektron terugvalt
naar originele laag wordt er energie uitgezonden.
--> energie heeft frequentie en amplitude dus we zien licht (verhitte kookplat)
Met camera : licht valt op fotosensor en wordt omgezet in elektrisch signaal (= pixel)
Pixel = picute element = punt van een digitaal beeld dat ontstaat door elektrisch signaal
1.3 Zichtbaar licht
= groep elektromagentische golven te detecteren door onze ogen
Spectrum = bereik van golflengtes die we zien
o Ondergrens: langste golflengte, kleinste frequentie
o Bovengrens: kortste golflengte, grootste frequentie
o Wit is een mix van alle golflengtes
o Lagere amplitudes: kleur veranderen
Nm = nanometer
o We zijn gevoeliger voor groene en gele kleuren
2