Austin:
-Recht: bevelen van de soeverein aan de ondergeschikten.
-Rechtspositivisme: geen normatief waardeoordeel.
-Rechtmatigheid = rechtvaardigheid.
-Moraal: geen recht (slechts sociale regels).
Ehrlich:
-Gewoonterecht is het moederrecht: levend recht!
-Recht is datgene wat mensen als recht beschouwen.
-Onderscheid: 1) regels over handelingen (buitenstaander) en 2) juristenrecht
(geschilbeslechting).
Fuller:
-Rechtszekerheid is basisvoorwaarde voor rechtmatigheid.
-Acht eisen adequaat recht: Algemeen, kenbaar, niet terugwerkend, consistent, rechtspraak,
duidelijk, na te leven, vaststaand.
-Inadequaat recht (voldoet niet aan 8 principes van legaliteit) is geen recht.
-Twee functies van het recht zijn 1) faciliteren (afstemmingsmogelijkheid en coördinatie van
handelingen) en 2) wederkerigheid (bindend voor burger en overheid).
NB: Fullers kritiek op opinio necessitatis (gewoonterecht = herhalende handelingen vanuit
normatieve verplichting) Fuller: gewoonte normatief verplichtend door afstemming en
verwachting scheppend.
Foucault:
-Recht als middel om samenleving te laten gehoorzamen. Dressuur/discipline.
-Niet wederkerig, enkel faciliterende functie.
-De rechtszekerheid dient niet de rechtmatigheid: Doelmatigheid staat voorop!
Zwiebach:
-Burger gehoorzaamd vanuit gevoel van normatief verplichte naleving.
-Vraag is ‘Behoorde ik in te stemmen met dit gezag?’ ipv ‘Zou men kunnen instemmen met
dit gezag?’.
Searle:
- X telt als Y in context C, geldt voor alle regels.
- X geldt als Y in context C, geldt voor rechtsregels.
- Recht heeft een status functie, de afstemmingsmogelijkheid geeft een regel rechtskracht.
J. Raz:
-Exclusionary reasons na belangenafweging.
-Twee orde redenen (excl.) zetten eerste orde opzij.
-Excl. hebben een rechtvaardigende functie, echter suboptimaal want algemene regel. Soms
niet toepasbaar wegens onjuiste belangenafweging oid. Open textuur en rechtsbeginselen
geven mogelijkheden.
Algemene regels hebben vier functies: Heuristisch, rechtvaardigen, coördineren,
overheidsmacht beperken.
Nadelen (Schauer): Over- of under inclusive, gebrek causaliteit, neveneffecten.
-Recht: bevelen van de soeverein aan de ondergeschikten.
-Rechtspositivisme: geen normatief waardeoordeel.
-Rechtmatigheid = rechtvaardigheid.
-Moraal: geen recht (slechts sociale regels).
Ehrlich:
-Gewoonterecht is het moederrecht: levend recht!
-Recht is datgene wat mensen als recht beschouwen.
-Onderscheid: 1) regels over handelingen (buitenstaander) en 2) juristenrecht
(geschilbeslechting).
Fuller:
-Rechtszekerheid is basisvoorwaarde voor rechtmatigheid.
-Acht eisen adequaat recht: Algemeen, kenbaar, niet terugwerkend, consistent, rechtspraak,
duidelijk, na te leven, vaststaand.
-Inadequaat recht (voldoet niet aan 8 principes van legaliteit) is geen recht.
-Twee functies van het recht zijn 1) faciliteren (afstemmingsmogelijkheid en coördinatie van
handelingen) en 2) wederkerigheid (bindend voor burger en overheid).
NB: Fullers kritiek op opinio necessitatis (gewoonterecht = herhalende handelingen vanuit
normatieve verplichting) Fuller: gewoonte normatief verplichtend door afstemming en
verwachting scheppend.
Foucault:
-Recht als middel om samenleving te laten gehoorzamen. Dressuur/discipline.
-Niet wederkerig, enkel faciliterende functie.
-De rechtszekerheid dient niet de rechtmatigheid: Doelmatigheid staat voorop!
Zwiebach:
-Burger gehoorzaamd vanuit gevoel van normatief verplichte naleving.
-Vraag is ‘Behoorde ik in te stemmen met dit gezag?’ ipv ‘Zou men kunnen instemmen met
dit gezag?’.
Searle:
- X telt als Y in context C, geldt voor alle regels.
- X geldt als Y in context C, geldt voor rechtsregels.
- Recht heeft een status functie, de afstemmingsmogelijkheid geeft een regel rechtskracht.
J. Raz:
-Exclusionary reasons na belangenafweging.
-Twee orde redenen (excl.) zetten eerste orde opzij.
-Excl. hebben een rechtvaardigende functie, echter suboptimaal want algemene regel. Soms
niet toepasbaar wegens onjuiste belangenafweging oid. Open textuur en rechtsbeginselen
geven mogelijkheden.
Algemene regels hebben vier functies: Heuristisch, rechtvaardigen, coördineren,
overheidsmacht beperken.
Nadelen (Schauer): Over- of under inclusive, gebrek causaliteit, neveneffecten.