Hoofdstuk 2: Zuren en basen
Deel A: pH
Zuur-base theorieën
[C]c [ D] d
Chemisch evenwicht: aA + bB cC + dD -> Kc = a b
[ A ] [B ]
Arrhenius’ definitie
Een zuur: een verbinding die waterstof bevat en die reageert met water met vorming van
waterstof-ionen (H+)
o HA (aq) H+(aq) + A-(aq)
o Zuren worden Arrhenius-zuren genoemd indien er proton (H +) wordt vrijgesteld
o Niet-metaaloxiden zijn zuurvormende oxiden
Geven met water een overeenkomstig oxozuur (OG rechts blijft zelfde als links)
Bv: SO2 (g) + H2O -> H2SO3
Geven met OH- neutraliserende basen (zuurvormende oxiden neutraliseren door
een base)
Bv: SO2 (g) + 2 OH- -> SO32- (aq) + H2O
Een base: een verbinding die aanleiding geeft tot de vorming van hydroxide-ionen (OH -) in water
o MOH (aq) M+ (aq) + OH- (aq)
o Basen worden Arrhenius-basen genoemd indien er OH - ionen in oplossing gaan
Zuivere elementen (bv: Na) worden niet tot Arrhenius-base genomen ondanks
ook zij aanleiding geven tot vorming van OH -)
o Metaaloxiden zijn basevormende oxiden
Oplosbare metaaloxiden vormen OH- in water
Bv: Na2O (v) + H2O -> 2 Na+ (aq) + 2 OH- (aq)
Metaaloxiden kunnen geneutraliseerd worden door zuren (ook onoplosbare)
Bv: Fe2O3 (v) + 6H+ -> 2 Fe3+ (aq) + 3 H2O
Arrhenius definitie beperkt tot slechts één oplosmiddel: water
o Gelijkaardig patroon van zuur-base eigenschappen worden wel vastgesteld bij andere
oplosmiddelen
1
, Brønsted-Lowry definitie
Meer algemene zuur-base theorie
o Zuur als protondonor, base als protonacceptor
o Brønsted-zuren en basen worden zuren en base genoemd door algemeen gebruik
Zuren
o Gemakkelijk waterstof-ionen afstaan aan andere verbindingen
Monoprotisch zuur indien slechts één proton afstaan
Polyprotisch zuur indien meerdere protonen afstaan
o Molecule zuur lost op in water en geeft H + ion af -> ontstaan hydronium-ion H3O+
Proton heeft een zeer kleine afmeting, zuurstofatoom heeft twee vrije
elektronenparen en een partieel negatief geladen deel-> grote
aantrekkingskracht op proton ->levensduur in vrije toestand verwaarloosbaar
klein -> HX + H2O H3O+ + X-
o Zure H-atomen meestal als eerste element van molecuulformule geschreven, tenzij
organische zuren waar carboxyl-groep -COOH als geheel wordt geschreven
-> HCl, HNO3, C6H6COOH… geven makkelijk proton af, CH4, NH3, CH3CO2- … niet
Basen
o Gemakkelijk waterstof-ionen opnemen van andere verbindingen of vrijstellen van OH -
ionen in water
Geconjungeerde zuur-base paren
o Z B + H+
Zuur splitst op in geconjungeerde base van dit zuur en een proton
Indien geconjungeerde base proton opneemt ontstaat terug het zuur
Kan op verschillende manieren voorkomen
Zuur is een neutrale molecule (HCl)
Zuur is een negatief ionen (H2PO4-)
Zuur is een positief ion (NH4+)
Geconjungeerde base = -H atoom en extra negatieve lading, geconjungeerd zuur
= + H-atoom en extra positieve lading
Zuur-base evenwichten in water
o K = ¿¿
In verdunde oplossingen van elektrolyten (alle concentraties kleiner of gelijk aan
0.1M) is molariteit H2O nagenoeg constant = 55.5mol/L
-> introduceren van zuurconstante Ka
-> Ka = Kz * [H2O] = ¿ ¿
Hoe sterker het zuur, hoe groter de KZ-waarde
Lewis zuren en basen
Base als elektronenpaardonor
o Bezitten één of meerdere vrije elektronenparen
Zuur als elektronenpaaracceptor
o Moleculen die niet aan de octetstructuur voldoen
2
Deel A: pH
Zuur-base theorieën
[C]c [ D] d
Chemisch evenwicht: aA + bB cC + dD -> Kc = a b
[ A ] [B ]
Arrhenius’ definitie
Een zuur: een verbinding die waterstof bevat en die reageert met water met vorming van
waterstof-ionen (H+)
o HA (aq) H+(aq) + A-(aq)
o Zuren worden Arrhenius-zuren genoemd indien er proton (H +) wordt vrijgesteld
o Niet-metaaloxiden zijn zuurvormende oxiden
Geven met water een overeenkomstig oxozuur (OG rechts blijft zelfde als links)
Bv: SO2 (g) + H2O -> H2SO3
Geven met OH- neutraliserende basen (zuurvormende oxiden neutraliseren door
een base)
Bv: SO2 (g) + 2 OH- -> SO32- (aq) + H2O
Een base: een verbinding die aanleiding geeft tot de vorming van hydroxide-ionen (OH -) in water
o MOH (aq) M+ (aq) + OH- (aq)
o Basen worden Arrhenius-basen genoemd indien er OH - ionen in oplossing gaan
Zuivere elementen (bv: Na) worden niet tot Arrhenius-base genomen ondanks
ook zij aanleiding geven tot vorming van OH -)
o Metaaloxiden zijn basevormende oxiden
Oplosbare metaaloxiden vormen OH- in water
Bv: Na2O (v) + H2O -> 2 Na+ (aq) + 2 OH- (aq)
Metaaloxiden kunnen geneutraliseerd worden door zuren (ook onoplosbare)
Bv: Fe2O3 (v) + 6H+ -> 2 Fe3+ (aq) + 3 H2O
Arrhenius definitie beperkt tot slechts één oplosmiddel: water
o Gelijkaardig patroon van zuur-base eigenschappen worden wel vastgesteld bij andere
oplosmiddelen
1
, Brønsted-Lowry definitie
Meer algemene zuur-base theorie
o Zuur als protondonor, base als protonacceptor
o Brønsted-zuren en basen worden zuren en base genoemd door algemeen gebruik
Zuren
o Gemakkelijk waterstof-ionen afstaan aan andere verbindingen
Monoprotisch zuur indien slechts één proton afstaan
Polyprotisch zuur indien meerdere protonen afstaan
o Molecule zuur lost op in water en geeft H + ion af -> ontstaan hydronium-ion H3O+
Proton heeft een zeer kleine afmeting, zuurstofatoom heeft twee vrije
elektronenparen en een partieel negatief geladen deel-> grote
aantrekkingskracht op proton ->levensduur in vrije toestand verwaarloosbaar
klein -> HX + H2O H3O+ + X-
o Zure H-atomen meestal als eerste element van molecuulformule geschreven, tenzij
organische zuren waar carboxyl-groep -COOH als geheel wordt geschreven
-> HCl, HNO3, C6H6COOH… geven makkelijk proton af, CH4, NH3, CH3CO2- … niet
Basen
o Gemakkelijk waterstof-ionen opnemen van andere verbindingen of vrijstellen van OH -
ionen in water
Geconjungeerde zuur-base paren
o Z B + H+
Zuur splitst op in geconjungeerde base van dit zuur en een proton
Indien geconjungeerde base proton opneemt ontstaat terug het zuur
Kan op verschillende manieren voorkomen
Zuur is een neutrale molecule (HCl)
Zuur is een negatief ionen (H2PO4-)
Zuur is een positief ion (NH4+)
Geconjungeerde base = -H atoom en extra negatieve lading, geconjungeerd zuur
= + H-atoom en extra positieve lading
Zuur-base evenwichten in water
o K = ¿¿
In verdunde oplossingen van elektrolyten (alle concentraties kleiner of gelijk aan
0.1M) is molariteit H2O nagenoeg constant = 55.5mol/L
-> introduceren van zuurconstante Ka
-> Ka = Kz * [H2O] = ¿ ¿
Hoe sterker het zuur, hoe groter de KZ-waarde
Lewis zuren en basen
Base als elektronenpaardonor
o Bezitten één of meerdere vrije elektronenparen
Zuur als elektronenpaaracceptor
o Moleculen die niet aan de octetstructuur voldoen
2