Materialenleer Kunststoffen metaal en glas
Thermoplasten:
Kunnen blijven vervormen bij hitte. Macromoleculen in lineare structuur. Ketting die met
elkaar is verbonden, soms vertakking maar binden niet met andere. Een niet vernette
structuur. Eerst verwerkingsverschijnselen en bij verdere verwarming vervloeingsverschillen.
Thermoharders:
Macromoleculen in 3D vernette structuur, veelvoudig met elkaar verbonden, netwerk met
kleine mazen. Wordt hard door verwarming, kan daarna niet meer vervormd worden
Elastomeren:
Synthetisch rubber, zachte stof, marcomolculen vormen netwerk met grote mazen waar het
samen blijft hangen.
Verwerking van kunststoffen
Extrusiemachine:
Een continue, ononderbroken methode voor productie van halffabricaat. Platen, bladen,
profielen, buizen, mantels etc. Die nog verder bewerkt moeten worden tot afgewerkt
product. Thermoplasten in poeder of korrelvorm (granulaat) gebruikt.
Werking machine:
1. Verhitte cilinder draait een die materiaal naar voren brengt.
2. Materiaal valt erin en wordt verwarmd
3. Door de schroef naar voren gedrukt naar een spuitkop
4. Hier verlaten de buizen, profielen, platen de machine voor afkoeling
Spuitgieten:
Wordt op grote schaal toegepast, zeer nauwkeurig, nabewerking overbodig, meestal met
thermoplasten, soms ook elastomeren en thermoharders.
Werking machine:
1. Matrijs geopend/gesloten door sluitingsmechanisme
2. Holle ruimte waar aanvoerkanalen plastische massa ingespoten wordt.
3. Massa wordt in mal gespoten door voorwaartse beweging van schroef
4. Plastische kunststofmassa stolt door snelle afkoeling
Extrusievormblazen:
Holle voorwerpen maken.
Werking machine:
1. Plastische buis naar beneden geextrudeerd tussen 2 helften van open matrijs.
2. 2 helften sluiten zich en knijpen buis dicht
3. Via blaaspijp lucht ingeblazen -> afkoeling binnenwanden
Thermoplasten:
Kunnen blijven vervormen bij hitte. Macromoleculen in lineare structuur. Ketting die met
elkaar is verbonden, soms vertakking maar binden niet met andere. Een niet vernette
structuur. Eerst verwerkingsverschijnselen en bij verdere verwarming vervloeingsverschillen.
Thermoharders:
Macromoleculen in 3D vernette structuur, veelvoudig met elkaar verbonden, netwerk met
kleine mazen. Wordt hard door verwarming, kan daarna niet meer vervormd worden
Elastomeren:
Synthetisch rubber, zachte stof, marcomolculen vormen netwerk met grote mazen waar het
samen blijft hangen.
Verwerking van kunststoffen
Extrusiemachine:
Een continue, ononderbroken methode voor productie van halffabricaat. Platen, bladen,
profielen, buizen, mantels etc. Die nog verder bewerkt moeten worden tot afgewerkt
product. Thermoplasten in poeder of korrelvorm (granulaat) gebruikt.
Werking machine:
1. Verhitte cilinder draait een die materiaal naar voren brengt.
2. Materiaal valt erin en wordt verwarmd
3. Door de schroef naar voren gedrukt naar een spuitkop
4. Hier verlaten de buizen, profielen, platen de machine voor afkoeling
Spuitgieten:
Wordt op grote schaal toegepast, zeer nauwkeurig, nabewerking overbodig, meestal met
thermoplasten, soms ook elastomeren en thermoharders.
Werking machine:
1. Matrijs geopend/gesloten door sluitingsmechanisme
2. Holle ruimte waar aanvoerkanalen plastische massa ingespoten wordt.
3. Massa wordt in mal gespoten door voorwaartse beweging van schroef
4. Plastische kunststofmassa stolt door snelle afkoeling
Extrusievormblazen:
Holle voorwerpen maken.
Werking machine:
1. Plastische buis naar beneden geextrudeerd tussen 2 helften van open matrijs.
2. 2 helften sluiten zich en knijpen buis dicht
3. Via blaaspijp lucht ingeblazen -> afkoeling binnenwanden