ME2 Tentamentraining 2018/2019
Dinsdag 4 december 2018
E-commerce Student Rianne Maris
PowerPoint Tentamen Training ME2
Hogeschool Tio Rotterdam
Definitie Onderzoek
Onderzoek is iets wat mensen ondernemen om iets op een systematische manier uit te
zoeken. waardoor hun kennis toeneemt.
1. Gegevens worden systematische verzameld.
2. Gegevens worden systematische geïnterpreteerd.
3. Er is een duidelijk doel (doelstelling).
Fundamenteel/ Praktijkgericht
Fundamenteel onderzoek:
Universiteit > Om meer inzicht te krijgen zonder praktisch doel. Kennis
verzamelen.
Praktijkgericht onderzoek:
HBO > Er is een probleem in de praktijk dat met onderzoek opgelost moet
worden.
Doelstelling:
Zin om te gebruiken
Onderzoek doen naar …………. Om inzicht te krijgen in …….zodat ……
Ingedeeld naar doelstelling
Beschrijvend onderzoek
(in kaart brengen). Inzicht krijgen wat er gebeurt (proces).
Verkennend onderzoek
( explorerend). Advies. Aanbevelingen doen aan een organisatie.
Verklarend onderzoek
(toetsend) een verband tussen 2 verschijnselen toetsen.
Evaluerend onderzoek
(beoordeling). Terugkijken op plannen/campagnes/acties.
Probleemomschrijving
De complete probleemomschrijving van een onderzoek bestaat uit:
1. probleemstelling
2. doelstelling
3. deelvragen
,Deelvragen
( = afgeleide vraag) die een deel van de probleemstelling beantwoord. Wanneer je de
antwoorden hebt op de deelvragen kun je ook de probleemstelling/ hoofdvraag
beantwoorden.
3 soorten deelvragen
Theoretische deelvraag
Antwoord moet gevonden worden encyclopedie, modellen, theorieën)
Interne deelvraag
Antwoord moet gevonden worden in huidige organisatie/ huidige klanten
(micro-analyse)
Contextuele deelvraag
Antwoord moet gevonden worden buiten het bedrijf (wat doen concurrenten
welke trends zijn er) (macro-analyse)
Een onderzoeksopdracht
Wanneer je afspraken maakt over een (stage)onderzoek schrijf je eerst een voorstel
= de opdrachtomschrijving
- algemene informatie/ aanleiding
- probleemstelling/ deelvragen
- doelstellingen
- aanpak/ methoden
- planning
- literatuurlijst
Onderzoek filosofie
Elke onderzoeker moet weten wat voor soort onderzoeker hij is.
Hoe kijkt de onderzoeker aan tegen de wereld? Hoe denk hij dat je de waarheid kan
vinden/bewijzen?
1.Epistemologie:
Houdt zich bezig met de vraag: “ wat is aanvaardbare kennis?”. (Welke informatie is er
nodig om te zeggen dat iets waar is?)
Interpretivisme (hippie)
De waarheid bestaat niet. Het is heel persoonlijk. Wat mensen vinden verandert
steeds.
Positivisme (Nerd)
De waarheid bestaat en moet je meten. Cijfers kunnen bewijzen hoe het zit. Je
kunt modellen maken van de werkelijkheid.
Realisme (tussenin)
Het hangt van het onderwerp af. Soms moet je verhalen en cijfers verzamelen.
Soms alleen cijfers/ soms alleen verhalen om de waarheid te vinden.
,2 Ontologie
Houdt zich bezig met de vraag: “Hoe moet je onderzoek doen naar het sociale gedrag van
mensen?”
Objectivisme:
Je kunt mensen indelen in groepen/ doelgroepen met eigenschappen.
Subjectivisme:
Je kunt mensen niet in hokjes indelen. Het hangt af van de context/
omstandigheden hoe mensen zich gedragen.
Pragmatisme:
Het onderwerp van je onderzoek bepaalt of subjectivisme of objectivisme moet
gebruiken.
3 Axiologie
houdt zich bezig met de vraag: “ Het kan een onderzoeker echt objectief zijn/
onpartijdig?”
Een onderzoeker van Trump vindt andere waarheden ‘ dan een onderzoeker van
Clinton.’
Hoe zet je een zoekactie op?
- verzin Trefwoorden
- bepaal waar je gaat zoeken ( Ebsco/bibl., Googlescholar)
- bepaal criteria om literatuur af te laten vallen
Literatuur beoordelen
Hoe recent? Hoe betrouwbaar is de bron? Is het relevant voor je probleemstelling?
Literatuurlijst/ Bibliografie: (APA-regels)
Naam auteur, Jaar van publicatie, Titel, Editie, Plaats van uitgave, naam uitgeverij.
(maak een korte samenvatting van de inhoud)
Literatuurstudie is doorlopend
Literatuurstudie is een doorlopend/herhalend proces: Iteratief proces.
Je eerste bron brengt je naar een tweede en derde Daardoor ga je weer nadenken over je
eerste bron. Je krijgt steeds meer kennis en gaat daardoor weer opzoek naar nieuwe
bronnen.
,Onderzoeksui = Hulpmiddel
Een hulpmiddel om op te schrijven HOE je je onderzoek hebt opgezet.
- de filosofie van het onderzoek ( Epistememologie/Ontologie/Axiologie)
- Benadering (Inductief= zonder theorie of Deductief
= met theorie)
- Strategie ( hoe je aan je gegevens komt)
- kwantitatief of kwalitatief (of Triangulatie = gemengde methode)
- tijdshorizonten (Doorsnede of longitudinaal)
- technieken en procedures (Welke software of drukwerk = details)
zo kan je je onderzoek methodologisch verantwoorden
Beschrijven van je onderzoeksopzet
Hoe begon het onderzoek?
Deductief = je had al een theorie en ging die onderzoeken.
beoordelen of de theorie klopt (= eventueel toetsen)
Inductief = je had nog geen theorie. Je gaat een theorie opstellen.
starten met gegevens verzamelen en een theorie afleiden.
Onderzoeksstrategie
Hoe kom je aan je gegevens?
Dit hangt af van:
- wat moet je onderzoeken? ( onderzoeksvraag)
- doelstelling
- wat is er al onderzocht/bekend?
- Hoeveelheid tijd, geld en andere middelen heb je?
- Volgens welke filosofie wil je onderzoeken.
Onderzoeksstrategieën
Manieren om aan gegevens te komen:
- observatie
- interviews
- experiment
- enquête (survey)
- case study ( alle info over 1 geval/bedrijf)
- action research (oplossingen uitproberen: cyclus)
- Grounded Theory (theorie/model ontwikkelen)
- Etnografie (een cultuur onderzoeken)
- Archiefonderzoek
Mag ook strategieën combineren!
, Kwantitatief en Kwalitatief
KwaNtitatieve methode:
Numerieke gegevens ( in getallen uitgedrukt) verzamelen en verwerken.
Bijvoorbeeld enquêtes, turflijsten
KwaLitatieve methode:
Letters/ niet-numerieke gegevens verzamelen en verwerken
Bijvoorbeeld: tekst interviews, verhalen.
1 methode = mono methode. 2 of meer methoden = multimethode.
Wanneer beide ( kwaNtitatief en kwaLitatief) = triangulatie = gemengd
Tijdshorizonten
- doorsnedeonderzoek ( cross-sectional): Op één moment meten. “ gemiddeld
vinden de deelnemers….”
- Longitudinaal onderzoek: op meerdere momenten meten. “Vorig jaar was de
uitkomst….”
Techniek/ Procedures
Werkwijze/ Details:
Welke software gebruikt? Welke hulpmiddelen?
Werden er prijzen verloot onder deelnemers?
Zijn de Enquetes handmatig verwerkt of gescand?
Op welke dagen is er onderzoek gedaan? Waar, met hoeveel mensen ect.
Hoe bepaal je de kwaliteit van een onderzoek?
Kwaliteit beoordelen door na te denken over:
- Betrouwbaarheid (=herhaalbaarheid. Als het onderzoek nog een keer op
dezelfde manier wordt gedaan zou dat dan waarschijnlijk
dezelfde uitkomt geven?
- Validiteit (Is er wel gemeten wat er gemeten moest worden?)
- Bruikbaarheid ( Kan de opdrachtgever iets met de uitkomsten van het
onder zoek?)
Afspraak: Geen herhaalbaarheid => Niet betrouwbaar EN niet valide!
Validiteit kan fout gaan:
- niet de juiste vragen stellen = interne validiteit fout
- niet de juiste mensen vragen = externe validiteit fout
Dinsdag 4 december 2018
E-commerce Student Rianne Maris
PowerPoint Tentamen Training ME2
Hogeschool Tio Rotterdam
Definitie Onderzoek
Onderzoek is iets wat mensen ondernemen om iets op een systematische manier uit te
zoeken. waardoor hun kennis toeneemt.
1. Gegevens worden systematische verzameld.
2. Gegevens worden systematische geïnterpreteerd.
3. Er is een duidelijk doel (doelstelling).
Fundamenteel/ Praktijkgericht
Fundamenteel onderzoek:
Universiteit > Om meer inzicht te krijgen zonder praktisch doel. Kennis
verzamelen.
Praktijkgericht onderzoek:
HBO > Er is een probleem in de praktijk dat met onderzoek opgelost moet
worden.
Doelstelling:
Zin om te gebruiken
Onderzoek doen naar …………. Om inzicht te krijgen in …….zodat ……
Ingedeeld naar doelstelling
Beschrijvend onderzoek
(in kaart brengen). Inzicht krijgen wat er gebeurt (proces).
Verkennend onderzoek
( explorerend). Advies. Aanbevelingen doen aan een organisatie.
Verklarend onderzoek
(toetsend) een verband tussen 2 verschijnselen toetsen.
Evaluerend onderzoek
(beoordeling). Terugkijken op plannen/campagnes/acties.
Probleemomschrijving
De complete probleemomschrijving van een onderzoek bestaat uit:
1. probleemstelling
2. doelstelling
3. deelvragen
,Deelvragen
( = afgeleide vraag) die een deel van de probleemstelling beantwoord. Wanneer je de
antwoorden hebt op de deelvragen kun je ook de probleemstelling/ hoofdvraag
beantwoorden.
3 soorten deelvragen
Theoretische deelvraag
Antwoord moet gevonden worden encyclopedie, modellen, theorieën)
Interne deelvraag
Antwoord moet gevonden worden in huidige organisatie/ huidige klanten
(micro-analyse)
Contextuele deelvraag
Antwoord moet gevonden worden buiten het bedrijf (wat doen concurrenten
welke trends zijn er) (macro-analyse)
Een onderzoeksopdracht
Wanneer je afspraken maakt over een (stage)onderzoek schrijf je eerst een voorstel
= de opdrachtomschrijving
- algemene informatie/ aanleiding
- probleemstelling/ deelvragen
- doelstellingen
- aanpak/ methoden
- planning
- literatuurlijst
Onderzoek filosofie
Elke onderzoeker moet weten wat voor soort onderzoeker hij is.
Hoe kijkt de onderzoeker aan tegen de wereld? Hoe denk hij dat je de waarheid kan
vinden/bewijzen?
1.Epistemologie:
Houdt zich bezig met de vraag: “ wat is aanvaardbare kennis?”. (Welke informatie is er
nodig om te zeggen dat iets waar is?)
Interpretivisme (hippie)
De waarheid bestaat niet. Het is heel persoonlijk. Wat mensen vinden verandert
steeds.
Positivisme (Nerd)
De waarheid bestaat en moet je meten. Cijfers kunnen bewijzen hoe het zit. Je
kunt modellen maken van de werkelijkheid.
Realisme (tussenin)
Het hangt van het onderwerp af. Soms moet je verhalen en cijfers verzamelen.
Soms alleen cijfers/ soms alleen verhalen om de waarheid te vinden.
,2 Ontologie
Houdt zich bezig met de vraag: “Hoe moet je onderzoek doen naar het sociale gedrag van
mensen?”
Objectivisme:
Je kunt mensen indelen in groepen/ doelgroepen met eigenschappen.
Subjectivisme:
Je kunt mensen niet in hokjes indelen. Het hangt af van de context/
omstandigheden hoe mensen zich gedragen.
Pragmatisme:
Het onderwerp van je onderzoek bepaalt of subjectivisme of objectivisme moet
gebruiken.
3 Axiologie
houdt zich bezig met de vraag: “ Het kan een onderzoeker echt objectief zijn/
onpartijdig?”
Een onderzoeker van Trump vindt andere waarheden ‘ dan een onderzoeker van
Clinton.’
Hoe zet je een zoekactie op?
- verzin Trefwoorden
- bepaal waar je gaat zoeken ( Ebsco/bibl., Googlescholar)
- bepaal criteria om literatuur af te laten vallen
Literatuur beoordelen
Hoe recent? Hoe betrouwbaar is de bron? Is het relevant voor je probleemstelling?
Literatuurlijst/ Bibliografie: (APA-regels)
Naam auteur, Jaar van publicatie, Titel, Editie, Plaats van uitgave, naam uitgeverij.
(maak een korte samenvatting van de inhoud)
Literatuurstudie is doorlopend
Literatuurstudie is een doorlopend/herhalend proces: Iteratief proces.
Je eerste bron brengt je naar een tweede en derde Daardoor ga je weer nadenken over je
eerste bron. Je krijgt steeds meer kennis en gaat daardoor weer opzoek naar nieuwe
bronnen.
,Onderzoeksui = Hulpmiddel
Een hulpmiddel om op te schrijven HOE je je onderzoek hebt opgezet.
- de filosofie van het onderzoek ( Epistememologie/Ontologie/Axiologie)
- Benadering (Inductief= zonder theorie of Deductief
= met theorie)
- Strategie ( hoe je aan je gegevens komt)
- kwantitatief of kwalitatief (of Triangulatie = gemengde methode)
- tijdshorizonten (Doorsnede of longitudinaal)
- technieken en procedures (Welke software of drukwerk = details)
zo kan je je onderzoek methodologisch verantwoorden
Beschrijven van je onderzoeksopzet
Hoe begon het onderzoek?
Deductief = je had al een theorie en ging die onderzoeken.
beoordelen of de theorie klopt (= eventueel toetsen)
Inductief = je had nog geen theorie. Je gaat een theorie opstellen.
starten met gegevens verzamelen en een theorie afleiden.
Onderzoeksstrategie
Hoe kom je aan je gegevens?
Dit hangt af van:
- wat moet je onderzoeken? ( onderzoeksvraag)
- doelstelling
- wat is er al onderzocht/bekend?
- Hoeveelheid tijd, geld en andere middelen heb je?
- Volgens welke filosofie wil je onderzoeken.
Onderzoeksstrategieën
Manieren om aan gegevens te komen:
- observatie
- interviews
- experiment
- enquête (survey)
- case study ( alle info over 1 geval/bedrijf)
- action research (oplossingen uitproberen: cyclus)
- Grounded Theory (theorie/model ontwikkelen)
- Etnografie (een cultuur onderzoeken)
- Archiefonderzoek
Mag ook strategieën combineren!
, Kwantitatief en Kwalitatief
KwaNtitatieve methode:
Numerieke gegevens ( in getallen uitgedrukt) verzamelen en verwerken.
Bijvoorbeeld enquêtes, turflijsten
KwaLitatieve methode:
Letters/ niet-numerieke gegevens verzamelen en verwerken
Bijvoorbeeld: tekst interviews, verhalen.
1 methode = mono methode. 2 of meer methoden = multimethode.
Wanneer beide ( kwaNtitatief en kwaLitatief) = triangulatie = gemengd
Tijdshorizonten
- doorsnedeonderzoek ( cross-sectional): Op één moment meten. “ gemiddeld
vinden de deelnemers….”
- Longitudinaal onderzoek: op meerdere momenten meten. “Vorig jaar was de
uitkomst….”
Techniek/ Procedures
Werkwijze/ Details:
Welke software gebruikt? Welke hulpmiddelen?
Werden er prijzen verloot onder deelnemers?
Zijn de Enquetes handmatig verwerkt of gescand?
Op welke dagen is er onderzoek gedaan? Waar, met hoeveel mensen ect.
Hoe bepaal je de kwaliteit van een onderzoek?
Kwaliteit beoordelen door na te denken over:
- Betrouwbaarheid (=herhaalbaarheid. Als het onderzoek nog een keer op
dezelfde manier wordt gedaan zou dat dan waarschijnlijk
dezelfde uitkomt geven?
- Validiteit (Is er wel gemeten wat er gemeten moest worden?)
- Bruikbaarheid ( Kan de opdrachtgever iets met de uitkomsten van het
onder zoek?)
Afspraak: Geen herhaalbaarheid => Niet betrouwbaar EN niet valide!
Validiteit kan fout gaan:
- niet de juiste vragen stellen = interne validiteit fout
- niet de juiste mensen vragen = externe validiteit fout
