HOOFDSTUK 12 HET URINAIRE STELSEL
12.1 INLEIDING TOT HET URINAIRE STELSEL
➢ Er stroomt constant arterieel bloed de nieren binnen – wordt gefilterd en bewerkt tot urine
o Geklaarde ( = gereinigde) zuurstofarme bloed, gaat via de venen terug naar het hart.
➢ De urine vloeit via de urineleiders naar de blaas -> via urethra uit lichaam.
o Paar nieren of renes
o Urineleider of ureter
o Blaas of vesica urinae
o Urinebuis of urethra
FUNCTIES VAN DE NIEREN.
1.Uitscheiding van afvalstoffen
➢ Urine zit bomvol afvalstoffen: ureum, bilirubine, creatine en urinezuur.
➢ Ook kunnen afvalproducten van geneesmiddelen en voeding of hormonen in bloed terug vinden.
2. Regulatie van het bloedvolume
➢ De nieren zorgen voor een constant bloedvolume -> wanneer je veel water drinkt zullen de nieren meer water
in de urine plaatsen om het bloedvolume constant te houden. -> geeft een lichtere kleur van de urine.
➢ Heeft ook invloed op de bloeddruk. Een te hoog bloedvolume zal de bloeddruk doen stijgen en omgekeerd.
➢ Via het regelen van het bloedvolume heeft de nier dus ook een invloed op de bloeddruk
3. Aanmaak van renine bij een lage bloeddruk
➢ De nieren gaan renine ( een hormoon) vrijstellen wanneer de bloeddruk te laag is
4. Regulatie van ionconcentraties in het bloed
➢ De nieren regelen de plasmaconcentraties van de meeste ionen in het bloed Na+, K+ Ca²+, Cl- en HCO³-
5. Behoud van osmolariteit van het bloed
➢ De osmolariteit van het bloed is het totaal aantal opgeloste deeltjes in een liter bloed. Deze waarde moet voor
bloed steeds rond 280-290milliosmolen/liter liggen
➢ Wanneer de osmolariteit van het bloed daalt, dan gaan de nieren compensatoir meer water uitscheiden en
omgekeerd.
6. Regulatie van de pH
➢ Alkalose ( te hoog) acidose ( te laag)
7. Productie van erytropoëtine (EPO)
➢ Is een hormoon wordt aangemaakt door de nieren, stimuleert de uitrijping van de rode bloedcellen in het rode beenmerg.
Een zwangerschap kan opgespoord worden door de aanwezigheid van het zwangerschapshormoon ( hCG) in de urine
1
, 12.2. ANATOMIE VAN DE NIER
12.2.1. POSITIE VAN DE NIER.
➢ Roodachtige, boonvormige organen die met holle zijde naar mediaal wijzen
➢ Elke nier is ong 10-12cm lang, 5-7cm breed en weegt ong 135-150g
➢ Ze liggen achterin de abdominale holte, achter het buikvlies, aan beide zijden van de wervelkolom ter hoogte van T12 tot
L3
➢ Bovenkant van nieren wordt beschermd door elfde en twaalfde rib
➢ Linkernier ligt iets hoger dan rechternier, die plaats moet maken voor superior gelegen lever
DE NIEREN WORDEN BESCHERMD DOOR DRIE VERSCHILLENDE LAGEN BINDWEEFSEL:
1) Beide nieren zijn omhuld door een laag vast bindweefsel = nierkapsel of capsula fibrosa renis
o Gladde, transparante nierkapsel is vergroeid met nieroppervlak
o Zorgt voor stevigheid en behoudt de vorm van de nier
2) Rond nierkapsel zit vetweefsel = perirenaal vet of capsula adiposa renis
o Beschermt de nieren tegen schokken
3) Renale fascia of fascia renalis
o Tweede dunne laag bindweefsel
o Verankert de nieren aan de binnenkant van buikwand
o Houdt de nieren netjes op hun plaats
➢ Bovenop elke nier ligt de bijnier.
o Hebben niets met elkaar te maken.
NIERHILUM
= een plaats waar bloedvaten, zenuwen, lymfevaten en ureter de nier binnenkomen en verlaten -> aan de holle zijde.
2
12.1 INLEIDING TOT HET URINAIRE STELSEL
➢ Er stroomt constant arterieel bloed de nieren binnen – wordt gefilterd en bewerkt tot urine
o Geklaarde ( = gereinigde) zuurstofarme bloed, gaat via de venen terug naar het hart.
➢ De urine vloeit via de urineleiders naar de blaas -> via urethra uit lichaam.
o Paar nieren of renes
o Urineleider of ureter
o Blaas of vesica urinae
o Urinebuis of urethra
FUNCTIES VAN DE NIEREN.
1.Uitscheiding van afvalstoffen
➢ Urine zit bomvol afvalstoffen: ureum, bilirubine, creatine en urinezuur.
➢ Ook kunnen afvalproducten van geneesmiddelen en voeding of hormonen in bloed terug vinden.
2. Regulatie van het bloedvolume
➢ De nieren zorgen voor een constant bloedvolume -> wanneer je veel water drinkt zullen de nieren meer water
in de urine plaatsen om het bloedvolume constant te houden. -> geeft een lichtere kleur van de urine.
➢ Heeft ook invloed op de bloeddruk. Een te hoog bloedvolume zal de bloeddruk doen stijgen en omgekeerd.
➢ Via het regelen van het bloedvolume heeft de nier dus ook een invloed op de bloeddruk
3. Aanmaak van renine bij een lage bloeddruk
➢ De nieren gaan renine ( een hormoon) vrijstellen wanneer de bloeddruk te laag is
4. Regulatie van ionconcentraties in het bloed
➢ De nieren regelen de plasmaconcentraties van de meeste ionen in het bloed Na+, K+ Ca²+, Cl- en HCO³-
5. Behoud van osmolariteit van het bloed
➢ De osmolariteit van het bloed is het totaal aantal opgeloste deeltjes in een liter bloed. Deze waarde moet voor
bloed steeds rond 280-290milliosmolen/liter liggen
➢ Wanneer de osmolariteit van het bloed daalt, dan gaan de nieren compensatoir meer water uitscheiden en
omgekeerd.
6. Regulatie van de pH
➢ Alkalose ( te hoog) acidose ( te laag)
7. Productie van erytropoëtine (EPO)
➢ Is een hormoon wordt aangemaakt door de nieren, stimuleert de uitrijping van de rode bloedcellen in het rode beenmerg.
Een zwangerschap kan opgespoord worden door de aanwezigheid van het zwangerschapshormoon ( hCG) in de urine
1
, 12.2. ANATOMIE VAN DE NIER
12.2.1. POSITIE VAN DE NIER.
➢ Roodachtige, boonvormige organen die met holle zijde naar mediaal wijzen
➢ Elke nier is ong 10-12cm lang, 5-7cm breed en weegt ong 135-150g
➢ Ze liggen achterin de abdominale holte, achter het buikvlies, aan beide zijden van de wervelkolom ter hoogte van T12 tot
L3
➢ Bovenkant van nieren wordt beschermd door elfde en twaalfde rib
➢ Linkernier ligt iets hoger dan rechternier, die plaats moet maken voor superior gelegen lever
DE NIEREN WORDEN BESCHERMD DOOR DRIE VERSCHILLENDE LAGEN BINDWEEFSEL:
1) Beide nieren zijn omhuld door een laag vast bindweefsel = nierkapsel of capsula fibrosa renis
o Gladde, transparante nierkapsel is vergroeid met nieroppervlak
o Zorgt voor stevigheid en behoudt de vorm van de nier
2) Rond nierkapsel zit vetweefsel = perirenaal vet of capsula adiposa renis
o Beschermt de nieren tegen schokken
3) Renale fascia of fascia renalis
o Tweede dunne laag bindweefsel
o Verankert de nieren aan de binnenkant van buikwand
o Houdt de nieren netjes op hun plaats
➢ Bovenop elke nier ligt de bijnier.
o Hebben niets met elkaar te maken.
NIERHILUM
= een plaats waar bloedvaten, zenuwen, lymfevaten en ureter de nier binnenkomen en verlaten -> aan de holle zijde.
2