Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting Bedrijfseconomie (N. Mol)

Vendu
2
Pages
11
Publié le
31-03-2019
Écrit en
2018/2019

Samenvatting van de hoofdstukken 2 t/m 6.4, 7, 11 t/m 13 en 15 t/m 17.

Établissement
Cours









Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Livre entier ?
Non
Quels chapitres sont résumés ?
H2 t/m 6.4, 7, 11 t/m 13, 15 t/m 17
Publié le
31 mars 2019
Nombre de pages
11
Écrit en
2018/2019
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

Samenvatting bedrijfseconomie voor de collectieve sector (N. Mol)

Hoofdstuk 2, vermogensbeheer.
In de financiële administratie van een huishouding worden (gelds)waarden geregistreerd door middel
van twee type huishouden: een consumptiehuishouden en een productiehuishouden. In de
onderstaande tabel zijn deze stelsels schematisch weergeven.

Type huishouden Doelstelling Onderwerp van administratie
Consumptiehuishouden Behoeftebevrediging Inkomen
Productiehuishouden Inkomensverwerving Vermogen

Beide typen huishouden hebben een eigen administratief stelsel voor het beheer van het inkomen- en
vermogensbeheer: een kameralistisch of commercieel stelsel. Beide stelsels richten zich op de
boekhouding van de huishoudens. Boekhouding is de systematische registratie van de waarde-
veranderingen die het besteedbare inkomen respectievelijk het vermogen ondergaat.
- Kameralistisch stelsel: registratie van inkomsten en uitgaven met het oog op inkomensbeheer
(consumptiehuishouden). In dit stelsel staat de registratie van de omgang en samenstelling
van het vermogen centraal. De waarden van bezittingen en schulden worden geregistreerd.
Dit worden ookwel de baten en lasten genoemd.
- Commercieel stelsel: registratie van baten en lasten met het oog op vermogensbeheer
(productiehuishouden). Dit stelsel is met name gericht op het winst strevende bedrijfsleven.
Het vermogensbeheer richt zich op het saldo van de bezittingen en de schulden van de
organisatie. Dit noem je het eigen vermogen.

Een balans is de staat van bezittingen en schulden. Een resultatenrekening is een overzicht van alle
baten en lasten. Dit wordt ook wel een winst- en verliesrekening genoemd.

Alle productiemiddelen en voorraden producten vormen het vermogen van de organisatie.
Vermogensaanwas is de verandering van de waarde van deze productiemiddelen en voorraden. Dit is
uiteindelijk het inkomen van de bedrijfsorganisatie.

Het bedrijfsvermogen omvat zowel het eigen als vreemd vermogen van de organisatie. Het vermogen
kan zowel door derden als door de eigenaar beschikbaar worden gesteld door middel van een lening
of een zelfgecreëerde winst.

Onder maatschappelijk vermogen verstaan we de waarde van de gezamenlijke in de
bedrijfsorganisatie aangewende productiefactoren: arbeid en kapitaal. Gehuurde of gepachte
productiemiddelen behoren niet tot de bezittingen van de organisatie. De waarde hiervan maakt
daarom geen deel uit van het bedrijfsvermogen.

In de collectieve sector is het vermogensbeheer niet gericht op winst. In de collectieve sector is er
sprake van twee typen bedrijfsorganisaties:
- Bedrijfsorganisaties met een zelfstandig vermogensbeheer, die hun vermogen door
opbrengsten uit de verkoop in stand houden
- Bedrijfsorganisaties met een onzelfstandig vermogensbeheer, die niet voor de markt
produceren

Bedrijfsorganisaties streven naar surplus; een overschot. De instandhouding van het eigen vermogen
is een voorwaarde voor het voortbestaan van de organisatie. De instandhouding van het eigen
vermogen is een vereiste voor de continuïteit van een bedrijfsorganisatie.

, Niet voor de markt werkend Wel voor de markt werkend
Bekostigingswijze Inkomensoverdrachten Opbrengsten uit de verkoop
Status vermogensbeheer Onzelfstandig Zelfstandig
Oogmerk vermogensbeheer Consumptie Dienstverlening
Object vermogensbeheer Bedrijfsvermogen Eigen vermogen
(continuïteitsvoorwaarde)

Hoofdstuk 3, bedrijfsadministratie.
Grondslag van het vermogensbeheer vormt de administratie van het vermogen. Het bedrijfsvermogen
is het saldo van de bezittingen en de schulden van de bedrijfsorganisatie.
- Bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen

In een balans worden aan de linkerkant de activa opgeschreven. Hier vallen alle bezittingen van de
bedrijfsorganisatie onder. Aan de rechterkant van de balans worden de passiva opgeschreven. Hier
vallen zowel het eigen vermogen als het vreemd vermogen onder. Het totale kapitaal en het totale
vermogen zijn aan elkaar gelijk (in balans).

Activa kan worden verdeeld in twee vormen:
- Monetaire activa. Liquide middelen (kasgeld, bank- en girosaldo) en vorderingen in geld van
de bedrijfsorganisatie. Dit zijn geldeenheden en hoeven voor de waardering daarom niet tot
geldeenheden te worden herleid.
- Niet-monetaire activa. Kapitaalgoederen als grond, gebouwen, inventaris en voorraden. Deze
vormen een heterogene massa die voor de waardeverandering op de balans eerst tot
geldswaarden moet worden herleid.

Massa herleiden naar geldwaarden kan op twee verschillende manieren:
- Directe opbrengstwaarden. Dit is op basis van de prijzen die de bezittingen bij verkoop
zouden opbrengen. Hierbij dient de waarde aan de hand van marktprijzen te worden
vastgesteld.
- Indirecte opbrengstwaarden. Dit is op basis van de (financiële) baten die de bezittingen bij hun
aanwending in het bedrijf zelf opleveren. Hierbij dient de waarde aan de had van de prestaties
die de productiemiddelen gedurende hun economische levensduur nog in de
bedrijfsorganisatie kunnen opleveren.

De waardering op basis van aanschafprijzen houdt niet in dat de balanswaarde van de activa van jaar
op jaar geen verandering ondergaat. Bij de bepaling van de boekwaarde van de productiemiddelen
worden de historische kosten wel periodiek gecorrigeerd door de afschrijvingen. Dit is de ingeboekte
waardevermindering vanwege technische slijtage en economische veroudering. De balans vermeld
dan de restwaarde van de bezittingen.

De vervangingswaarde van de activa zijn de kosten van de vervanging van een productiemiddel door
een daarmee voor de productie gelijkwaardig alternatief.

Actuele marktprijs
Directe opbrengstwaarde
Historische kosten minus afschrijvingen


Bedrijfswaarde (alle toekomstige toe te rekenen kosten
Indirecte opbrengstwaarde en opbrengsten
Vervangingswaarde
€6,49
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien


Document également disponible en groupe

Reviews from verified buyers

Affichage de tous les avis
5 année de cela

5,0

1 revues

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0
Avis fiables sur Stuvia

Tous les avis sont réalisés par de vrais utilisateurs de Stuvia après des achats vérifiés.

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
isoldeprenger Radboud Universiteit Nijmegen
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
53
Membre depuis
6 année
Nombre de followers
42
Documents
12
Dernière vente
2 année de cela

3,6

5 revues

5
1
4
2
3
1
2
1
1
0

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions