FISCALITEIT EN FISCALE PROCEDURE
EXAMEN TWEEDE ZIT 03/09/2018
Behaald cijfer: 16/20
Prof. dr. Mark Delanote
Universiteit Gent
Master of Science in de Handelswetenschappen
, VRAAG 1: WELKE VAN DE ONDERSTAANDE
ANTWOORDEN IS JUIST:
– Er kunnen geen opcentiemen geheven worden op de
vennootschapsbelasting
– De onroerende voorheffing is een lokale belasting
– Een ambtshalve ontheffing kan niet toegepast worden bij materiële vergissingen.
– De bewijslast van de aangifte ligt altijd bij de belastingplichtige
VRAAG 2: WAT WORDT ER VERSTAAN ONDER
FORFAITAIRE GRONDSLAGEN VAN AANSLAG?
Artikel 342 WIB92
Bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens kan de Administratie forfaitaire grondslagen van
aanslag vestigen. Die forfaitaire grondslagen stelt ze vast in overleg met betrokken
beroepsverenigingen (bv. bakkers). Een voorbeeld van een forfaitaire grondslag: uit 1
zak bloem kan een bakker 10 broden maken en verkopen aan een normale verkoopprijs.
VRAAG 3:
Forfaitaire grondslagen van aanslag is een voorbeeld van een bewijsmiddel/
aanslagprocedure/ onderzoeksbevoegdheid van de Administratie.